2-964/1 | 2-964/1 |
28 NOVEMBER 2001
Om te voorkomen dat er bij gebrek aan opvolgers tussentijdse verkiezingen zouden moeten worden gehouden, wordt voorgesteld dat er op een lijst vijf kandidaten meer mogen voorkomen dan het aantal te verkiezen leden. De voorgestelde formule is een mogelijkheid en geen verplichting en daardoor blijft het democratisch recht op kandidaatstelling bij verkiezingen ten volle gehandhaafd. Tegelijk verhoogt het voorstel de betrokkenheid bij de verkiezingen.
Dit wetsvoorstel sluit aan bij de wetsvoorstellen nrs. 2-857, 2-858, 2-859 en 2-882.
De meest recente wijziging van de kieswetgeving betrof ook de bijzondere wet van 12 januari 1989, zodat ook artikel 16bis van die bijzondere wet moet worden aangepast. De coherentie van de kieswetgeving zal hierdoor bevorderd worden.
Erika THIJS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 16bis, tweede lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, ingevoegd bij de bijzondere wet van 9 mei 1989 en vervangen bij de bijzondere wet van ..... (1), wordt aangevuld als volgt : « , te vermeerderen met vijf ».
26 november 2001.
Erika THIJS. |
(1) Zie artikel 9 van het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen, tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (nr. 2-679).