2-175

2-175

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 JANUARI 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Jeannine Leduc aan de minister van Financiën over «de belastinginspectie in de fruitteeltsector» (nr. 2-658)

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Sinds enkele maanden pleeg ik overleg met kabinetsleden van de minister van Financiën over de dramatische toestand in de Limburgse fruitstreek. Het gaat vooral om de streek Hasselt-Sint-Truiden-Tongeren. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is dat een groen gebied en moet dat zo blijven. Dat betekent dat fruittelers en landbouwers de groene gebieden moeten bewerken en in stand houden. Als ze hun activiteit stopzetten, dan wordt het gebied een park en zal het gebied ontvolken. Die tendens is trouwens nu al merkbaar. Er zijn immers heel wat problemen. De prijs van de tarwe is al tientallen jaren niet gewijzigd. De veeteeltsector verkeert in crisis en ook de fruitteeltsector kampt met grote moeilijkheden.

Zuid-Limburg is van oudsher een landbouwgebied. Toen de landbouw gemechaniseerd werd, gingen de overtallige arbeidskrachten in de streek van Luik werken en nadien in de mijnstreek en bij Ford Genk. Op hun grond hebben ze fruitbomen - vroeger hoogstammen, maar nu laagstammen - en aardbeien geplant.

Tot op heden hadden de fruittelers een overeenkomst voor een forfaitair belastingsysteem op basis van akkoorden die jaarlijks werden gesloten met de beroepsorganisaties en de belastingadministratie. De belastingaanslag gebeurde op basis van een gemiddelde opbrengst.

Voor hoogstamboomgaarden was er een vrijstelling van belasting omdat het onderhouden van hoogstamboomgaarden werd beschouwd als verzorging van het patrimonium.

Op het ogenblik doet minister Aelvoet al het mogelijke om de hoogstamboomgaarden te behouden. Dat is misschien wel prachtig, want zo wordt het typische karakter van de dorpskernen behouden, maar het ligt toch niet zo voor de hand. Nu al vinden we heel moeilijk plukkers, omdat veel mensen terugschrikken voor het gevaar bij het plukken van hoogstamfruit. De fruitoogst lukt bovendien niet altijd even goed en dan is er nog de fiscus die de telers ongemeen zwaar belast. Het resultaat van dat alles zal zijn dat de hoogstammen binnen de kortste keren zullen worden omgedaan, ook al zijn ze beschermd en is dat in feite onwettig. Maar we kunnen de telers toch niet verwijten dat ze een zekere opbrengst van hun fruit verwachten.

Elk jaar worden dus in januari met de belastingdiensten, de beroepsorganisaties en de fruittelers de barema's vastgelegd. Op basis van de oogstvooruitzichten, weersomstandigheden en dergelijke wordt voor elke fruitsoort een gemiddelde opbrengst per hectare berekend. Dat gebeurt al tientallen jaren op deze manier, zonder enig probleem en zonder dat er van bijkomende controle sprake is. De telers betaalden trouw hun belastingen volgens de vastgelegde barema's.

Tot het jaar 2001. Toen is de fiscus de fruittelers, zowel de "hobbytelers" - mensen die naast hun eigenlijk beroep nog een boomgaard bewerken die ze van hun ouders hebben geërfd - als de beroepstelers, om de een of andere reden heel intensief en op een totaal onmenselijke manier beginnen te controleren. "De fiscus is geen vijand maar een dienaar", las ik ergens. Heel wat mensen kunnen getuigen dat de belastingdiensten in Zuid-Limburg op een compleet andere manier te werk gaan dan die van de streek van Tienen, Leuven of Aarschot. Ook aan de andere kant van de gewestgrens, in de streek van Luik, gaat het er anders aan toe. Dat ondervinden vooral de telers die langs de twee kanten van de gewestgrens boomgaarden hebben liggen.

Plots werden zowel de hobbytelers als de beroepstelers beschouwd als fraudeurs. De belastingdiensten beweerden dat er een aanzienlijke en onverklaarbare meeropbrengst was, dat de brutoleveringen van de fruittelers aan de veiling veel hoger lagen dan de verwachte gemiddelde opbrengst.

