2-184

2-184

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 28 FÉVRIER 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Fatma Pehlivan au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur «l'arrêté royal dispensant certaines catégories d'étrangers de la possession d'une carte professionnelle» (nº 2-889)

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A). - Op 2 februari 2001 werd de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen gewijzigd. De wetgeving rond de beroepskaarten voor vreemdelingen werd hiermee versoepeld. Volgens artikel 1 heeft elke vreemdeling een beroepskaart nodig, maar volgens artikel 2 kan de Koning bepaalde categorieën van vreemdelingen vrijstellen van de verplichting. Deze vrijstelling zou gelden voor de vreemdelingen die gevestigd zijn op het grondgebied van het Rijk en voor de vreemdelingen die het recht op een onbeperkt verblijf genieten. Over het koninklijk besluit zou in de Ministerraad vooraf overleg worden gepleegd.

Tot op heden is dit koninklijk besluit nog steeds niet aan de Ministerraad voorgelegd. In antwoord op een vraag van collega Zoé Genot verklaarde de minister op 18 november 2001 dat het koninklijk besluit eerst nog aan de Inspectie van Financiën moet worden voorgelegd. Heeft de minister van deze dienst al een antwoord gekregen? Zo neen, hoelang zal het antwoord nog op zich laten wachten. Zo ja, wanneer zal het koninklijk besluit aan de Ministerraad worden voorgelegd en in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik kan bevestigen dat het ontwerp van koninklijk besluit door mijn diensten begin oktober 2001 voor advies en akkoord aan de Inspectie van Financiën en de minister van Begroting werd voorgelegd. Op 4 december 2001 ontving ik het advies van de inspecteur van Financiën, die mij meedeelde dat hij geen principiële bezwaren heeft tegen het ontwerp van koninklijk besluit. Het akkoord van de minister van Begroting heb ik echter nog altijd niet gekregen.

Ik zal de minister van Begroting vragen mij zijn akkoord zo snel mogelijk te laten geworden, zodat dit punt op de agenda van de Ministerraad kan worden ingeschreven. Ik vermoed dat we rekening moeten houden met een termijn van enkele weken.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A). - Uit het antwoord van de minister blijkt dat het dossier toch vooruitgaat en dat verheugt mij. Kan de minister mij laten weten wanneer het antwoord van de minister van Begroting binnenkomt, zodat ik op mijn beurt de betrokken groep kan informeren?