2-155

2-155

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 OKTOBER 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Erika Thijs aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de toekenning van een vergunning voor interne bewaking aan dancings» (nr. 2-730)

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Op 21 oktober jongstleden deed zich in dancing Real in Tongeren een tragisch incident voor. Jonge mensen raakten gewond in een vuurgevecht. Eén van de portiers deed op dat ogenblik op een niet officiële wijze dienst. Dit voorval doet vragen rijzen omtrent de veiligheidsvergunningen die aan interne bewakingsdiensten van dancings worden verleend.

Volgens het Belang van Limburg van 22 oktober 2001 nam de portier tegenover het incident op zondagochtend een bijzonder onaangepaste houding aan. De wet van 10 april 1990, gewijzigd door de wet van 9 juni 1999, heeft nochtans tot doel de privé bewakingsdiensten te optimaliseren en te vermijden dat dergelijke ongelukken plaatsvinden. Het personeel moet daarenboven bij aanwerving een medisch en een psychologisch onderzoek ondergaan.

Veel dancings hebben intussen hun dossier in orde gebracht. De portiers hebben een opleiding gevolgd en er werden verzekeringen afgesloten. Het omvangrijke dossier dat ik hier bij heb, is het dossier van één dancing. Aan de uitbater werd echter nog altijd geen vergunning uitgereikt, want elke week wordt er een bijkomend document gevraagd.

Hoeveel interne bewakingsvergunningen voor dancings hebben de diensten van de minister reeds uitgereikt?

Hoe lang duurt de gemiddelde toekenningsprocedure?

Welke concrete controles worden er door de diensten uitgevoerd om na te gaan of dancings al dan niet gebruik maken van bewakingsdiensten met een vergunning?

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - L'instruction des faits survenus le 21 octobre au dancing le Réal étant en cours, je me réfère à mon collègue de la Justice quant à l'implication éventuelle d'un portier dans ce tragique incident.

Je puis néanmoins préciser que le dancing a introduit, au mois de décembre 1999, une demande d'autorisation en vue d'organiser un service interne de gardiennage. Toutefois, il l'a retirée au mois d'octobre 2000. Depuis lors, il fait appel à une entreprise de gardiennage.

En ce qui concerne la première question, portant sur le nombre de services internes de gardiennage de dancing autorisés, je puis fournir les précisions suivantes : sur les 288 demandes d'autorisation introduites, 71 ont été retirées, les dancings préférant faire appel à une entreprise de gardiennage ou arrêter toute activité de contrôle de personnes ; 86 demandes sont en cours de traitement, 34 ont débouché sur une autorisation et 97 demandes ont été refusées, la plupart du temps à cause de la moralité ou des antécédents judiciaires des portiers. La durée de la procédure d'autorisation qui fait l'objet de la deuxième question est très difficile à déterminer car elle est tributaire de facteurs externes : la durée de la procédure d'avis du ministre de la Justice, le fait que les candidats aient éventuellement déjà suivi une formation ou encore la vitesse avec laquelle ces derniers répondent au courrier de mon administration. Les demandes ne sont pas faites pour embarrasser les demandeurs mais pour vérifier le sérieux du dossier.

Enfin, en ce qui concerne les contrôles, je précise que lors de chaque refus d'autorisation, mes services prient la police locale d'effectuer un contrôle de suivi. J'ai également pris diverses initiatives en vue de poursuivre l'assainissement du secteur des portiers. J'ai adressé plusieurs circulaires aux bourgmestres pour attirer leur attention sur cette problématique. Je leur ai demandé d'informer de leurs droits et obligations toutes les personnes susceptibles d'être visées par la loi. Je leur ai demandé de dresser un inventaire détaillé de tous les endroits dans lesquels des activités de portier étaient exécutées en vue d'exploiter ces données sur le plan policier. Je demande par ailleurs chaque année aux services de police d'organiser au niveau national une campagne de contrôle comme, par exemple, les opérations Doors et Trottoirs, qui se sont avérées de véritables succès. Je poursuivrai ces efforts car il s'agit d'une question fondamentale de sécurité dans un secteur qui doit être assaini.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Het komt me nogal vreemd voor dat, nadat het parlement een wet heeft goedgekeurd en de dancinguitbaters zich in orde trachten te stellen, er in twee jaar tijd slechts 34 vergunningen werden afgeleverd. Aangezien er vrijwel in elke gemeente een dancing is, lijkt me dat heel weinig. Er zouden ook nog 86 dossiers in behandeling zijn.

Alle portiers kregen een opleiding. Ik vraag me af hoe lang het nu precies duurt vooraleer een vergunning wordt verleend.

Worden de dancings die een beroep doen op een privé-bewakingsfirma ook gecontroleerd of worden alleen degene die met eigen portiers werken aan een controle onderworpen?

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - J'ai cru comprendre que Mme Thijs insistait sur la vigilance, la prudence et les précautions nécessaires. En fait, nous n'attachons pas une importance particulière au volume d'un dossier. Notre souci est plutôt de nous assurer que ceux qui exercent ce métier sont au-dessus de tout soupçon. Cette démarche est primordiale car il s'agit d'un milieu qui abrite encore pour l'instant des éléments contestables. Quant aux contrôles, je puis vous garantir qu'ils se font tous azimuts.