2-168

2-168

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 20 DECEMBER 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (van de heer Philippe Mahoux c.s., Stuk 2-12)

Voortzetting van de algemene bespreking

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A). - Het jaar 2001 werd door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het internationaal jaar van krachtenbundeling tegen racisme, vreemdelingenhaat, xenofobie en andere vormen van onverdraagzaamheid. Hiermee wenste de Verenigde Naties een krachtig signaal te geven: racisme is een maatschappelijk probleem. Door er een themajaar van te maken wijst deze organisatie er tegelijkertijd op dat dit geen marginaal probleem is.

Dagelijks worden overal ter wereld mensen geconfronteerd met discriminerende praktijken. Ze worden gediscrimineerd vanwege hun huidskleur, afkomst, etnie, kaste, geslacht, seksuele geaardheid of een handicap. Dit zijn allemaal kenmerken waaraan geen van hen iets kan veranderen, maar die wel oorzaak zijn van discriminatie.

Discriminatie is nooit zonder gevolgen voor de gediscrimineerde. Het kan de eerste stap zijn in een cascade van sociale uitsluitingen waarvan kansarmoede de resultante is. Wie geen toegang krijgt tot de arbeidsmarkt omdat hij toevallig een andere afkomst heeft moet van een vervangingsinkomen leven. Dit maakt dat hij vaak enkel een goedkoop huis kan huren in een minder fraaie wijk. Slechte behuizing geeft dan weer aanleiding tot meer gezondheidsproblemen. Geneeskundige verzorging moet vaak noodgedwongen worden uitgesteld omdat de betrokkene niet over de nodige middelen beschikt.

Discriminatie en uitsluiting kunnen ook de polarisering tussen verschillende groepen in de hand werken. Ze kunnen een groep van misnoegden creëren die zich van de maatschappij afkeren, met alle negatieve gevolgen van dien. Maatregelen die deze discriminaties kunnen voorkomen zijn dus in eenieders belang en niet alleen in het belang van de gediscrimineerde.

In België trachten we al geruime tijd iets tegen discriminatie te doen. Zo bestaat er al meer dan twintig jaar een antiracismewet, die discriminaties op basis van onder andere ras, afkomst, huidskleur of nationaliteit aanpakt. Deze wet werd efficiënter toen het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding werd opgericht. Hierdoor werd een structuur in het leven geroepen die moest toezien op de bestrijding van discriminatie en die juridisch kon optreden bij de overtreding van de wet.

Is deze wet echter niet te eng opgevat? Naast racistische discriminaties bestaan er ook tal van andere discriminaties. Wat doen we bijvoorbeeld met discriminaties op grond van geslacht, seksuele geaardheid of ziekte? Verdienen deze geen wettelijke aanpak?

Hoe effectief is de wet eigenlijk? Heel wat aanklachten worden op basis van de antiracismewet door het parket geseponeerd. Bewijzen dat men effectief gediscrimineerd wordt, is immers niet zo eenvoudig. Daarom heeft de commissie voor de Justitie van de Senaat de voorbije maanden gediscussieerd over hoe het anders en beter zou kunnen. Het resultaat daarvan, dat sommigen niet tevreden stelt, ligt vandaag voor. Wij wensen in het voorstel ter bestrijding van algemene discriminatie meer discriminatiegronden te omschrijven dan enkel deze opgenomen in de antiracismewet.

Naast de discriminaties op basis van ras, nationaliteit, afkomst en huidskleur wensen wij nu ook discriminaties aan te pakken op het vlak van geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke stand, geboorte, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap of fysieke eigenschap. Ook pesterijen worden in dit voorstel als discriminatie aangezien als ze verband houden met een van de opgesomde discriminatiegronden. Het wetsvoorstel geeft tevens verschillende situaties aan waarin niet mag worden gediscrimineerd. Ik denk hier aan het aanbieden van een goed of een dienst zoals huisvesting of arbeid.

De nieuwe wet zal het hopelijk makkelijker maken om discriminatie aan te pakken. Allereerst is er in een burgerrechtelijke procedure voorzien naast een strafrechtelijke. Dit heeft als voordeel dat een zaak altijd behandeld wordt en dat seponering uit den boze is. Ten tweede kan in een burgerrechtelijke procedure de bewijslast worden omgekeerd. Het is dus niet het slachtoffer dat moet bewijzen dat gediscrimineerd wordt, maar wel de tegenpartij die moet aantonen dat ze niet discrimineert. Ten derde is er een voordeel ten aanzien van de aard van het bewijsmateriaal. Praktijktesten en statistisch materiaal kunnen als bijkomend bewijs van discriminatie worden aangevoerd.

De SP.A, een partij die streeft naar gelijke kansen voor iedereen, vindt een wet die helpt bij de bestrijding van onrechtmatige discriminaties dan ook van het grootste belang. Dat het tegengaan van discriminatie voor ons belangrijk is bewijzen we nu al op tal van terreinen. Denk maar aan het werk van minister van Sociale zaken, Frank Vandenbroucke, die zopas van zijn Europese collega's heeft bekomen dat er binnen de Europese Unie iets zal worden gedaan aan het wegwerken van discriminaties in de sociale zekerheid, wanneer men zich als niet-EU-burger binnen de Europese ruimte verplaatst. Vlaams minister van Tewerkstelling, Renaat Landuyt, zet bedrijven aan om een diversiteitsbeleid te voeren waardoor discriminaties op de arbeidsmarkt moeten worden voorkomen.

Deze nieuwe algemene antidiscriminatiewet moet er dan ook garant voor staan dat een hinderpaal op de weg naar een samenleving van gelijke kansen wordt weggenomen.