2-155

2-155

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 OKTOBER 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Michiel Maertens aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «de erkenning van de Palestijnse Staat» (nr. 2-728)

De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Op de top van Gent werd door de Ministerraad aan het Belgische voorzitterschap de opdracht gegeven om in november naar het Midden-Oosten te gaan bemiddelen in het heersende conflict, alsmede de nodige stappen te zetten om de Staat Palestina de jure te laten erkennen. Dit laatste is een bijzonder belangrijke, maar ook zeer moeilijke opdracht die volledig in de lijn ligt van de politieke doelstellingen van onze regering en van de EU, van de zendingen die de vice-eerste minister het voorbije jaar reeds heeft georganiseerd, alsmede van de verschillende interpellaties in Kamer en Senaat en de belofte van de minister om daar ook iets aan te doen.

In hoever zal de huidige grens van de Palestijnse staat, de zogenaamde Green Line, daarbij een rol spelen, aangezien elke staat grenzen moet hebben waarbinnen een onafhankelijke jurisdictie kan worden toegepast?

Is het de bedoeling van het voorzitterschap deze aangelegenheid ook aan de VN-veiligheidsraad voor te leggen en zo ja, binnen welke termijn?

Worden de opschorting van de zogenaamde Associatieakkoorden Israel-EU en de aanwezigheid van een politionele interpositiemacht overwogen?

Zal dit ook worden geagendeerd en besproken op de Europese ministerraad Algemene Zaken van 29 oktober aanstaande?

Kan dit niet de eerste stap zijn om aan de permanente vertegenwoordiger van Palestina in België niet alleen een Mauretaans, maar ook een Belgisch diplomatiek statuut te geven? Zo ja, binnen welke termijn zal dit worden gerealiseerd?

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Le ministre des Affaires étrangères m'a prié de vous donner une réponse. Vos différentes questions sont extrêmement importantes mais, compte tenu du très court laps de temps, il n'est pas possible de répondre avec la précision souhaitée, d'autant que le responsable du processus de paix recevait, ce matin, une délégation palestinienne.

Je puis néanmoins donner les éléments de réponse suivants.

De resoluties 242 en 338 van de Veiligheidsraad blijven voor België en de EU een essentiële leidraad in het zoeken naar een rechtvaardige en duurzame oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. Eventuele sancties van de EU zijn voorlopig niet aan de orde. De EU wil zich intens blijven inspannen in het zoeken naar een oplossing. De EU kan hier alleen maar toe bijdragen indien ze een houding aanneemt die als evenwichtig beschouwd wordt door beide partijen. Het conflict in het Midden-Oosten vormt een permanente bezorgdheid van de EU. Het thema komt dan ook haast steeds aan bod op de raden Algemene Zaken. Dit zal ook het geval zijn op 29 oktober.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Ik dank de minister voor het voorlezen van het antwoord van de vice-premier, dat me evenwel ontgoochelt omdat het te algemeen is. In parlementaire taal zegt men "iemand de mist insturen". We weten dat de erkenning van de Palestijnse staat via VN-resoluties zal gebeuren en dat sancties niet aan de orde zijn. Ik wilde echter weten of het opzeggen of op zijn minst het opschorten van de akkoorden een stok achter de deur is.

Uit het antwoord maak ik op dat er wordt gezocht naar mogelijkheden, maar dat doet men al lang, dat een evenwicht noodzakelijk is, maar dat spreekt voor zich, en dat er een permanente bezorgdheid bestaat, maar ook dat is evident. Het antwoord geeft geen nieuwe gegevens, wat ik betreur. Ik verzoek de minister dan ook mijn bezorgdheid aan de vice-premier over te maken.

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Dat zal ik zeker doen.