2-843/1

2-843/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

5 JULI 2001


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 14 augustus 1974 betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering

(Ingediend door mevrouw Christine Cornet d'Elzius, de heren Michel Barbeaux, Jacques Devolder, Theo Kelchtermans, Frans Lozie en Francis Poty)


TOELICHTING


1. Wetgevende achtergrond van het statuut in België van de Parlementaire NAVO-Vergadering

Deze vergadering, die in 1954 op initiatief van parlementsleden van de NAVO-landen werd opgericht, vulde een leemte aan van het in 1949 ondertekende Noord-Atlantische Verdrag. Dat verdrag voorzag in een Raad van ministers en een secretariaat-generaal, maar geen parlementaire vergadering, zoals die wel bestaat in tal van andere intergouvermentele organisaties.

In 1955 werd deze bijeenkomst de « Conferentie der parlementsleden van de NAVO-landen » genoemd en van 1957 tot 1966 « Conferentie van parlementsleden van de NAVO ». Tot 1999 werd het de « Noord-Atlantische Vergadering » en ten slotte, na de eerste grote NAVO-uitbreiding naar Centraal- en Oost-Europa, de « Parlementaire Vergadering van de NAVO ».

Bij de oprichting was de zetel van de Vergadering gevestigd in Londen. Daarna werd hij overgebracht naar Parijs omdat de NAVO daar was gevestigd. Om die reden bracht de Vergadering in 1968 haar zetel naar Brussel over.

Juridisch was de Vergadering oorspronkelijk een feitelijke vereniging. In 1962 erkende de Franse regering de Vergadering en verleende haar het statuut van buitenlandse vereniging.

In België was het niet mogelijk een vestigingsakkoord te sluiten met een instelling die geen internationale rechtspersoonlijkheid had.

Anderzijds viel de Vergadering niet onder de toepassing van de wet van 25 oktober 1919 betreffende de internationale verenigingen.

Vandaar de noodzaak van een wetgevend initiatief om te voldoen aan het verzoek van de Vergadering om in België rechtspersoonlijkheid te verkrijgen en de voordelen te blijven genieten die zij in Frankrijk had verworven (1).

2. De wet van 14 augustus 1974 betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering

Het wetsvoorstel van senator A. Dua verleende aan de Vergadering een status die geïnspireerd was op de Overeenkomst van Ottawa van 20 september 1951 betreffende het statuut van de NAVO, goedgekeurd bij de wet van 1 februari 1955 (2).

Tijdens de bespreking van het voorstel Dua in de Senaatscommissie voor de Buitenlandse Zaken (3) waren de meningen niet eenstemmig positief.

Zo werd er gewezen op het feit dat het voorstel de « institutionalisering van een officieus organisme » beoogde.

Ook werd verwezen naar het Belgisch publiek recht : zijn de leden van de Vergadering individuen of Staten ?

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken was positief, maar ook op zijn minst tweeslachtig in zijn verklaring : « De regering staat gunstig tegenover de toekenning van de rechtspersoonlijkheid, die de werking van de Vergadering zal vergemakkelijken. Het gaat hier over een morele verplichting, en niet een formele ten aanzien van deze instelling. »

Ten slotte stemde de minister van Financiën eveneens met het voorstel in. Er werd echter wel sterk de nadruk gelegd op het feit dat de Belgische onderdanen en de personen die permanent in ons land verblijf houden de fiscale vrijstellingen waarin het statuut voorziet niet genieten (zie artikel 22).

De gesplitste vrijstelling van belastingen op wedden en bezoldigingen, al naargelang men de Belgische nationaliteit heeft of niet, is vaak het voorwerp geweest van gesprekken met de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken en heeft op termijn nefaste gevolgen gehad voor de (Belgische vertegenwoordiging in) de personeelsformatie.

Deze toestand de facto, inzonderheid voor de Belgische onderdanen, wekt verwondering. Zeker als men die zou vergelijken met andere in ons land gevestigde internationale instellingen en organisaties. Nergens anders worden die zogenaamde gesplitste vrijstellingen van belasting op wedden, bezoldigingen, enz. toegepast.

