2-127 | 2-127 |
De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken antwoordt mede namens de heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie.
De heer Frans Lozie (AGALEV). - Nauwelijks enkele weken geleden verscheen in de krant het bericht dat een onderzoeker van de Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van de Internationale Organisatie voor de Migratie, het welbekende IOM, zich zorgen maakt omtrent het lot van talloze minderjarige asielzoekers die uit de open opvangcentra vertrekken zonder adres of enig ander spoor na te laten. Het risico bestaat dat deze jongeren economisch of seksueel worden uitgebuit of in criminele netwerken verstrikt geraken. Zorgwekkend is ook de moeilijkheid om met exacte cijfers een zicht te krijgen op de precieze omvang van het probleem.
Hoe worden de jongeren bij de Dienst vreemdelingenzaken geregistreerd? Worden de verdwijningen formeel vastgesteld en aan de betrokken diensten doorgegeven, zodat we over een objectieve statistiek van het aantal verdwijningen kunnen beschikken? Wanneer worden de gerechtelijke diensten en organisaties als Child Focus ingelicht over deze verdwijningen? Gebeurt dit systematisch? Kan de overheid een betrouwbaar idee geven van de omvang van het probleem? De onderzoeker kon dit zelf blijkbaar onvoldoende in kaart brengen.
Een van mijn grote bekommernissen is wat onlangs ook door diverse instanties werd gemeld namelijk dat illegalen ook uitgebuit worden voor orgaanhandel. In de pers hebben we gelezen dat Albanezen om hun reis te betalen soms een nier afstaan, wat dan vaak nog op een hygiënisch en medisch onverantwoorde manier gebeurt. Het risico dat de jongeren seksueel misbruikt worden, verkocht worden en in de prostitutie of in de orgaanhandel belanden, gebruikt worden voor drugstrafiek of terecht komen in illegale ateliers, wordt door velen erkend. Welke precieze maatregelen overweegt de minister van Binnenlandse Zaken om bij de Dienst vreemdelingenzaken een bijzondere waakzaamheid te creëren voor deze problematiek, zodat we die jongeren de bescherming kunnen geven waarop ze recht hebben?
Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Ik zal niet herhalen wat collega Lozie heeft gezegd, maar het bericht in de pers dat slechts 44% van de minderjarigen die uit een open asielcentrum vertrekken een adres achterlaten, tegenover 59% van de volwassenen, is bijzonder verontrustend. Die minderjarigen zijn spoorloos, en belanden vaak en steeds meer in de prostitutie en in de georganiseerde criminaliteit. Sommigen beweren wel dat dit niet waar is, maar uit een indringend gesprek dat ik nog deze week heb gehad is dat nog duidelijk gebleken.
Net als wij, weet de minister dat deze situatie niet nieuw is. Daarom verwijs ik naar aanbeveling 5.4.4. van het jongste verslag van de Subcommissie Mensenhandel en prostitutie, waarin deze bijzonder delicate situatie van de minderjarigen reeds aangekaart werd.
Er werd gewezen op de onvoldoende opvang. Op het ogenblik biedt enkel "Het Huis" opvang voor minderjarigen. De subcommissie achtte het wenselijk dat daarover met de gemeenschappen onderhandelingen zouden worden gevoerd.
Ik wil hier één feit aanhalen. Enige tijd geleden werd in Brussel een groep prostituees opgepakt. Op basis van een botscan bleken tien van hen minderjarig te zijn. Dit zorgde voor een tweede probleem: waar konden deze minderjarigen worden ondergebracht? In Vlaanderen en Wallonië bleken er maar zes of zeven plaatsen vrij te zijn. Voor drie minderjarigen was er dus geen plaats. Men heeft van die mensen dan maar meerderjarigen gemaakt. Op die manier kunnen we toch niet omgaan met dit fenomeen. Elke keer weer botsten we op problemen met de opvang van minderjarigen en dit is slechts één geval dat wijzelf kennen. Ook tijdens de hoorzittingen die de subcommissie in maart en april heeft gehouden ter evaluatie van de uitvoering van haar aanbevelingen, bleek dat de situatie niet is veranderd. De ministers gaven dit zelf toe. We moeten hieraan dringend extra aandacht besteden.
