2-128

2-128

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 21 JUIN 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au ministre de la Justice sur «la préparation du Deuxième sommet mondial contre l'exploitation sexuelle des enfants à des fins commerciales qui se tiendra au Japon en décembre 2001» (n° 2-510)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - In december 2001 vindt in Tokio de tweede Wereldtop tegen Commerciële seksuele uitbuiting van kinderen plaats.

Reeds tweemaal ondervroeg ik de minister van Justitie over de voorbereiding van ons land met het oog op deze top en over het Nationale Actieplan tegen de seksuele uitbuiting van kinderen. Ik verwijs naar mijn vragen om uitleg van 26 oktober en van 17 februari 2000.

In augustus 1996 vond te Stockholm het eerste Wereldcongres tegen commerciële seksuele uitbuiting van kinderen plaats. België nam tijdens deze conferentie een leiderspositie in. Een van de stellingen was dat België toen een voorbeeld was voor Europa. Met unanimiteit keurden de 122 aanwezige landen een Agenda voor Actie goed voor de bestrijding van kinderprostitutie, kinderpornografie en de handel in kinderen. Onder meer verbonden deze landen zich tot het opstellen van een nationaal actieplan tegen het einde van het jaar 2000.

In vorige antwoorden heeft de minister herhaaldelijk benadrukt dat België de voortrekkersrol die het toen speelde moet blijven vasthouden.

Welke voorbereidingen zijn er in ons land reeds getroffen voor deze Tweede Wereldtop? Welke zijn de belangrijkste agendapunten op deze Top? Hoe zal ons land op deze Top vertegenwoordigd zijn en met welk standpunt?

Inzake het Nationaal Actieplan tegen de seksuele uitbuiting van kinderen vernam ik van de minister graag of dit bij het secretariaat van de Conferentie reeds werd ingediend? Hoe wordt ervoor gezorgd dat de aangekondigde maatregelen worden gerealiseerd en dat resultaten regelmatig worden geëvalueerd, aangepast en versterkt?

Hoe staat het met de opvolging van de top van Dublin van 1996 en welke initiatieven neemt de minister in het raam van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie om tot een betere coördinatie binnen de Europese instellingen te komen?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik heb in januari van dit jaar reeds contact genomen met mijn collega van Buitenlandse Zaken met het oog op de voorbereiding van de Top van Yokohama en het opstellen van een actieplan. Er zijn twee vergaderingen geweest, op 29 maart en op 4 mei. Daaraan werd deelgenomen door de dienst Strafrechterlijk Beleid, het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding en de cel Mensenhandel van de federale politie. Ook de Franse en de Vlaamse Gemeenschap waren vertegenwoordigd, vermits ook zij terzake bevoegd zijn. Een voorstel van de dienst Strafrechterlijk Beleid ligt ter discussie, maar moet nog door de andere deelnemers worden aangevuld en aangepast. Morgen, 22 juni, vindt een volgende vergadering plaats, waarop ook andere organisaties, zoals Child Focus, zullen aanwezig zijn.

De agendapunten van Yokohama zijn onder te verdelen in drie delen: de resultaten sinds Stockholm, de belemmeringen en uitdagingen en, ten slotte, de perspectieven.

Het is de bedoeling na te gaan of er vooruitgang is geboekt op het vlak van de preventie, de bescherming en bijstand van kinderen tegen seksuele uitbuiting, het opmaken van een profiel van de seksuele dader en de beschrijving van de rol en de betrokkenheid van de privé-sector.

Een volgende onderdeel van de agenda betreft de belemmeringen en uitdagingen. Het gaat hier over de wetgeving en de toepassing van de wet en de na te streven uniformisering ervan, de kinderhandel en de kinderpornografie.

Ten slotte zullen de perspectieven inzake de zes voormelde thema's worden bekeken.

Ik zal België én de Europese Unie op de top vertegenwoordigen en begeleid worden door medewerkers van de dienst Strafrechtelijk Beleid en wellicht ook van Buitenlandse Zaken en de gemeenschappen.