Dit is des te meer verbazend als men in de toelichting van het wetsvoorstel van senator A. Dua c.s. leest : « Het lijkt ons daarom noodzakelijk te voldoen aan het verzoek van de Vergadering dat zij in België rechtspersoonlijkheid zou verkrijgen en de voordelen zou blijven genieten die zij in Frankrijk had verworven » (blz. 2).

Deze voordelen in Frankrijk waren identiek aan de voordelen die aan de NAVO toegekend werden.

Krachtens artikel 19 van het NAVO-Verdrag zijn alle ambtenaren van deze organisatie vrijgesteld van belasting op het salaris dat hun door de NAVO wordt betaald, ongeacht hun nationaliteit.

Ook in het Kamerverslag, uitgebracht door volksvertegenwoordiger Geldolf, is men op dit punt zeer duidelijk (4) : « Benevens deze wettelijke erkenning, was de Vergadering in Frankrijk steeds stilzwijgend gelijkgesteld met de NAVO. »

3. Vergelijking tussen de wet van 14 augustus 1974 en het NAVO-statuut

Rekening houdend met al wat vooraf gaat lijkt het wenselijk alle bepalingen van de wet van 14 augustus 1974 betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering die inzonderheid betrekking hebben op de voorrechten, immuniteiten en de vrijstelling van belastingen en bijdragen in overeenstemming te brengen met de overeenkomstige bepalingen van de Overeenkomst betreffende de rechtspositie van de Organisatie van het Noord-Atlantisch Verdrag, van de nationale vertegenwoordigers en van het internationaal personeel.

NATO Status Wet van 14 augustus 1974
Article 18
Officials of the Organization agreed upon under Article 17 shall :
(a) be immune from legal process in respect of words spoken or written and of acts done by them in their official capacity and within the limits of their authority;
Art. 14. De leden van het Internationaal Secretariaat van de Vergadering genieten immuniteit van rechtsmacht voor de handelingen, met inbegrip van woorden en geschriften, verricht in hun officiële hoedanigheid.
(b) be granted, together with their spouses and members of their immediate families residing with and dependent on them, the same immunities from immigration restrictions and aliens' registration as is accorded to diplomatic personnel of comparable rank; Art. 13. De secretaris-generaal van de Vergadering geniet de voorrechten en immuniteiten omschreven door de regels van internationaal recht welke in België van toepassing zijn ten gunste van de leden van het diplomatiek personeel van de in België geaccrediteerde diplomatieke zendingen.
De familieleden van de secretaris-generaal die deel uitmaken van zijn gezin genieten, van hun kant, de voorrechten en immuniteiten waarin voorzien is ten gunste van de personen met dezelfde hoedanigheid die deel uitmaken van het gezin van de leden van voornoemd diplomatiek personeel.
(c) be accorded the same facilities in respect of currency or exchange restrictions as are accorded to diplomatic personnel of comparable rank; Art. 15. De leden van het Internationaal Secretariaat van de Vergadering genieten, wat de monetaire of wisselreglementen betreft, de faciliteiten die volgens het gebruik worden toegestaan aan de ambtenaren van de internationale instellingen.
(d) be given, together with their spouses and members of their immediate families residing with and dependent on them, the same repatriation facilities in time of international crisis as are accorded to diplomatic personnel of comparable rank; Art. 16. De leden van het Internationaal Secretariaat van de vergadering alsook hun echtgenoten en naaste bloedverwanten die bij hen inwonen en te hunnen laste zijn, genieten in geval van een internationale crisis dezelfde repatriëringsfaciliteiten als de diplomatieke ambtenaren van vergelijkbare rang.
(e) have the right to import free of duty their furniture and effects at the time of first arrival to take up their post in the country in question, and, on the termination of their functions in that country, to re-export such furniture and effets free of duty, subject in either case to such conditions as the government of the country in which the right is being exercised may deem necessary; Art. 17. De leden van het Internationaal Secretariaat van de Vergadering genieten :
a) het recht bij hun eerste ambtsaanvaarding in België hun meubilair en persoonlijke goederen in te voeren met vrijstelling van rechten en bij het neerleggen van hun ambt deze weer uit te voeren met genot van hetzelfde recht, onder het voorbehoud dat in beide gevallen de voorwaarden dienen nageleefd te worden welke de minister van Financiën nodig acht te stellen;
(f) have the right to import temporarily free of duty their private motor vehicles for their own personal use and subsequently to re-export such vehicles free of duty, subject in either case to such conditions as the government of the country concerned may deem necessary. b) het recht hun particuliere wagens bestemd voor persoonlijk gebruik tijdelijk in te voeren met vrijstelling van rechten en deze later met genot van hetzelfde recht weer uit te voeren, onder het voorbehoud dat in beide gevallen de voorwaarden dienen te worden nageleefd welke de minister van Financiën nodig acht te stellen.
Deze vrijstellingen worden niet toegestaan aan de Belgische onderdanen en wat de eengemaakte belastingen omschreven in het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie betreft, ook niet aan de Nederlandse en Luxemburgse onderdanen.
Article 19
Officials of the Organization agreed under Article 17 shall be exempt from taxation on the salaries and emoluments paid to them by the Organization in their capacity as such officials. Any member state may, however, conclude an arrangement with the Council acting on behalf of the Organization whereby such member state will employ and assign to the Organization all of its nationals (except, if such member state so desires, any not ordinarily resident within its territory) who are to serve on the International Staff of the Organization and pay the salaries and emoluments of such persons from its own funds at a scale fixed by it. The salaries and emoluments so paid may be taxed by such member state but shall be exempt from taxation by any other member state. If such an arrangement is entered into by any member states shall no longer be bound under the first sentence of this Article to exempt from taxation the salaries and emoluments paid to their nationals. Art. 22-1. De leden van het Internationaal Secretariaat van de vergadering zijn vrijgesteld van belasting op het inkomen wat de wedden, de bezoldigingen en de bijdragen tot het voorzorgsfonds betreft welke hun door de Vergadering worden betaald.
De vrijstelling betreffende de wedden en bezoldigingen is niet van toepassing op de personen die Belgische onderdanen zijn of die in het Rijk woonden alvorens in dienst te treden bij de zetel van de Vergadering in België.
2. De bepalingen van lid 1 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de personen die tijdelijk zijn aangeworven door het Internationaal Secretariaat van de Vergadering wat de bezoldigingen betreft die hun door de Vergadering worden uitbetaald.