Graag vernam ik dan ook van de minister of zijn diensten weten hoeveel minderjarigen de opvangcentra verlaten. Krijgt hij van de politiediensten rapporten waaruit blijkt dat er voor de minderjarigen die ze oppakken geen plaats is in asielcentra of opvangtehuizen? Wat gebeurt er dan met deze mensen? Neemt het departement maatregelen om die minderjarige asielzoekers te begeleiden? Deze kinderen zijn ook schoolplichtig. Hoe zorgen de diensten ervoor dat ze in een school kunnen worden ingeschreven? De meeste van hen kunnen immers niet worden teruggevonden. En dan hebben we het nog niet over de manier waarop velen onder hen in hun onderhoud moeten voorzien. Ik denk dat we de omvang van dit probleem niet echt kunnen inschatten.
De afgelopen twee jaar zijn er ook geen opvangmogelijkheden bijgekomen. Ik herinner me het verslag over de immigratie dat we tijdens de vorige legislatuur in de commissie hebben besproken. Er is sindsdien niets veranderd. We zijn dringend toe aan een inhaalbeweging. Wanneer de politie morgen een groep minderjarigen oppakt, in Charleroi, Brussel, Antwerpen of Luik, staat ze weer voor hetzelfde probleem. Het enige dat we misschien kunnen doen is allemaal een minderjarige in huis nemen bij wijze van protest en om de regering duidelijk te maken dat het hoog tijd is om extra opvangplaatsen te creëren.
M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - La situation des mineurs non accompagnés est bien entendu l'objet de nos préoccupations. C'est pour cette raison que j'ai pris l'initiative de créer des groupes de travail spécifiques pour les mineurs non accompagnés. Ces groupes sont au nombre de cinq - « tutelle », « accueil », « enseignement », « retours » et « disparitions » - et ont été constitués avec les autorités compétentes dans leur domaine respectif. C'est l'articulation de ces cinq groupes qui permet une prise en charge globale de la problématique des mineurs non accompagnés.
Les disparitions des mineurs non accompagnés relèvent de la compétence du ministre de la Justice. Aussi travaillons-nous en étroite collaboration de manière à élaborer des solutions adéquates.
Comment s'effectue chronologiquement la prise en charge d'un mineur non accompagné ?
Dès qu'un mineur demande l'asile, il est automatiquement enregistré dans le « registre d'attente » ; un dossier est ouvert à son nom à l'Office des Étrangers et son audition est ensuite réalisée par des agents spécialisés dans l'interview des mineurs. S'il n'est pas demandeur d'asile, un dossier est ouvert à son nom dès que la police nous signale son interception. L'enregistrement dans le « registre des étrangers » est effectué dès que le premier titre de séjour lui est délivré.
Le mineur demandeur d'asile est hébergé dans les centres ouverts gérés par le département du ministre de l'Intégration sociale ou par la Croix-Rouge, alors que le mineur non demandeur d'asile est hébergé dans les centres ouverts régis par les communautés.
Lorsque le mineur disparaît d'un centre fédéral, l'Office des Étrangers et les services de police en sont informés bien que cette signalisation ne soit malheureusement pas automatique. Il en va de même pour les centres gérés par les communautés pour lesquels certains directeurs considèrent que l'information ne doit pas être communiquée eu égard à la protection de la vie privée.
En cas de disparition, l'Office des Étrangers avertit immédiatement Child Focus ainsi que le parquet. Pour les mineurs pris en charge par un membre de la famille, c'est l'adulte responsable du mineur qui est tenu de signaler sa disparition. Cela dit, si le mineur ne se présente pas à une convocation de l'Office des Étrangers, nous prenons l'initiative de demander une enquête auprès des services de police.
Il est très difficile de fournir des chiffres exacts de l'étendue du problème en raison du fait que toutes les disparitions ne sont pas signalées et ce, surtout lorsqu'il s'agit d'illégaux.
Child Focus a conclu son enquête par le même constat.
