2-173

2-173

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 17 JANUARI 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Patrik Vankrunkelsven aan de minister van Binnenlandse Zaken over «het boetefonds en de politiehervorming» (nr. 2-828)

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Mijn vraag betreft een aspect dat zojuist al werd behandeld door collega Hordies, met name de controlemogelijkheden van de lokale politie.

Artikel 41 van de wet op de politiehervorming van 7 december 1998 voorziet in de integratie van het boetefonds, opgericht met toepassing van artikel 226bis van de nieuwe gemeentewet, in de federale dotatie voor de lokale politie. Dit moet bij koninklijk besluit worden geregeld. Is er zo'n koninklijk besluit genomen? Bij mijn weten niet.

Nu artikel 41 van de wet op de politiehervorming van kracht is, heeft dat boetefonds geen rechtsgrond meer. Niettemin werden er in 1999, 2000 en 2001 toch uitbetalingen aan de gemeenten verricht. Op welke rechtsgrond werden die uitbetalingen gedaan?

Het derde deel van mijn vraag is het belangrijkste. De jongste weken was er nogal wat discussie over verkeerscontroles en de plaats van de lokale politie erin. Nu het boetefonds als bron van inkomsten voor de gemeenten is weggevallen, derven de gemeenten ongeveer 0,5 miljard frank. Die controles zijn gewenst zowel door de bevolking als door de politici. Hoe denkt de minister dat deze controles daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd? Hoe denkt hij het gederfde bedrag van ongeveer 0,5 miljard frank te compenseren?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - In antwoord op uw eerste en derde vraag kan ik bevestigen dat artikel 41, derde lid van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inderdaad voorziet in de integratie van deze subsidies in de federale dotatie, die één bepaalde som vaststelt als aandeel van de federale overheid in de financiering van de lokale opdrachten en ter compensatie voor de algemene en bijzondere federale opdrachten die binnen de betrokken zone worden vervuld. In uitvoering hiervan werd voor het jaar 2002 bij koninklijk besluit van 24 december 2001, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2001, een voorschot op de federale basistoelage voor het jaar 2002 aan de politiezones toegekend.

De sommen die voorheen met toepassing van het voormalige artikel 226bis van de nieuwe gemeentewet via het zogenaamde boetefonds rechtsreeks werden uitbetaald aan de gemeenten, worden overeenkomstig het voormelde artikel 41, derde lid van de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, op de algemene uitgavenbegroting van mijn departement ingeschreven en voeden aldus mede de kredieten van de federale dotatie. Er is dus geen sprake van enige derving van middelen.

In antwoord op uw tweede vraag kan ik u meedelen dat de rechtsgrond voor het voormalige systeem van rechtstreekse uitbetalingen aan de gemeenten het voormalige en toen nog van kracht zijnde artikel 226bis van de gemeentewet was. Pas per 1 april 2001 werd voormeld artikel van de nieuwe gemeentewet opgeheven overeenkomstig artikel 260 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 2001.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik denk dat het overeenstemt met de werkelijkheid, maar moet toch vaststellen dat de facto ongeveer 0,5 miljard wegvallen. De minister zegt dat dit bedrag werd geïntegreerd in de federale dotatie. Dat is juist, maar met die federale dotatie moeten de politiemensen en een gedeelte van de werkingskosten worden betaald.

De opbrengsten uit de processen-verbaal, dus de vruchten van de controles door de lokale politie, een schamele 7,5%, vloeiden vroeger terug naar de gemeenten. Eigenlijk is dat nu afgelopen, want de minister gebruikt de opbrengsten uit de processen-verbaal volledig voor de federale uitgaven, waarmee uiteraard ook politiemensen worden vergoed. Het extraatje van 0,5 miljard voor de verkeershandhaving op gemeentelijk niveau valt echter weg.

Ik blijf bij mijn conclusie. De minister heeft dat niet kunnen ontkrachten. Ik vind het wel erg nu iedereen de mond vol heeft over het opdrijven van de controles. Minister Durant heeft verklaard dat de automobilisten gemiddeld 6 maal per jaar aan snelheidscontroles zullen worden onderworpen. De minister van Binnenlandse Zaken schroeft echter de middelen van de lokale overheid terug, terwijl toch 90% van de ongevallen gebeuren op gewest-, gemeente- en provinciewegen die niet door de federale politie worden gecontroleerd. De lokale overheden die instaan voor deze controles, beschikten hiervoor tot nu toe over middelen, maar zullen deze voortaan moeten derven. Dat is de realiteit!

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - M. Vankrunkelsven doit bien reconnaître qu'en matière budgétaire s'applique aussi la loi de Lavoisier : rien ne se gagne, rien ne se perd. Donc, les moyens qui étaient ceux du Fonds des amendes se retrouvent dans le budget global et celui-ci est distribué aux zones de police locale selon un mécanisme à la mise en place duquel il a lui-même contribué. Ces moyens ne sont pas perdus et ne doivent dès lors pas donner lieu à compensation.

Dans le passé, les moyens du Fonds des amendes n'ont pas toujours été utilisés de manière optimale. Parfois, leur utilisation n'était justifiée que par l'existence de ce budget plutôt que par celle d'une politique déterminée dans tel ou tel domaine.

Le Fonds des amendes n'est pas le seul exemple. Dans la dotation fédérale se retrouve aussi ce qui était affecté, hier, au volet de police des contrats de sécurité. Nous avons voulu consacrer la totalité des moyens à une véritable politique de sécurité. Vous ne devez pas chercher la solution à votre problème dans cette voie.

Le gouvernement, sous l'impulsion de Mme Durant, a imaginé, pour réduire les drames causés par la circulation automobile, tout un plan qui comprend un ensemble d'incitants pour les autorités locales qui pratiqueraient une politique dynamique. Cela me semble plus efficace que de faire une distribution mécanique de moyens sans s'assurer de la réalisation des objectifs fixés.