2-110

2-110

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 3 MAI 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur «le suivi du rapport des Nations Unies sur les pillages au Congo» (n° 2-443)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Veertien dagen geleden stelde ik de minister al een vraag over de opvolging van het rapport van de Verenigde Naties over de plunderingen in Congo. Namens de regering antwoordde minister Neyts dat België gevolg zou geven aan de conclusies die de Verenigde Naties uit dat rapport zouden trekken en dat de regering zich eensgezind schaart achter het voornemen van staatssecretaris Boutmans om gesprekken aan te knopen met bedrijven die contacten en/of belangen hebben in de regio.

Vrijdag 20 april heeft de Veiligheidsraad zich met gesloten deuren over dat rapport gebogen, maar over wat er verder mee is gebeurd, komen we amper iets te weten. Zijn er conclusies getrokken? Zijn de werkzaamheden wel afgerond?

Ondertussen vernemen we via de pers dat Oeganda heeft beloofd zich volledig uit Congo terug te trekken. Sommigen beweren dat dat een gevolg is van het VN-rapport of van een hervatting van de uitvoering van de akkoorden van Lusaka. We blijven over dit alles in het ongewisse. Kan de minister hierover enige klaarheid brengen?

Verontrustend is dan weer dat er steeds meer berichten binnenkomen over een enorm groot aantal doden in Oost-Congo. De Britse ambassadeur bij de Verenigde Naties, die in april het voorzitterschap van de VN-Veiligheidsraad waarnam, maakte in een communiqué van 20 april gewag van een aantal doden even groot als van een genocide.

Toch groeit er ook hoop, aangezien we vernemen dat er voor het eerst in maanden overleg zou komen tussen de Congolese regering en de opstandelingen.

Mijn concrete vragen aan de minister zijn de volgende.

Hoe zal België gevolg geven aan het VN-rapport over de plunderingen in Congo? Hoe zal ons land deelnemen aan het debat dat de Veiligheidsraad op 20 april heeft ingezet? Hoe toetst de minister het rapport aan de recente evolutie in Congo? Wat denkt hij van de bewering dat Oeganda ingevolge dat verslag belooft zich uit Congo terug te trekken? Heeft hij enig idee welke sancties de VN zullen nemen als dat niet gebeurt? Hoe ziet hij de verdere opvolging van het vredesproces binnen de Verenigde Naties?

Als later zou blijken dat Oost-Congo inderdaad systematisch geplunderd is door belanghebbende landen of dat de bezettende landen zich daar enorm hebben verrijkt, zal de minister dan overwegen om op nationaal of internationaal niveau een meer algemene code op te maken in overleg met Westerse en multinationale bedrijven die belangen hebben in landen in oorlog?

De minister heeft het initiatief genomen om samen met de heer Davignon en met bedrijven die handel drijven met Centraal Afrika een rondetafel te organiseren. Wil hij die gesprekken laten uitlopen in een dergelijke code of in een aantal ethische regels? Acht hij het mogelijk om een wettelijk kader uit te tekenen voor de hier geschetste problematiek?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - De vragen van mevrouw de Bethune verdienen een ruimer debat. Ik zou er graag uitvoeriger op antwoorden. Ik zal nu echter kort gaan, ook omdat we nog niet over alle elementen beschikken.

We verwachten het eindrapport op 16 mei. De secretaris-generaal van de VN heeft op 12 april 2001 het rapport van het onafhankelijk expertenpanel overgemaakt aan de Veiligheidsraad van de VN. De bespreking ervan door de Veiligheidsraad startte op 18 april 2001, maar kan enige tijd in beslag nemen. Op het moment is nog niet beslist of de Veiligheidsraad al onmiddellijk tot afdwingbare maatregelen of sancties zal overgaan of eerder de betrokken partijen nog enige tijd respijt zal geven om hun praktijken in overeenstemming te brengen met zijn aanbevelingen. Er wordt bovendien overwogen om het mandaat van het panel te verlengen. Inmiddels plegen mijn diensten overleg met de betrokken Belgische besturen en met het Belgische bedrijfsleven over de ontwikkelingen die in het rapport zijn beschreven. Dit overleg heeft betrekking op de manier waarop gebeurlijke misbruiken zullen worden tegengegaan, in het vooruitzicht van maatregelen die eventueel door de Veiligheidsraad van de VN worden genomen. België zal, zoals gebruikelijk, de uiteindelijke beslissing van de Veiligheidsraad toepassen.

Deze morgen heb ik in de senaatscommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging uitgebreid geantwoord op een gelijkaardige vraag. Ik heb toen geantwoord dat er verschillende dingen in het rapport kunnen staan. Er staan bijvoorbeeld zaken in die we al lang weten. Het gaat om geruchten en allerlei zogenaamde informatie. Indien ik met deze informatie rekening had gehouden, zou ik veel schade hebben berokkend aan de Antwerpse diamanthandel.

Verder kan het rapport bedenkingen en informatie bevatten waaruit blijkt dat sommige bedrijven, en vooral sommige landen, België niet, in Kongo onaanvaardbare praktijken hanteren. Tegenover die landen kan een politiek standpunt worden ingenomen en kunnen misschien zelfs maatregelen worden getroffen.

Er kunnen ook handelingen van Belgische ondernemingen worden aangehaald die wel wettelijk zijn, maar die op ethisch of politiek vlak niet kunnen. Dit mogen we ook niet ongemoeid laten. We kunnen niet zeggen dat we ethisch proberen te handelen en terzelfder tijd blind zijn voor een niet-ethische houding van onze ondernemingen. Het is onze plicht politiek op te treden tegenover zulke houding.