Tot voor kort sprak men daar niet van, toen betaalden alle telers belasting op basis van de gemiddelde opbrengst, zowel zij die boven dat gemiddelde lagen als de telers die dat niet haalden. Nu beginnen de belastingcontroleurs supplementaire belastingen te heffen op een meeropbrengst en beschuldigden ze de betrokken telers van fraude. Maar als 98 procent van de fruittelers als fraudeur wordt beschouwd, dan is er duidelijk iets mis met het systeem.

Zowel de hobbytelers als de beroepstelers werden verplicht om hun bestanden mee te delen. Uiteraard moeten de bestanden overeenstemmen met de gegevens die destijds op de belastingaangifte werden vermeld.

In verband met de aanzienlijke meeropbrengst doen zich allerlei moeilijkheden voor. Een fruitteler mag beroepskosten in rekening brengen die gebaseerd zijn op de gemiddelde opbrengst. Een grotere hoeveelheid fruit veroorzaakt echter hogere kosten voor plukken, sorteren en bewaren en hogere kosten op de fruitveiling. Sommige belastingcontroleurs die niet vertrouwd zijn met de sector, aanvaarden niet dat die extra kosten worden ingebracht.

Fruittelers werden soms als het ware gegijzeld in de kantoren van de belastingdiensten. Ik zal aan de minister de namen van de betrokken kantoren meedelen. Er werd gedreigd met hoge boetes indien ze niet instemden met het bedrag van de voorgestelde belasting. De behandeling van de fruittelers kan niet door de beugel.

Wat beschouwt de minister als een aanzienlijke meeropbrengst, rekening houdend met de praktijk van de gemiddelde opbrengst die meer dan 25 jaar aanvaard werd?

Mogen de controleurs een akkoord voorstellen, waarbij ze dreigen met hoge belastingen en boetes? Moeten de belastingcontroleurs niet overal op dezelfde manier te werk gaan? De opdracht die aan werknemers in overheidsdiensten wordt gegeven om op een correcte wijze om te gaan met de klanten, geldt blijkbaar niet voor werknemers van de fiscale diensten.

Moet een overeenkomst over belastingen gelden voor één bepaald jaar of mag ze gelden voor een aantal jaren samen? Wanneer bij controle van de inkomsten van de jaren 1998 en 1999 "fraude" wordt vastgesteld, worden nu controles uitgevoerd op de inkomsten van 1996 en 1997.

Wat is trouwens "fraude". Voor appelen moeten pas belastingen worden betaald vanaf het vierde jaar na het planten van de bomen en voor peren vanaf het zevende jaar. Een heel goede fruitteler heeft eerder opbrengst van zijn bomen. Moet die opbrengst daarom worden belast?

De fruitteler zou bovendien niet moeten worden belast per kalenderjaar maar per seizoen.

Ik zal enkele voorbeelden geven die de haren ten berge doen rijzen. Een vader die zijn zoon zakgeld wou bezorgen door hem het fruit van enkele pruimenbomen te laten plukken en verkopen, werd beschouwd als een fraudeur. Een vrouw van 85 jaar die nog nauwelijks kan lopen en die een hoogstamboomgaard bezit, werd belast omdat ze haar fruit zou hebben geplukt. De belasting bedroeg 20 tot 40% voor sommige jaren. Een andere persoon kocht een stuk bouwgrond voor zijn twee kinderen. Het fruit van de fruitbomen op deze grond werd geplukt en gedeeltelijk verkocht. Die persoon wordt ook als een fraudeur beschouwd. Zo ken ik tientallen voorbeelden.

Voor de hobbytelers zou de fruitteelt volgens mij als een vorm van patrimoniumbeheer moeten worden beschouwd. Aangezien Zuid-Limburg verplicht wordt om groen te blijven - en ik ben het daarmee eens - zou de minister van Financiën een speciale maatregel ter bescherming van de landbouw en de fruitteelt moeten nemen. De belastingcontroleurs schijnen te denken dat een activiteit als fruitteler of als hobbyteler vergelijkbaar is met het openhouden van een winkel, maar de fruitteler kent zijn input en output niet op voorhand. Een aantal factoren heeft hij immers niet onder controle zodat hij noch de kostprijs, noch de verkoopprijs precies kan inschatten. Ik dring dus aan op een algemene maatregel voor de fruitteelt.