4. Wegwerking van de verstoring van het financieel evenwicht tussen de lidstaten van de Parlementaire Vergadering van de NAVO

Internationale overeenkomsten die in België kracht van wet hebben verkregen, verlenen vrijstelling van de Belgische belasting op de bezoldigingen die door de verschillende internationale of supranationale organisaties worden uitbetaald aan Belgische staatsburgers.

Daarenboven resulteert de huidige situatie in een verstoring van het financieel evenwicht tussen de lidstaten van de Parlementaire Vergadering van de NAVO.

De Parlementaire Vergadering van de NAVO wordt immers gefinancierd door de 19 lidstaten.

Met toepassing van het algemeen beginsel van gelijkheid van haar ambtenaren, is de Parlementaire Vergadering van de NAVO verplicht de gelijkheid te waarborgen van de beloning van de leden van het Internationaal Secretariaat die gelijke functies onder gelijke voorwaarden vervullen. Er wordt een « tax-equalization »-vergoeding uitgekeerd aan de Belgische leden van het Internationaal Secretariaat (of aan zij die in het Rijk woonden alvorens in dienst te treden) teneinde de gevolgen van de inhouding van de bedrijfsvoorheffing te neutraliseren.

Deze « tax-equilization »-vergoeding overschrijdt in ruime mate de bijdrage van België aan de Parlementaire Vergadering van de NAVO (ongeveer 3 miljoen frank). Niet alleen recupereert de Belgische Schatkist haar eigen bijdrage, doch tevens een deel van de bijdragen van de overige 18 lidstaten (meer dan 7 miljoen frank).

Deze belasting is bijgevolg vanuit economisch oogpunt geen belasting die de ambtenaren treft, maar een belasting die de Parlementaire Vergadering van de NAVO zelf treft.

Alle lidstaten, inzonderheid de nieuwe leden, zijn vragende partij om een einde te stellen aan deze verstoring van financieel evenwicht tussen de lidstaten.

5. Wegwerking van een aantal anomaliën

Artikel 19 van de wet van 14 augustus 1974 bepaalt :

« Ter aanvulling van de bepalingen van deze wet, geldt voor de leden van het Internationaal Secretariaat van de Vergadering, een « statuut van het personeel » dat door de Vaste Commissie van de Vergadering wordt vastgesteld. Het statuut alsook de wijzigingen die er worden aan toegebracht worden door de bevoegde ministers goedgekeurd. »

Het is juist dat de bevoegde Belgische ministers in de jaren '70 het ontwerp van statuut van personeel hebben goedgekeurd.