Het nationaal actieplan zal worden voorgesteld en de positie van de Europese Unie met betrekking tot de seksuele uitbuiting van kinderen zal worden toegelicht. In de vergaderingen van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken is grote vooruitgang geboekt, onder meer op basis van een kaderbeslissing van de Europese Commissie.

België zal uiteraard ook deelnemen aan de Europese voorbereidingsvergadering van de top, die in de loop van november in Boedapest zal plaatsvinden.

Het nationaal actieplan is momenteel nog in wording. In december 2000 heeft de premier een task force Mensenhandel opgericht waarbij alle actoren betrokken zijn. Deze task force moet de randvoorwaarden voor een geïntegreerd beleid bepalen. Een zeer belangrijke randvoorwaarde is een correcte en volledige beeldvorming van het fenomeen. In dat verband wordt volop gewerkt aan het tot stand brengen van een Informatie- en analysecentrum mensenhandel (IAM) met het oog op geïntegreerde coördinatie van de informatie.

Sedert september 2000 is een werkgroep van de dienst Strafrechtelijk Beleid aan het werk. Ook hierbij zijn alle belanghebbende actoren betrokken. De werkgroep heeft een werkdocument opgesteld op basis van de aanbevelingen in een aantal rapporten, zoals dat van de subcommissie Mensenhandel en prostitutie van de Senaat. Het werkdocument bevat ook voorstellen tot concrete uitwerkingvan de aanbevelingen. Verder is er een regelmatig aan te passen stand van zaken betreffende de mensenhandel in België in opgenomen.

Het Federaal Veiligheids- en detentieplan en het rapport van de subcommissie Mensenhandel en prostitutie beogen een evaluatie van de wetgeving van 1995. Deze evaluatie zal worden opgenomen in het volgend jaarlijks verslag van de regering inzake mensenhandel, maar is eigenlijk reeds gedeeltelijk uitgevoerd in de wet op de strafrechtelijke bescherming van de minderjarigen. Deze wet, die in werking is getreden op 1 april laatstleden, voorziet in strengere strafmaatregelen voor bepaalde gevallen van mensenhandel en heeft bepaalde lacunes in de wet opgelost.

De opvolging van de top van Dublin heeft als doel een betere coördinatie te realiseren tussen de betrokken Europese instanties en organisaties inzake de mensenhandel en de mensensmokkel. Het Belgische voorzitterschap zal in een resolutie voorstellen om in de Europese Unie een netwerk van NGO's op te richten die zich, naar het voorbeeld van het Belgische Child Focus, bezighouden het opsporen van verdwenen en van seksueel uitgebuite kinderen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - De voorbereiding en de opvolging van de top in Japan zouden in de commissie voor de Justitie moeten worden besproken. Ik stel voor het verslag te bezorgen aan het Parlement en aan de commissie, om ons de gelegenheid te geven het grondig door te nemen.

Wat het Europese voorzitterschap betreft, verheug ik me erover dat de minister het punt van het netwerk van NGO's op de agenda wil plaatsen. Ik hoop dat de minister in zijn opzet slaagt en dat we op Europees vlak een stap vooruit kunnen doen.

Ik dring er bij de minister op aan om in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie een Raad van ministers over kinderrechten te houden. De Vlaamse en de Franse gemeenschap hebben gepland samen een informele interministeriële conferentie over kinderrechten te laten plaatsvinden. De agenda hiervan ken ik nog niet. Ik pleit ervoor dat de minister op de Europese agenda, en misschien ook op de informele top van de gemeenschappen, verschillende punten kan plaatsen die de kinderrechten ten goede kunnen komen.

In ieder geval zal dit onderwerp in het verslag van de werkgroep kinderrechten in de Senaat worden opgenomen en zullen we een reeks aanbevelingen formuleren.

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik ben bereid om het actieplan te komen toelichten in de commissie voor de Justitie van zodra het klaar is.

-L'incident est clos.