2-112

2-112

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 10 MEI 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jean-Marie Dedecker aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over «het uitlenen van voetbalspelers en de wetgeving inzake de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers» (nr. 2-597)

De voorzitter. - De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, antwoordt namens mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, bepaalt: "Verboden is de activiteit die buiten de in de hoofdstukken I en II voorgeschreven regels, door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt uitgeoefend om door hen in dienst genomen werknemers ter beschikking te stellen van derden die deze werknemers gebruiken en over hen enig gedeelte van het gezag uitoefenen dat normaal aan de werkgever toekomt."

De artikelen 34 en volgende regelen het toezicht op deze wet en de strafmaatregelen bij het vaststellen van overtredingen.

Naar verluidt zou het in het voetbal schering en inslag zijn dat voetbalspelers, ingeschreven en bijgevolg werknemer bij een bepaalde club, door deze club worden uitgeleend aan een andere club die dan ook over hen leiding en gezag uitoefent.

Meent de minister niet dat deze handelswijze strijdig is met de bepalingen van de wet van 24 juli 1987, en zo ja, welke maatregelen eventueel kunnen worden genomen om dergelijke toestanden in de toekomst te voorkomen?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers werd vorig jaar gewijzigd.

De eerste paragraaf werd aangevuld met een tweede lid dat het volgende bepaalt: "Geldt evenwel niet als de uitoefening van een gezag in de zin van dit artikel, het naleven door de derde van de verplichtingen die op hem rusten inzake het welzijn op het werk, alsook instructies die door de derde worden gegeven in uitvoering van de overeenkomst die hem met de werkgever verbindt, zowel inzake arbeids- als rusttijden als inzake de uitvoering van het overeengekomen werk."

De tekst werd van kracht op 10 september 2000 en het gaat om de wet van 12 augustus 2000. Het houdt in dat het uitlenen van arbeidskrachten met een overdracht van gezag, beperkt tot de punten vermeld in de wetgeving, niet meer moet worden beschouwd als een terbeschikkingstelling die strijdig is met de wet.

De situatie van het uitlenen van voetballers tussen clubs lijkt eenvormig te zijn met artikel 31, §1, tweede lid van de wet.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik wens mijn bijkomende vragen enkel aan mevrouw Onkelinx te stellen. Twee weken geleden had ik ook een vraag voor haar en heeft ze ook niet persoonlijk geantwoord.