Maar anderzijds impliceert dit dat de minste wijziging van dit statuut door de Permanente Commissie van de Parlementaire Vergadering van de NAVO door de bevoegde Belgische ministers (Buitenlandse Zaken, Sociale Voorzorg, Arbeid en Tewerkstelling, en andere) moet worden goedgekeurd.

Naar verluidt leert de praktijk dat de bevoegde ministers hier liever niet in betrokken worden. Veelal gaat men er van uit dat de vaststelling van het statuut tot de bevoegdheid behoort van de Permanente Commissie.

Vandaar het voorstel de laatste zin van artikel 19 te schrappen.

Artikel 21 van de wet van 14 augustus 1974 bepaalt :

« De wettelijke en reglementaire bepalingen inzake sociale zekerheid en sociale verzekeringen zijn noch op de Vergadering noch op de leden van het Internationaal Secretariaat van toepassing voor de functies die zij er vervullen. »

Dit betekent zonder meer dat hier wordt aanvaard dat de Vergadering en de leden van het Internationaal Secretariaat een eigen statuut hebben en buiten alle Belgische reglementeringen vallen.

Evenwel leest men in artikel 20 van dezelfde wet :

« De bepalingen van de arbeidswetgeving zijn op de Vergadering en op de leden van het Internationaal Secretariaat, voor de functies die zij er vervullen, slechts van toepassing voor zover zij op een Belgische openbare dienst of op zijn personeelsleden van toepassing zijn. »

Beide artikels zijn moeilijk met elkaar in overeenstemming te brengen.

Enerzijds is er de volledige onafhankelijkheid van de Vergadering en de leden van het Internationaal Secretariaat, te weten een eigen statuut, eigen sociale verzekering (zoals de NAVO), eigen pensioensysteem (zoals de NAVO) en geen onderwerping aan de wetgeving inzake tewerkstelling.

Anderzijds zorgen de bepalingen vervat in artikel 20 voor veel praktische moeilijkheden.

Het lijkt wenselijk artikel 20 aan te passen in die zin dat de bepalingen inzake arbeidswetgeving niet langer van toepassing zijn.

Rekening houdend met al wat voorafgaat, zijn de bepalingen vervat in artikel 24 zonder voorwerp geworden. Er wordt dan ook voorgesteld dit artikel 24 te schrappen.

Om een aantal administratieve afwikkelingen niet te bemoeilijken verdient het aanbeveling de inwerkingtreding van de voorgestelde wetswijziging te laten samenvallen met een nieuw kalenderjaar, in voorkomend geval 1 januari 2002.

Christine CORNET D'ELZIUS.
Michel BARBEAUX.
Jacques DEVOLDER.
Theo KELCHTERMANS.
Frans LOZIE.
Francis POTY.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 17, tweede lid, van de wet van 14 augustus 1974 betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering wordt opgeheven.

Art. 3

In artikel 19 van dezelfde wet wordt de laatste zin opgeheven.

Art. 4

Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 20. ­ De bepalingen van de arbeidswetgeving zijn op de Vergadering en op de leden van het Internationaal Secretariaat niet van toepassing. »

Art. 5

Artikel 22.1, tweede lid, wordt opgeheven.

Art. 6

Artikel 24 wordt opgeheven.

Art. 7

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2002.

Christine CORNET D'ELZIUS.
Michel BARBEAUX.
Jacques DEVOLDER.
Theo KELCHTERMANS.
Frans LOZIE.
Francis POTY.

(1) Wetsvoorstel van senator A. Dua c.s. betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering, stuk Senaat, 1972-1973, nr. 170, blz. 2.

(2) Tekst statuten van de Noord-Atlantische Vergadering als bijlage 2 ­ cf. stuk Senaat, 1972-1973, nr. 170, blz. 12 tot 15.

(3) Verslag Sledsens, stuk Senaat, 1972-1973, nr. 309, blz. 2 en 3.

(4) Verslag Geldolf, stuk 187 nr. 2, Kamer, BZ 1974, blz. 2.