J'en viens aux mesures qui ont été prises.
Comme je vous l'ai déjà dit, j'ai pris l'initiative de créer différents groupes de travail. Celui chargé de prendre des mesures en cas de disparition est présidé par le ministère de la Justice et réunit des représentants de la cellule « traite des être humains » et de la cellule « personnes disparues » de la Police fédérale, des agents du bureau « mineurs non accompagnés » de l'Office des Étrangers, des membres du CGRA ainsi que des représentants de Child Focus.
Child Focus a réalisé une enquête préalable afin de déterminer au mieux le groupe cible et de prendre des mesures efficaces. L'association constate, par exemple, que 50% des mineurs disparus ont entre 14 et 16 ans et 35%, plus de 16 ans. Il appert également de cette enquête que 90% des mineurs ont disparu des centres d'hébergement.
C'est précisément pour cela que j'insiste auprès de mes collègues concernés afin que des centres sécurisés soient enfin créés. Les disparitions d'enfants ne profitent en effet guère qu'aux filières et aux réseaux de prostitution. Ces mesures nous sont donc dictées par l'intérêt supérieur de l'enfant. Je tiens d'ailleurs à rappeler que le Conseil des ministres du 1er novembre 2000 avait approuvé la création de centres sécurisés, spécialisés dans l'accueil des mineurs non accompagnés, où une protection plus adéquate peut leur être apportée.
Dieu sait si j'ai fait l'objet de critiques en plaçant un certain nombre de mineurs non accompagnés en centre fermé. J'ai toujours dit - et je le répète - que cette décision était avant tout guidée par le souci de l'enfant, mais certains ne veulent pas le comprendre...
La Communauté française ayant insisté pour que j'autorise un accueil en centre ouvert, je l'ai fait dans le cadre d'un dossier ; dans les vingt-quatre heures, l'enfant avait disparu....
J'aimerais que ce dossier ne suscite plus d'affrontements à caractère idéologique, basés sur des principes, mais donne lieu, au contraire, à une meilleure prise en considération de ce qu'est vraiment l'intérêt de l'enfant. Le centre sécurisé - il faut entendre par là la prise de certaines précautions - constitue une bonne formule, mais, jusqu'à présent, nous ne sommes pas parvenus à un consensus.
La directive ministérielle reprenant les recommandations proposées par le groupe de travail précité est en cours de finalisation et devrait être effective dès le mois de septembre.
Ce groupe de travail propose que des mesures identiques à celles utilisées pour les disparitions des enfants belges soient prises. En effet, un enfant est et reste avant tout un enfant.
Nous veillerons à une amélioration de la coopération entre les différents services concernés. À cet égard, Child Focus propose qu'une data base non nominative - par respect de la vie privée - soit créée, de manière à améliorer la communication entre le parquet, la police, l'Office des Étrangers et Child Focus.
Déjà, la cellule « Traite des êtres humains « de la police fédérale communique un journal tous les quinze jours et diffuse, via l'internet, une lettre d'information.
Le projet « IAM « , en cours de création, consiste en une analyse des informations en matière de traite, de manière à cerner encore mieux le problème et à améliorer les mesures sur le terrain.
J'ai également accordé un subside à l'Organisation internationale de migration, l'IOM, pour qu'elle effectue une recherche sur les mineurs non accompagnés victimes de la traite des êtres humains et, plus spécifiquement, victimes de l'exploitation sexuelle, de manière à élargir encore davantage les informations dont nous disposons. Il s'agit d'une étude comparative effectuée en Belgique, aux Pays-Bas, en Allemagne et en Italie.
Enfin, la création d'un service de tutelle spécialisé dans la prise en charge de mineurs étrangers non accompagnés est en cours de finalisation. Nous avons fait le nécessaire pour que la Justice puisse y apporter les toutes dernières modifications. Chaque mineur sera, à l'avenir, pris en charge par un tuteur, professionnel du secteur social, qui en aura la responsabilité. Le tuteur qui représente et assiste le mineur accompagnera ce dernier dans toutes ses démarches.
