Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-47

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 1788 van de heer Verreycken d.d. 19 december 2001 (N.) :
Partijfinanciering. ­ Nieuw artikel 15ter van de wet. ­ Arrest van het Arbitragehof. ­ Uitvoeringsbesluiten.

Zoals bekend heeft het Arbitragehof een arrest uitgesproken over het nieuwe artikel 15ter van de partijfinancieringswet, dat de toepassing van die wet aan strenge voorwaarden onderwerpt.

Onlangs hebt u op mijn schriftelijke vraag bevestigd, dat u op dit arrest gewacht hebt, om de voorbereiding te starten van het opstellen van de uitvoeringsbesluiten bij artikel 15ter.

Zoals u weet zal, op verzoek van een aantal leden van de partijpolitiek benoemde controlecommissie, eerst de Raad van State en daarna het Hof van Cassatie zich over een concrete zaak tegen een partij moeten buigen. Uit de parlementaire voorbereiding en de publieke verklaringen daarrond weet iedereen, dat deze wet gemaakt is tegen het Vlaams Blok.

Ik heb de vraag gesteld of bij het voorbereiden van de uitvoeringsbesluiten van deze wet, een lid of medewerker van de Raad van State of het Hof van Cassatie betrokken werd, en zo ja, wie dat is. Tot mijn verbazing antwoordt u daarop zonder meer : « ja ».

Aldus wordt de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid van de betrokken rechtbank bij de beoordeling van een toekomstige zaak uiteraard fors aangetast. Hoe kan men vertrouwen op een eerlijke behandeling, als thans reeds achter de schermen leden of medewerkers van een betrokken rechtbank actief zijn om aan te geven hoe die behandeling zou moeten verlopen ?

Het is trouwens ook onwettig : artikel 297 van het Gerechtelijk Wetboek zegt, dat het leden van hoven en rechtbanken verboden is « consult » te geven aan partijen. Artikel 296 van het Gerechtelijk Wetboek zegt, dat leden van hoven en rechtbanken, griffies en parket niet voor enige andere openbare dienst mogen worden opgevorderd behoudens de gevallen die de wet bepaalt. Ik ken geen wet die toelaat, dat een lid van de rechterlijke macht achter de schermen mee de uitvoeringsbesluiten schrijft voor de uitvoerende macht.

Ik wens dus een antwoord op deze vragen :

1. De persoon die betrokken werd bij het totstandkomen van het uitvoeringsbesluit, was dit een lid van het Hof van Cassatie, of was het een lid van de Raad van State ?

2. Indien het gaat om de Raad van State, was het een lid van de afdeling wetgeving, of van de afdeling rechtspraak van de Raad van State ?

3. Was het een medewerker van het Hof van Cassatie ? Zo ja, met welke functie ?

4. Was het een medewerker van de Raad van State ? Zo ja, met welke functie ?

5. Staat deze persoon op de Franstalige of op de Nederlandse taalrol ?

6. Op welke datum nam de betrokkenheid van de betrokken persoon een aanvang ?

7. Op wiens verzoek startte deze betrokkenheid ? Gebeurde dit met toestemming van de voorzitter van de Raad van State of van het Hof van Cassatie ?

8. Op welke datum nam de betrokkenheid een einde ?

9. Op welke concrete wijze is deze betrokkenheid in praktijk gebracht ? Werd een schriftelijk advies gegeven ? Werd mondeling advies gegeven ? Werd deelgenomen aan bijeenkomsten of vergaderingen ? Zo ja, welke en op welke plaats ?

10. De geachte minister zegt dat de ambtenaren die het ontwerp opgesteld hebben, eenmaal samengekomen zijn na afloop van hun werkzaamheden om de tekst op punt te stellen. Op welke datum ging deze bijeenkomst door ? Was de betrokken persoon, lid of medewerker van het Hof van Cassatie of de Raad van State, daar aanwezig ? Welke was de voertaal op deze bijeenkomst ?

11. De heer Di Rupo deelde mee dat de beslissing, om de procedure in te voeren niet bij uitvoeringsbesluit maar bij wet, werd genomen « op advies van de Raad van State ». Ging het om een formeel advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State ? Zo ja, door welke kamer werd dit advies op welke datum onder welke nummer uitgebracht ? Zo neen, welke vorm had dit advies dan ? Was de betrokken persoon, medewerker of lid van de Raad van State of het Hof van Cassatie, hiervan de auteur ?

12. Zal het ontwerp van koninklijk besluit, goedgekeurd door de Ministerraad op 9 februari 2001, dienen als basis voor een eventueel wetsontwerp van de regering ?