Tenslotte zijn er de illegale praktijken. Hier moet Justitie optreden.

Er zijn dus verschillende mogelijkheden om op het VN- rapport te reageren. Ik wil dat op een voorzichtige manier doen. Niet iedereen moet over dezelfde kam worden geschoren en we moeten ervoor zorgen geen onrechtvaardige schade te berokkenen aan sommige ondernemingen. Er moet op een objectieve manier worden gehandeld.

Ik kan u alleszins beloven dat ik dit dossier op een transparante wijze en zonder enig vooroordeel zal behandelen. Wij zullen het verslag moeten bestuderen, erover discussiëren en er ook de gepaste conclusies uit trekken.

Staatssecretaris Boutmans heeft aangekondigd dat wij de zaken zo zullen aanpakken. Ik ben het volledig met hem eens.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - De minister heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat er op drie niveaus kan worden gereageerd. Staat de internationale verantwoordelijkheid van Staten op het spel, dan moet er op dat niveau worden gereageerd. Werd de wet of de strafwet overtreden, dan dienen de rechtbanken zich uit te spreken. Beweegt het dossier zich meer in de grijze zone van de ethiek dan op de scherpe lijn van de wettelijke bepalingen, dan moet er een ethisch debat worden gevoerd. De manier waarop hieraan dan een concreet gevolg kan worden gegeven, ligt inderdaad niet zo voor de hand.

Ik ga akkoord met de minister. Hij beklemtoont dit probleem terecht. Toch wil ik hem oproepen om op het gepaste ogenblik, namelijk over veertien dagen, de juiste methode te kiezen om een en ander uit te praten. Zo niet blijft het bij loze verklaringen in de media.

Er moet een formule worden gevonden om met de bedrijven en de belangengroepen aan tafel te gaan zitten. Dan kan samen worden uitgezocht hoe de overheid enerzijds en de bedrijven anderzijds hadden moeten optreden. Vooraf moet er echter een akkoord bestaan over de te volgen methodiek.

M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Je suis tout à fait d'accord avec Mme de Bethune. Un point me semble très important : s'il faut créer un cadre légal, cela doit se faire à l'échelon européen.

Je voudrais, à cet égard, vous faire part d'une expérience que j'ai récemment vécue concernant le problème des licences d'armement. J'ai écrit à l'ensemble de mes collègues européens pour leur proposer que nous nous consultions mutuellement chaque fois qu'un de nos États, sur la base du code de références dont nous disposons, mais qui n'est pas coercitif, refuse une licence d'armement, le but étant que les autres États la refusent également. En d'autres termes, je leur ai proposé d'accorder nos violons en la matière.

Vous devez en effet savoir que, dans la grande majorité des cas, lorsque je refuse une licence d'armement, une entreprise d'un autre pays européen propose, dans les quarante-huit heures qui suivent, un produit de substitution.

Vous vous rappelez certainement la polémique relative aux P90 destinées au Mexique. Nous n'avons pas obtenu le marché, soit. Et bien, il n'a pas fallu attendre longtemps pour que l'Italie propose de se substituer à la Belgique...

Treize ministres m'ont répondu, tout à fait poliment, certes, que ma proposition ne les intéressait pas. Un seul s'est montré, je ne dirais pas entièrement favorable, mais du moins ouvert : M. Fischer. Dans sa lettre, il évoque un certain nombre d'obstacles à franchir, mais se dit tout à fait disposé à me soutenir dans ce projet. Nous devons d'ailleurs nous rencontrer prochainement pour en discuter.

La situation me semble assez semblable en l'occurrence.

En ce qui concerne la Table ronde économique et financière organisée par MM. Davignon et Verplaetse, j'ai, bien entendu, demandé que l'on aide les autorités congolaises à élaborer un certain nombre de législations permettant de ramener les investisseurs dans leur pays, mais en prévoyant des garde-fous, précisément d'ordre éthique. Je pense, par exemple, à une fiscalité assez forte - non seulement après transformation, mais aussi et surtout à la source - portant sur la ressource naturelle que l'on extrait. Sinon, la ressource en question s'épuise, et il devient difficile de la fiscaliser...

La Table ronde examine donc ces questions. Je ne veux pas que les Belges soient, une nouvelle fois, accusés d'établir un agenda d'affaires, purement économique... Que je sache, il n'est pas interdit à une entreprise belge d'investir au Congo, si cela se fait sur une base juridique et fiscale correcte. Le but n'est pas d'exploiter les gens ; au contraire, ces opérations ont des conséquences positives, comme la création d'emplois, etc. L'ancien gouverneur Verplaetse a donc été désigné par M. Reynders pour aider M. Masangu, gouverneur de la Banque centrale du Congo, qui joue un rôle très important sur les plans économique et financier. M. Davignon, quant à lui, réunit un certain nombre de chefs d'entreprise, d'acteurs du monde de la finance. Le but n'est pas d'étudier les possibilités qui existent au Congo, mais de reprendre, par exemple, la formule utilisée avec la Russie voici un an, et qui avait donné d'excellents résultats. Ce sont les entreprises qui sont allées expliquer aux autorités russes de quel type de législation elles avaient besoin pour être intéressées par un investissement dans leur pays.

La sécurité juridique constitue l'élément essentiel. Dans le cas du Congo, cela consiste à savoir de quelle manière la fiscalisation peut être effectuée. Il est exact, madame, que de nombreuses mesures peuvent être envisagées pour reconstruire un État « normal », bénéficiant de recettes fiscales. Je partage donc entièrement votre opinion. C'est, en tout cas, je vous rassure sur ce point, ce que nous avons demandé.

-L'incident est clos.