2-110 | 2-110 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Het gaat niet zo goed met de vertegenwoordiging van vrouwen in de diplomatieke loopbaan. Uit onderzoek van de diensten van de minister van Buitenlandse Zaken blijkt dat er maar 11,7% vrouwelijke diplomaten zijn, 25,8% vrouwelijke kanseliers en amper 6% vrouwelijke sectiehoofden Ontwikkelingssamenwerking. Ik haal deze gegevens uit de toespraak die de vice-eerste minister op 4 september 2000 hield ter gelegenheid van de diplomatieke dagen. Als ik het me goed herinner, engageerde de vice-eerste minister zich toen eveneens om meer belang te hechten aan een betere vertegenwoordiging van vrouwen in de diplomatie. Hij beloofde een inspanning te doen om vrouwen in de externe loopbanen van het ministerie te promoten. Hij stelde ook maatregelen voor, zoals een informatiecampagne voor vrouwelijke diplomaten aan de universiteiten, opendeurdagen op het ministerie, een bewustmakingscampagne via de media, een evenwichtige samenstelling van de examenjury's voor de selectie van diplomaten, een versterking van de commissie Gelijke Kansen die in 1997 werd opgericht, mogelijkheden tot loopbaanonderbreking, meer rekening houden met het gezin bij diplomatieke verplaatsingen en een grotere deelname in de kosten voor kinderdagverblijven en scholen.
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 961 over zijn prioriteiten inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen in 2001 schreef de vice-eerste minister dat zijn strategische doelstelling terzake is: "de toegang van vrouwen tot de buitenlandcarrière te vergroten en een bijzondere aandacht te schenken aan de wervingsprocedure, het verlopen van de carrière en het verzoenen van het professionele en het privé-leven". Verder zegde hij het aantal aanwervingen van vrouwen voor een buitenlandse carrière te zullen verhogen en de actie die vorig jaar werd gestart, te zullen versterken.
Over de noodzaak aan meer vrouwen in de diplomatie zijn we het eens. Ten eerste is dat een zaak van fundamentele gelijkheid. Ten tweede zijn gemengde ploegen efficiënter, moderner en stralen ze een andere cultuur uit. Ten derde vormen vrouwen de helft van het potentieel en talent van de gemeenschap en hun capaciteiten kunnen zeker ten goede komen aan de diplomatie. Ten slotte wordt recentelijk vanuit verschillende hoeken gewezen op het belang van de aanwezigheid van vrouwelijke onderhandelaars en diplomaten bij conflictpreventie en -beheersing. Ik verwijs hierbij naar het memorandum dat de Nederlandstalige Vrouwenraad aan de minister heeft gericht in het kader van het Europees voorzitterschap en dat in het bijzonder op dit punt de nadruk legt.
In dit kader en met het oog op de diplomatieke dagen die binnenkort worden gehouden ter voorbereiding van het Europees voorzitterschap, vernam ik graag van de vice-eerste minister hoe hij zijn beloften concreet heeft vormgegeven. Onlangs heb ik vernomen dat een werkgroep werd opgericht met als voorzitter mevrouw Funes-Noppen, een van de weinige vrouwen die in de Belgische diplomatieke carrière een hoge functie hebben bereikt. Een aantal acties zou al gepland en/of gestart zijn. Graag vernam ik dan ook welke stappen zijn gedaan, welke maatregelen zijn genomen en wat de timing is. Heeft de vice-eerste minister becijferde doelstellingen vastgelegd en zo ja, welke? Zijn, heel specifiek, de examenjury's voor de aanwerving van diplomaten intussen samengesteld volgens de tweederderegel? Hoe denkt de vice-eerste minister op een evenwichtige wijze te selecteren bij de instroom van de diplomaten?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Op grond van een ministerieel besluit van 1991 werd op het departement een interne begeleidingscommissie ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen opgericht. Deze commissie komt op geregelde tijdstippen samen en werkt diverse maatregelen uit ter bevordering van de gelijkheid van kansen binnen het departement. De commissie werkte een algemeen meerjarenplan uit rond drie thema's: ten eerste, maatregelen betreffende de loopbanen, onder meer aanwerving, loopbaanontwikkeling en arbeidsomstandigheden; ten tweede, maatregelen voor een betere combinatie gezin-beroep; ten derde, maatregelen met het oog op een mentaliteitsverandering.
Naar aanleiding van een beslissing van de ministerraad in januari laatstleden met betrekking tot gender mainstreaming in alle openbare diensten werd op het kabinet van mevrouw Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid, een werkgroep opgericht in samenwerking met verschillende universiteiten. Elke universiteit werd ermee belast om de diverse ministeriële departementen te begeleiden en te ondersteunen om de genderdimensie in te voeren. In toepassing daarvan koos het ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking een strategische doelstelling, namelijk de toegang van vrouwen tot een carrière in het buitenland vergroten en bijzondere aandacht schenken aan de wervingsprocedures, het verloop van de carrière, en het verzoenen van professioneel en privé-leven. Er werd een informele werkgroep opgericht in samenwerking met de Universiteit Antwerpen. Deze is nu bezig met maatregelen om de gender mainstreaming in het departement te concretiseren. Eén van de basisinstrumenten van deze informele reflectiegroep is het meerjarenplan van de voormelde commissie.