Voor een eerste overtreding zou er geen boete mogen worden gegeven. De voorbeelden van onnauwkeurigheden in de aangifte zijn legio. Zo werd een fruitteler met een kriekenboomgaard, waarin hij een paar zieke bomen door kersen- en pruimenbomen voor eigen gebruik had vervangen, als een fraudeur beschouwd, omdat hij die kersen- en pruimenbomen niet had aangegeven. Dat vind ik onaanvaardbaar. Zeker voor de fruittelers die sinds jaren het stelsel van forfaitaire aangifte volgen, zouden dergelijke boetes ongedaan moeten worden gemaakt. Voor echte fouten in de aangifte zouden de boetes tot 10% beperkt moeten blijven.

Verder zouden er over heel het land uniforme richtlijnen aan de belastingcontroleurs moeten worden gegeven. Het gaat niet op dat ze anders optreden in Vlaanderen of Wallonië, in Zuid-Limburg, aan de Maaskant of in de omgeving van Tienen.

Samen met een aantal parlementsleden uit Limburg onderhandel ik hierover al enkele maanden met de minister. Indien er nu geen maatregelen worden genomen, zullen de hobbytelers ermee ophouden. Onder de fruittelers die gigantische boetes moeten betalen, waren er al een aantal zelfmoorden. Het gaat om fruittelers die hun hele leven lang, winter en zomer, zeven dagen op zeven keihard hebben gewerkt. Zonder maatregelen zullen de drama's elkaar blijven opvolgen. Zuid-Limburg zal dan misschien een natuurgebied blijven, maar op enkele heel rijken na zullen er nog weinig mensen wonen. Ik vind dat de fruittelers op de gronden van hun voorouders hetzelfde fruit moeten kunnen blijven telen als de vorige generaties.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik zou mij gewoon willen aansluiten bij de vraag van mevrouw Leduc. Zij houdt staande dat de fiscale controleurs in Limburg veel strenger of veel onrechtvaardiger optreden dan die in het Hageland. Ik kan dat niet beoordelen, maar volgens mij gaat het om een bekend fenomeen. Personen doen een forfaitaire aangifte en worden forfaitair belast. Als het aangegeven forfait wordt verworpen, wordt de belastingplichtige onderworpen aan een fiscale herziening van zijn inkomsten van de laatste vijf jaar. De verzwegen inkomsten worden dan belast en verhoogd met boetes. Zo is het niet onmogelijk dat sommige fruittelers aanslagen ontvangen van 10, 15 of 20 miljoen, die onder de huidige omstandigheden volkomen theoretisch blijven.

Er moet klaarheid worden geschapen voor de aangiften in het forfaitaire stelsel. Er moet worden vastgelegd onder welke voorwaarden de fiscus een forfait kan verwerpen en op basis van welke opbrengsten per hectare hij tot een extrapolatie en een schatting van het inkomen mag overgaan. De landbouw en de fruitteelt zijn moeilijke sectoren. De jacht is gesloten, maar de jacht op de landbouwers en de fruittelers lijkt open.

De minister van Financiën zou een signaal moeten geven dat de problemen op een menselijke wijze moeten worden aangepakt. De fiscus mag niet voortvarend met terugwerkende kracht theoretische aanslagen vestigen. Er bestaat overigens een verband tussen de vragen van mevrouw Leduc en van mevrouw De Schamphelaere. Die theoretische aanslagen zorgen er immers voor dat de minister over twee jaar weer zal moeten verklaren dat de achterstand bij de fiscale betwistingen met zoveel miljard is gestegen. Het zou beter zijn klaarheid te scheppen.

