2-107

2-107

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 APRIL 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Erika Thijs aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over «het gebruik van pesticiden in de ontwikkelingslanden en de gezondheidsrisico's» (nr. 2-422)

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Uit een gezamenlijke studie van FAO en WHO blijkt dat ongeveer 30% van de pesticiden die in de ontwikkelingslanden worden verhandeld en gebruikt, niet voldoet aan de internationale kwaliteitsnormen. Het gaat meestal om producten van slechte kwaliteit en met gevaarlijke bestanddelen, die in de industrielanden streng beperkt of zelfs verboden zijn. Het ligt dan ook voor de hand dat deze producten een gevaar vormen voor het leefmilieu en de volksgezondheid. Uit recente cijfers van de Wereldbank blijkt dat de wereldmarkt van pesticiden vorig jaar goed was voor 32 miljard dollar. Het aandeel van de ontwikkelingslanden bedroeg ongeveer 3 miljard. Deze laatste importeren de pesticiden meestal, wat een bijkomend risico voor de gebruikers inhoudt. De etikettering is namelijk dikwijls opgesteld in een voor de plaatselijke gebruikers vreemde taal. Daardoor houden zij natuurlijk geen rekening houden met de gebruiksvoorschriften en de voorzorgsmaatregelen. Bovendien leggen ze de veiligheidsvoorschriften naast zich neer bij gebrek aan kennis en veiligheidsmateriaal.

Daarom heb ik volgende vragen voor de minister.

Bestaat er een systematische controle op mogelijke residuen van deze schadelijke en vaak verboden pesticiden in de bij ons ingevoerde voedingsproducten uit de ontwikkelingslanden? Zo ja, welke maatregelen neemt de overheid wanneer schadelijke residuen worden ontdekt? Zo neen, welke stappen zal de minister in de toekomst doen, nu de voedselveiligheid hoog op de agenda staat?

Kan de minister de import van producten waarin zich residuen van pesticiden bevinden, verbieden zonder dat dit in tegenspraak is met de Europese bepalingen van vrij verkeer van goederen en de bepalingen van de WHO?

Is de Belgische productie van pesticiden die bij ons niet meer mogen worden gebruikt en die bijgevolg bestemd zijn voor export, nog toegestaan? Zo ja, is er controle op de export van de bij ons verboden pesticiden naar de ontwikkelingslanden?

Houdt ons land zich aan de kwaliteitsnormen van FAO en WHO voor pesticiden?

Het verkeerd gebruik van pesticiden in de ontwikkelingslanden is meestal het gevolg van etikettering die in een voor de lokale gebruikers vreemde taal werd opgesteld. Bestaat er een Europese richtlijn waardoor de etiketten van producten in de taal van het importerende land worden opgesteld?

Welke stappen zal de minister doen tijdens het Europees voorzitterschap om het probleem van het gebruik van pesticiden die niet conform de internationale kwaliteitsnormen van de WHO zijn, op de internationale agenda te plaatsen?

Welke initiatieven kan de minister nemen, eventueel in overleg met de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, om een correct gebruik van pesticiden in de ontwikkelingslanden te garanderen?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - De Algemene Eetwareninspectie voert niet systematisch, maar wel steekproefsgewijs controles uit op ingevoerde producten uit ontwikkelingslanden, groenten en fruit inbegrepen. Daarbij wordt een multiresidumethode toegepast en wordt vooral gezocht naar de aanwezigheid van organochloorpesticiden, zoals DDT, dieldrin, HCH, HCB, heptachloor, lindaan, quintozeen en andere.

De voorbije jaren werden de vermelde pesticidenresidu's nooit teruggevonden in groenten en fruit. In sommige plantaardige voedingssupplementen met exotische planten worden wel soms lage gehaltes teruggevonden van oude organochloorpesticiden die bij ons niet meer in gebruik zijn. Er is dus geen reden tot ongerustheid voor de volkgezondheid. Het gaat bij deze residu's immers om lage concentraties in supplementen waarvan maar kleine hoeveelheden worden geconsumeerd.

De Europese bepalingen voor vrij verkeer gelden enkel wanneer de volksgezondheid niet in het geding is. Ook de WHO staat handelsbarrières in zo'n gevallen toe op voorwaarde dat ze wetenschappelijk goed onderbouwd zijn. Iedereen herinnert zich wellicht het fameuze conflict tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de schadelijkheid van hormonen in vlees, waar Europa de duimen heeft moeten leggen voor de Verenigde Staten. Het enige wat Europa nog kon doen was deze producten van een etiket voorzien. Het internationaal panel dat de zaak onderzocht, was immers van mening dat er geen harde bewijzen voorhanden waren dat de producten de volksgezondheid bedreigen.

Residu's van pesticiden hebben duidelijk te maken met volksgezondheid. De Belgische wetgeving terzake geldt bijgevolg zonder uitzondering ook voor alle ingevoerde producten.

Voor de producten die bij ons verboden zijn, maar nog mogen worden geëxporteerd, geldt de verordening 2455/92 van de Raad betreffende de export en import van sommige gevaarlijke chemische producten. Wanneer een product dat bij ons niet meer mag worden gebruikt, wordt geëxporteerd, moet het exporterend land het importerend land daarvan op de hoogte brengen, de geldende reglementaire beperkingsmaatregelen aangeven en uitleggen waarom het product dat statuut heeft. Bovendien zijn er Europese maximum residue levels (MRLs) vastgelegd voor DDT, HCH, lindaan, heptachloor, HCB en dieldrin. Behalve voor lindaan zijn deze gelijk aan de analytische bepalingsgrens. België kan derhalve niet op zijn eentje deze maximum grenzen wijzigen. Overigens moet volgens de Europese verordening elk gebruik van lindaan in de landbouw ophouden vóór de tweede helft van 2002. De wetgeving zal dan hieraan worden aangepast.

