2-1017/1

2-1017/1

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

23 JANUARI 2002


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven

(Ingediend door de heer Jean-Pierre Malmendier)


TOELICHTING


De toename van gewelddaden jegens fysieke personen is een van de meest verontrustende verschijnselen van de laatste jaren. Lijfelijke agressie heeft natuurlijk altijd bestaan, maar de laatste jaren nam dit soort criminaliteit beduidend alarmerender vormen aan.

Eerst en vooral zijn deze vormen nieuw en waren ze tot voor enkele jaren onbekend of kwamen nauwelijks voor : carjackings en homejackings zijn daar de opvallendste voorbeelden van.

Bovendien gaan de daders steeds brutaler te werk : terwijl boeven en bandieten vroeger met de vuist of met springmessen tekeergingen, aarzelen hun tegenwoordige soortgenoten niet hun wandaden op een bijna systematische manier te bedrijven met inzet van revolvers of pistolen, zelfs van automatische oorlogswapens.

Ten slotte worden de drijfveren waarvoor delinquenten andermans leven in gevaar brengen steeds onbeduidender : geweld wordt niet langer slechts gepleegd voor het behalen van een aanzienlijke buit, maar ook bij kruimeldiefstallen.

Dit om erop te wijzen dat ieder van ons dagelijks het gevaar loopt onverhoeds het slachtoffer te worden van opzettelijke geweldpleging.

De slachtoffers van dit geweld kunnen psychische trauma's en lichamelijke verwondingen oplopen, soms voor het leven.

Het spreekt vanzelf dat bij een gerechtelijke vervolging van de daders, de slachtoffers van opzettelijke geweldpleging hun rechten kunnen doen gelden en van de hoven en rechtbanken een billijke schadevergoeding vorderen. Het is echter helaas zo dat de wet weliswaar niemand verhindert door het gerecht gehoord te worden, maar dat de sociaal-economische realiteit leidt tot ongerechtigheid en discriminatie tussen de rechtzoekenden. De kosten om toegang te verkrijgen tot het gerecht kunnen immers hoog oplopen. Voor vele mensen die als slachtoffer bij een strafproces van enige omvang betrokken zijn, wordt het financieel steeds moeilijker hun verdediging behoorlijk te organiseren in een gerechtelijke procedure waarbij zij omvangrijke dossiers ­ tegen betaling ­ moeten zien te verkrijgen en waarschijnlijk een beroep moeten doen op een advocaat.

Dit voorstel wil ervoor zorgen dar ieder slachtoffer van opzettelijke geweldpleging steeds de soms hoge kosten kan opvangen van het proces waardoor hij een billijke schadevergoeding wenst te verkrijgen.

Te dien einde gaat de indiener van het wetsvoorstel uit van wat hij in de verzekeringssector vastgesteld heeft.

De burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering met betrekking tot het privé-leven wordt geregeld door een koninklijk besluit van 12 januari 1984 dat de minimumgarantievoorwaarden vaststelt die dergelijke polissen aan de verzekeringnemer moeten bieden.

Buiten de minimumdekking die verplicht in de polis begrepen moet zijn, bieden vele verzekeraars natuurlijk bijkomende dekkingen aan, mits betaling van een toeslag op de basispremie. Om een concurrentieel voordeel te behalen bieden sommige maatschappijen voor de verzekeringnemer die een burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering sluit, een bijkomende dekking aan voor « rechtsbescherming ». Dank zij deze bijkomende dekking ­ waarvoor een supplement betaald moet worden ­ dekt de verzekeraar alle kosten van de gerechtsprocedure (kosten van gerecht, advocaten, experts, ...) die de verzekeringnemer instelt om, ten laste van een verantwoordelijke derde, vergoeding te verkrijgen voor schade die hij heeft opgelopen ten gevolge van een voorval met betrekking tot zijn privé-leven.

Vanuit deze vaststelling stelt de indiener van het voorstel voor deze bijkomende dekking ten gunste van de verzekeringnemer verplicht te stellen. Het mag echter duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering verplicht wordt, maar alleen dat iemand die deze verzekering vrijwillig sluit, ook automatisch verzekerd is voor rechtsbijstand tot dekking van zijn gerechtskosten.

De indiener van het voorstel meent dat een aantal medeburgers voldoende burgerzin hebben om zich bewust te zijn van hun verantwoordelijkheid jegens anderen en om deze verantwoordelijkheid vrijwillig te laten verzekeren; daartegenover staat dat het meer dan normaal is dat zijzelf een minimale dekking genieten van de kosten om een schadevergoeding te verkrijgen, zelfs als die schade het gevolg is van opzettelijke geweldpleging.

Deze nieuwe verplichting voor de verzekeraars moet ook niet gratis aangeboden worden. Het is normaal dat een bijkomende premie gevraagd wordt.

Bovendien zal deze bijkomende dekking waarschijnlijk meer burgers aanzetten tot het sluiten van een burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering, wat ook de verzekeringssector ten goede zal komen aangezien de omzet ervan zal stijgen.

Dit voorstel is een weliswaar beperkt, maar noodzakelijk middel om alle burgers van het land te waarborgen dat zij, ongeacht hun financiële mogelijkheden, kunnen instaan voor de verdediging en de bescherming van hun rechten als slachtoffer van geweldpleging.

Jean-Pierre MALMENDIER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende :

« Art. 3bis. ­ De dekking bedoeld in artikel 2 bevat tevens een dekking voor rechtsbijstand die voldoet aan de criteria van het koninklijk besluit van 12 oktober 1990 betreffende de rechtsbijstandsverzekering.

Deze dekking van de rechtsbijstand geldt zowel voor strafrechtelijke als voor burgerrechtelijke procedures die de verzekeringnemers bedoeld in artikel 3, 1º en 2º, instellen om ten laste van een verantwoordelijke derde vergoeding te verkrijgen van schade die voortvloeit uit een voorval met betrekking tot hun privé-leven, zelfs wanneer deze schade voortvloeit uit opzettelijke geweldpleging of een ernstige fout door een derde.

De dekking bedraagt maximum 75 000 EUR. »

13 november 2001.

Jean-Pierre MALMENDIER.