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Een supplementaire belasting van 500.000 frank is voor een hobbyteler even zwaar als een supplementaire belasting van twee miljoen voor een beroepsteler. Ik dring daarom aan op een algemene maatregel voor de hele sector. Een wijziging van het taxatiesysteem moet vooraf worden aangekondigd.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Deze zaak heeft niets te maken met de achterstallige niet-geïnde belastingen. Samen met de eerste voorzitter van het Rekenhof tracht ik een systeem uit te werken om de verschillende bedragen te kunnen afschaffen. Tevens moet er meer overleg komen tussen mijn administratie en de belastingplichtigen en tussen mijn administratie en sommige handelssectoren teneinde een aantal geschillen op te lossen.

Wat de supplementaire controles van de inkomsten van vorige jaren betreft, kan ik u meedelen dat een centrale cel van mijn administratie een onderzoek heeft ingesteld om de toestand in de verschillende controlecentra te vergelijken. Er is dagelijks contact tussen de betrokken partijen. Ik heb de vragen van mevrouw Leduc reeds uitgebreid beantwoord in mijn brief van 12 november 2001. Verwijzend naar het laatste lid van deze brief, meld ik haar dat tot nu toe slechts enkele concrete gevallen aan de administratie werden voorgelegd. Op 22 januari 2002 vond hierover overigens reeds overleg plaats met de centrale coördinatoren van de fiscale administratie, waarover thans een diepgaand onderzoek wordt gevoerd.

De centrale administratie heeft alle taxatiediensten uitdrukkelijk opgedragen steeds met doorzicht en gematigdheid te handelen. Ik herhaal daarom dat men mij in geval van vermoed misbruik de nodige elementen voor het verrichten van een onderzoek dient mee te delen.

Wij moeten ervoor zorgen dat alle controlecentra in het hele land dezelfde redenering volgen. Ter zake worden verscheidene vergaderingen belegd. Ik hoop dat er een akkoord kan worden bereikt.

Wat de toekomst betreft, worden er uiteenlopende voorstellen geformuleerd. Een voorstel van de heer Gabriels is enkele dagen geleden in de pers verschenen. Ik ben bereid alle waardevolle voorstellen met elkaar te vergelijken.

Ik heb in de Kamer voorgesteld een vergadering te beleggen met parlementsleden, vertegenwoordigers van verschillende sectoren en leden van mijn administratie om tot een goede oplossing te komen voor de toekomst.

Wij moeten een onderscheid maken tussen het verleden en de toekomst. Wat het verleden betreft, moeten alle kantoren de reglementering correct toepassen. Indien er geen sprake is van ernstige fraude, kan de minister geval per geval beslissen. Wat de toekomst betreft, hoop ik dat een goed stelsel kan worden uitgewerkt dat voor iedereen aanvaardbaar is.

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Wat wordt verstaan onder "aanzienlijke meeropbrengst"? Voorts wil ik graag dat er zo vlug mogelijk duidelijkheid komt. Vele mensen hebben onder druk documenten ondertekend die betrekking hebben op de betaling van hallucinante boeten. Ik dring erop aan dat de minister de niet terechte boeten, zo vlug mogelijk kwijtscheldt.

Volgens de minister heeft de administratie een brief naar alle kantoren gestuurd. De kantoren van Hasselt, Tienen en Leuven hebben de bewuste brief ontvangen, maar het kantoor van Tongeren niet. Ik sta erop dat de minister dit laat onderzoeken.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Volgens een algemeen beginsel moet iedereen belastingen betalen, al geldt thans wel een verlaagd tarief. De verschillende controlecentra interpreteren de regels misschien op verschillende wijze, maar nu bestaat er een centrale dienst. Degenen die van mijn administratie een reactie hebben gekregen, kunnen klacht indienen bij die dienst. Er zal een grondig onderzoek volgen. Ik ben bereid iets te doen, ook in verband met de boeten. In geval van ernstige fraude kan de boete wel worden verhoogd.

Er kunnen zich verschillende feitelijke toestanden voordoen. Samen met de verschillende partijen zullen wij zorgen voor een nieuwe, voor iedereen aanvaardbare regeling.

-Het incident is gesloten.