De MRL's worden in Europa bepaald volgens een methode die overeenkomt met deze van de Codex Alimentarius. Het akkoord van de Wereldhandelsorganisatie verwijst naar deze codex. Tot nu toe waren er nauwelijks handelsproblemen door residu's van pesticiden in voedingsmiddelen. Daarom staat dit onderwerp niet op de agenda van de SPS-vergaderingen bij de Wereldhandelsorganisatie. Europa werkt wel samen met de invoerders en de ontwikkelingslanden om een eerlijke residuwetgeving uit te werken voor tropisch fruit, vooral betreffende de behandeling voor bewaring na de oogst. Er wordt ook gewerkt aan een regeling in de Codex Alimentarius voor residu's in specerijen, met het oog op de rechtszekerheid bij de export van de ontwikkelingslanden.

De normen die de FAO oplegt voor pesticiden, zijn ook van toepassing in België. Overigens zijn ze opgenomen als criteria voor de handel van phytofarmaceutische producten in de Europese richtlijn 91/414. Producten die gevaarlijke chemische stoffen bevatten en die uit de Europese Unie worden geëxporteerd, moeten aan dezelfde vereisten voldoen als deze die in de Europese Unie in de handel worden gebracht. Deze vereisten zijn vastgelegd in richtlijn 67/548/EEG. Ze bepalen onder andere dat zowel de benaming van de stof als de eventuele gevarensymbolen op de verpakking vermeld moeten worden. Voor zover het praktisch uitvoerbaar is, worden deze etiketten opgesteld in de taal of talen, of één of meerdere hoofdtalen van het importerende land.

Als minister bevoegd voor Leefmilieu en voor Volksgezondheid beschouw ik de handel en het gebruik van chemische stoffen als een prioriteit. Tijdens het voorzitterschap van België van de Europese Unie is het beleid inzake chemische stoffen één van mijn prioriteiten. Vooral het ontwikkelen van een nieuw beleid is belangrijk. Daarin moet de nadruk worden gelegd op de concretisering van het voorzorgsprincipe. Dat betekent dat de industrie verantwoordelijk moet worden gesteld voor de producten die ze op de markt wil brengen.

Staatssecretaris Boutmans en ikzelf hebben een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van het verdrag op de persistente organische polluenten (POP's-verdrag), dat ook de pesticiden viseert en dat op 13 mei in Stockholm ondertekend zal worden. Het betrekken van de ontwikkelingslanden bij de besprekingen rond dit verdrag werd door België actief ondersteund met een vrijwillige bijdrage van ons land aan UNEP. Op de laatste algemene vergadering van de UNEP werd België hiervoor bijzonder bedankt.

De diplomatieke conferentie van het POP's-Verdrag bereidt momenteel een resolutie voor die binnen het Global Environmental Fund (GEF) een bijzonder `loket' zal instellen voor chemische producten, waaronder pesticiden. Staatsecretaris Boutmans wil de Belgische bijdrage aan het fonds substantieel verhogen. Een verdubbeling is gepland voor volgend jaar.

Indien deze twee zaken een positief gevolg hebben, zal België een belangrijke rol gespeeld hebben in het tot stand komen van programma's die tot doel hebben de negatieve effecten op het leefmilieu en op de volksgezondheid in deze landen te beperken.

Staatssecretaris Boutmans en ikzelf hebben het initiatief genomen voor de financiering van het PIC-verdrag, de Prior Informed Consent Procedure for Certain Hazardous Chemicals and Pesticides in International Trade, in de overwegend Franssprekende Afrikaanse staten. Het gaat om een afzonderlijk initiatief waarvoor UNEP steun bij verschillende landen had gevraagd, maar onvoldoende steun had gekregen. Het behelst een informatiecampagne over de gevaren van een aantal pesticiden.

België steunt ook actief de financiële samenwerking voor internationale onderzoeksprogramma's inzake landbouw en het beschikbaar maken van technieken inzake integrated pest management, waarbij alternatieven gepromoot worden ter bestrijding van ziekten en pesten in de landbouw.

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Ik ben gelukkig met de prioriteit die de minister tijdens het Belgisch voorzitterschap wil geven aan het beleid inzake chemische stoffen. Volgens mij mag dat beleid zich niet beperken tot pesticiden, maar moet het slaan op alle chemische stoffen Tijdens mijn vorige buitenlandse reizen met de Senaat heb ik immers kunnen vaststellen dat chemische producten een nadelige invloed kunnen hebben op het leefmilieu, onder andere op de waterhuishouding. In Peru bezochten we met de Senaat een goudmijn, waarvan de Wereldbank 5% van de aandelen heeft. Er werd cyaankali gebruikt om het goud te ontginnen. Die cyaankali kwam gewoon in het water terecht. Een duidelijk teken dat er geen rekening wordt gehouden met het leefmilieu en de volksgezondheid. De mijnen worden in die landen vooral geëxploiteerd door Westerse bedrijven. Het is dus ook de taak van de Westerse landen om terzake maatregelen te nemen. Daarom moet dit probleem ter sprake komen op Europese bijeenkomsten, zodat wij onze verantwoordelijkheid kunnen opnemen.

-Het incident is gesloten.