Ik geef enkele voorbeelden van concrete maatregelen voor elk van de drie bovengenoemde thema's. Bij de aanwerving wordt erover gewaakt dat tijdens de toelatingsproeven ten minste één vrouwelijke ambtenaar in de examenjury zitting heeft. Aan de universiteiten en aan SELOR zal worden gevraagd om erover te waken dat ook zij in de examenjury evenwichtig zijn vertegenwoordigd. In september 2001 wordt een kinderdagverblijf geopend in het Egmontpaleis, die het beroeps- en privé-leven beter moet kunnen verzoenen. Het vrijwillige gebruik van vrouwelijke benamingen voor beroepen, functies, graden en titels moet een mentaliteitswijziging teweegbrengen.
Momenteel zijn er 7 vrouwelijke posthoofden. In 2002, volgend op het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, worden er 3 nieuwe vrouwelijke posthoofden aangesteld.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Hij verwijst naar een wetgeving van 1991. Dat is al een hele tijd geleden. De beslissing inzake mainstreaming had hij een jaar geleden aangekondigd en ik besef dat er in én jaar niet veel kan gebeuren. Toch pleit ik voor meer concrete, ambitieuze en kwantificeerbare doelstellingen. Hij kan bijvoorbeeld perfect een evenwichtig samengestelde jury opleggen. Dat gebeurt elders al.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik zou het aanvaarden, hoewel ik geen voorstander ben van zulke maatregelen. De samenstelling van de jury is niet zo belangrijk. Als ik in een jury zit, heb ik een meer positieve houding ten opzichte van de vrouwelijke kandidaten.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Alle studies tonen nochtans aan dat het van belang is. We kunnen natuurlijk alles snel afhandelen met een boutade.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik noem dat feministisch integrisme. Ik geloof daar niet in. Ik geloof in de eerlijkheid van de mensen.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Het is wetenschappelijk bewezen dat een gemengde jury kandidaten op een meer evenwichtige wijze ondervraagt.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Er zijn zoveel studies met een wetenschappelijke dimensie. Vaak is er voor één wetenschappelijke conclusie een tegenovergestelde conclusie die gebaseerd is op een andere studie. Ik geloof daar dus niet in. Maar ik wil wel ingaan op uw vraag.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik hoop toch op een concreet plan waarin al de verschillende maatregelen zijn opgenomen.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik heb veel aandacht voor maatregelen die het beroepsleven met het privé-leven verzoenen. Dat is het grootste probleem. De zaak is echter niet zo eenvoudig. Soms bots ik ook op tegenstand. Ik volg dit dossier persoonlijk. Ik heb bijvoorbeeld aangedrongen op de opening van het kinderdagverblijf in het Egmontpaleis. Ik heb ook gevraagd een rapport op te stellen over de verbeteringen die in de diplomatieke posten kunnen worden aangebracht. Ik denk bijvoorbeeld onder meer aan zwembaden voor de kinderen.
En fait, il est difficile de tailler un statut diplomatique « sur mesure » pour les femmes, c'est-à-dire un statut auquel les hommes n'auraient pas accès. On serait alors confronté au problème suivant : au moment où la femme souhaiterait avoir des enfants, elle devrait, de préférence, être en Belgique.
Nous essayons de trouver des formules permettant aux femmes d'avoir davantage de facilités dans leur vie privée, leur vie familiale.
J'accorde personnellement une grande attention à ce dossier car je me rends compte que notre corps diplomatique connaît un problème à ce niveau : comparés aux autres, nous ne sommes pas les mieux placés. Nous tâchons de nous informer sur la manière dont les choses se passent dans les autres corps diplomatiques. Cependant, un élément culturel intervient souvent à cet égard : les mesures ne sont pas nécessairement meilleures ailleurs que chez nous.
Quoi qu'il en soit, madame de Bethune, si vous avez des suggestions, je suis tout disposé à les transmettre à la commission du département et à prendre toutes les mesures qui s'imposent. Personnellement, je n'ai aucune difficulté sur le fond de la question.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik twijfel zeker niet aan de intenties van de minister. De combinatie van gezin en beroep is een van de grootste problemen in de diplomatie. Een kinderdagverblijf is een goede zaak, maar alleen voor de ambtenaren die in de buurt van het Egmontpaleis werken. Voor diplomaten op post in het buitenland liggen de zaken anders. Ik heb met heel wat mannelijke diplomaten gesproken en ook zij worden met gelijkaardige problemen geconfronteerd.
Volgens mij moet de diplomatieke carrière op termijn een andere vorm krijgen. Er moet een nieuwe structuur worden uitgewerkt die rekening houdt met de werkende partner.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Na het Europees voorzitterschap wil ik daarover graag een debat op gang brengen. Een "eenheidsstatuut" is de enige goede oplossing.
Cela offre davantage de souplesse dans la gestion du personnel, tout au long de la carrière.
Nous approfondissons l'idée, mais les choses sont loin d'être faciles : cinq ans ne suffiront certainement pas.
In Nederland is er zo'n eenheidsstatuut.
Er werken in België ongeveer duizend personen op het departement Buitenlandse Zaken. Als die zowel in de administratie, in de kanselarij als in de diplomatie kunnen werken, dan zou het systeem veel soepeler zijn.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Tijdens het voorzitterschap hebt u wellicht andere prioriteiten, maar misschien kunt u intussen een grondig onderzoek laten doen naar de voordelen van de verschillende statuten voor de toegang van vrouwen tot het beroep. In januari kunnen we dan met vergelijkend materiaal ernstige plannen maken.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik zal het onthouden.
-L'incident est clos.