Ces mesures, en amont et en aval, ont pour objet d'améliorer les conditions de vie des mineurs non accompagnés et de mener une lutte efficace contre leur disparition. Notre ligne de conduite nous a toujours été dictée par l'intérêt supérieur de l'enfant et le restera.
Ik zal nu het antwoord van minister Vande Lanotte voorlezen.
Een steekproef leert het volgende: van de 42 niet-begeleide minderjarige meisjes die een centrum verlieten, hebben 14 meisjes of 33% geen adres achtergelaten; van de 220 niet-begeleide minderjarige jongens die een centrum verlieten, hebben 104 of 47,3% geen adres achtergelaten.
De "verdwijningen" liggen relatief gezien hoger bij de AMA's - dat is de groep van de niet-begeleide minderjarige jongens - dan bij de andere groepen.
Zonder het probleem te willen minimaliseren, kunnen de volgende verklaringen worden gegeven. De AMA's verblijven gemiddeld veel langer in de centra dan de volwassenen aangezien ze het centrum pas mogen verlaten als ze kunnen teruggevallen op een begeleidende omkadering vanuit de sector jeugdzorg waarvoor de gemeenschappen bevoegd zijn. Wegens het tekort aan plaatsen kan dat maandenlang aanslepen.
Men kan ook aannemen dat een groot deel van de AMA's initieel niet echt van plan was om asiel aan te vragen, maar door de politiediensten onderschept werden tijdens een transittocht door België. Volwassenen kiezen wel bewust voor een asielaanvraag. Dit vermoeden wordt bevestigd door de volgende cijfers. Volgens de steekproef vond niet minder dan 53% van alle verdwijningen plaats binnen de 14 dagen na de opname in het centrum. Verdwijningen van minderjarigen na langere tijd zijn volgens de begeleiders te wijten aan een gebrek aan perspectieven.
De heer Frans Lozie (AGALEV). - Dat een speciale werkgroep werd opgericht en er zelfs een persoon specifiek met deze problematiek werd belast, stelt mij gerust over de zorg die de regering aan deze jongeren besteedt.
Ik vind het wel verontrustend te horen dat de centra omwille van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer soms zouden nalaten een verdwijning te melden. De veiligheid van de minderjarige asielzoekers moet voorrang krijgen.
Het antwoord ging voornamelijk over de niet-begeleide minderjarigen. Aan deze groep werd in het verleden ook reeds aandacht besteed, maar er zijn ook heel wat jongeren die geen asiel aanvragen en pas ontdekt worden wanneer ze op straat worden opgemerkt. We weten niet hoeveel er zo zijn. De vaststelling dat volwassen asielzoekers organen verkopen om hun reis te betalen, doet toch vragen rijzen over de jongeren die met volwassenen het land binnenkomen en die we niet kennen. Het is positief dat er aandacht is voor de niet-begeleide minderjarigen en dat er vooruitgang wordt geboekt op het vlak van de opsporing, maar ik pleit toch voor een grotere waakzaamheid voor de minderjarigen die niet in de asielprocedure terechtkomen
M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - M. Lozie a raison. Je répète que dans des affaires comme celles-là, il faut laisser les préjugés idéologiques au vestiaire et cesser d'opposer de grands principes. Ce qui doit guider les décisions, c'est bien entendu l'intérêt de l'enfant. Comme M. Lozie, je suis très étonné de la réaction de certains directeurs, mais c'est un fait que je constate. Tous les groupes de travail évoluent bien. Jusqu'à présent, le problème des centres sécurisés n'a pas trouvé de solution. La raison en est clairement l'affrontement entre les réalistes - et j'appartiens à ceux-ci - qui estiment qu'il faut prendre des mesures de protection à l'égard des mineurs pour eux-mêmes, et ceux qui vantent les mérites de la liberté. En l'espèce, la liberté - ce qu'on appelle les droits de l'enfant - conduit à de véritables drames. Je préfère prendre des mesures de sécurité à l'égard d'un enfant quand je sais qu'à défaut de telles mesures, il sera livré à la prostitution quelques jours plus tard.
-Het incident is gesloten.