2-122 | 2-122 |
De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen.
De heer Didier Ramoudt (VLD). - Toen werd vastgesteld dat een groot aantal voetbalploegen niet in orde waren met de sociale verplichtingen ten aanzien van hun spelers en personeel, meer bepaald inzake RSZ en bedrijfsvoorheffing, en dat sommige clubs bovendien een enorme schuldenberg hadden, is er in samenspraak met de voetbalbond voor de voetbalclubs in eerste en tweede klasse een systeem van licenties ingevoerd. Zonder deze licentie kunnen clubs die niet in orde zijn of zich niet in orde hebben gesteld, dus niet meer in eerste of tweede klasse spelen. Bij de invoering van dit systeem drukte minister Vandenbroucke de hoop uit dat federaties van andere sporttakken zo vlug mogelijk het voorbeeld van de voetbalbond zouden volgen. De bevoegde minster sprak deze hoop uit omdat er tevens was vastgesteld dat clubs uit andere sporttakken in hetzelfde bedje ziek waren als de voetbalclubs. Intussen was namelijk aan het licht gekomen, onder andere in een antwoord op een schriftelijke vraag van collega Leterme op 28 september 1999 in de Kamer, dat sommige basketbalclubs in eerste en tweede klasse samen voor ruim 12 miljoen achterstallen hadden gecumuleerd. We zijn intussen 2001 en bijna een jaar na het invoeren van de licenties voor de voetbalclubs en had ik graag geweten of de hoop van de minister werkelijkheid zal worden.
Hoe staat het met de achterstallen inzake RSZ en bedrijfsvoorheffing in de eerste en tweede klasse van de basketbalcompetitie? Moeten ook hier niet meer nadrukkelijke stappen worden gedaan om een systeem van licenties te koppelen aan een gezond financieel beheer?
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Op 5 juni 2001 bedroegen de RSZ-schulden van de basketbalclubs uit de eerste nationale afdeling 37.986.803 frank, stand tot en met het vierde kwartaal 2000.
Dit bedrag is als volgt samengesteld: RSZ-bijdragen 27.156.538 frank; bijdragenopslagen 3.348.423 frank; intresten 6.775.098 frank; gerechtskosten 706.744 frank.
De RSZ-schulden van de basketbalclubs uit de tweede nationale afdeling bedroegen op 5 juni 2001 2.681.506 frank, eveneens stand tot en met vierde kwartaal 2000.
Dit bedrag is als volgt samengesteld: RSZ-bijdragen 1.598.535 frank; bijdragenopslagen 281.073 frank; intresten 660.434; gerechtskosten 141.464 frank.
De achterstallen inzake bedrijfsvoorheffing vallen echter onder de bevoegdheid van de minister van Financiën.
De Koninklijke Belgisch Basketbalbond heeft begin dit jaar een licentiesysteem uitgewerkt voor de eerste nationale afdeling van het Belgische basketbal. Dit licentiesysteem werd op 24 maart 2001 goedgekeurd. De inhoud ervan is analoog met dit voor het voetbal. Het licentiesysteem zal tijdens het seizoen 2001-2002 proefdraaien. In deze overgangsperiode krijgen de bestaande clubs uit de eerste afdeling automatisch een licentie.
Tijdens het seizoen 2002-2003 zal het licentiesysteem definitief in werking treden. Vanaf dat ogenblik zullen alleen nog clubs die aan de licentievoorwaarden voldoen aan de competitie in de eerste nationale afdeling kunnen deelnemen.
Verwacht wordt dat het licentiesysteem tegen het seizoen 2002-2003 ook zal uitgebreid worden tot de tweede nationale afdeling van het Belgische basketbal.
De heer Didier Ramoudt (VLD). - Ik dank de minister voor het duidelijke en uitgebreide antwoord.
Het valt op dat de RSZ-schulden in één jaar tijd sterk zijn gestegen. De overgangsperiode werd waarschijnlijk ingevoerd omdat de meeste clubs niet bij machte zijn het hoofd te bieden aan hun financieel probleem en de basketcompetitie in de eerste afdeling anders volledig zou platvallen. In de privé-sector worden slechte betalers onmiddellijk gedagvaard. Voor de sportclubs wordt daarentegen een uitzondering gemaakt. Ik blijf er dan ook bij dat er twee maten en twee gewichten worden gehanteerd. Ik vind dat niet billijk.