2-107

2-107

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 APRIL 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Patrik Vankrunkelsven aan de minister van Landsverdediging over «de actie bombspotting op Kleine Brogel» (nr. 2-570)

Mondelinge vraag van de heer Frans Lozie aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Landsverdediging over «de actie bombspotting op Kleine Brogel» (nr. 2-569)

De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Vooraf wil ik de heer Kelchtermans zeggen dat de 790 actievoerders ons niet zijn gevolgd, maar ons zijn voorafgegaan. Wij zijn schoorvoetend gevolgd. Ik vind het bovendien wat kleintjes dat de schade op ettelijke miljoenen wordt geraamd.

De heer Theo Kelchtermans (CVP). - Enkel de generaals blijven achter de linies staan...

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Mijnheer de voorzitter, ik stel nu mijn vraag aan de minister van Defensie.

Vorige maandag was er een vrij massale vredesmanifestatie bij de basis van Kleine Brogel. Deze actie heeft veel meer volk aangetrokken dan vorige manifestaties. Uit de massale belangstelling blijkt dat de "mogelijke aanwezigheid van kernwapens" op ons grondgebied steeds meer vragen oproept en protest teweegbrengt bij bredere lagen van de bevolking. Een grote groep heeft zich op een vrij gemakkelijke manier toegang verschaft tot de basis. Die gemakkelijke toegang doet meteen vragen rijzen over de veiligheid van onze bases. Ook de zichtbare aanwezigheid van vertegenwoordigers van twee meerderheidspartijen doet vragen rijzen bij de Belgische politiek inzake kernwapens.

Blijkbaar slaagt de Belgische regering er niet in hierover een coherente visie uit te werken en volgt ze slaafs de politiek van de Verenigde Staten, die meer en meer elk moreel gezag verliezen om hun wil op te leggen aan de rest van de wereld. Denken we maar aan hun houding in verband met de broeikasgassen.

Is de regering bereid om een parlementair debat te voeren omtrent de Belgische houding inzake kernwapens? De Senaatsvoorzitter heeft dit debat destijds aangekondigd, maar ik wacht er nog steeds op. Ik neem aan dat het debat door de Kamer van volksvertegenwoordigers zal worden georganiseerd.

Legt de regering zich neer bij de optie van de Verenigde Staten om zeker tot 2018 kernwapens op te slaan op Belgisch grondgebied?

Keurt minister Flahaut de houding goed van de federale parlementsleden van zijn coalitiepartners met betrekking tot de bestorming van Kleine Brogel?

Mag ik besluiten dat de regering zich bij gebrek aan een coherente visie volledig neerlegt bij de politiek van de Verenigde Staten, die de facto sinds het einde van de koude oorlog ongewijzigd is gebleven? Ik bedoel de politiek van de nucleaire afschrikking waarbij België zijn grondgebied voor de opslag van kernwapens ter beschikking stelt?

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Als lid van een regeringspartij wil ik in dit debat een aantal vragen formuleren. Eerst wil ik echter ingaan op een aantal fundamentele punten.

Samen met ons gaan talloze mensen ervan uit dat het inzetten van kernwapens een misdaad tegen de menselijkheid is. Kernwapens hebben niet alleen een ogenblikkelijke uitwerking op het slagveld; maar alle daarop volgende generaties ondergaan de nefaste invloed van de radioactieve straling. Tot op de dag van vandaag en tot in Vlaanderen ontwikkelen zich kankers die hun oorsprong vinden in het gebruik van kernwapens tijdens de tweede wereldoorlog. Samen met vele vredesactivisten is mijn partij de mening toegedaan dat het inzetten van kernwapens een misdaad tegen de menselijkheid is.

Het verzet tegen deze misdaad is blijvend en zal alleen maar toenemen. De hypocriete geheimhouding omtrent de eventuele aanwezigheid van kernwapens in Kleine Brogel dreigt aanleiding te geven tot een onnodige escalatie van het optreden van ordehandhavers. Nooit zal de regering erin slagen deze acties de kop in te drukken. De opkomst voor de actie was een groot succes en dit succes zal in de toekomst alleen maar groeien. Ook de weigering van de militaire bevelhebber om toegang te verlenen tot de basis en alle nuttige informatie te verstrekken nodigt de actievoerders uit tot steeds hardere acties.

Het afschrikkingseffect van kernwapens is pas werkzaam als de aanwezigheid ervan publiek bekend is. Vandaar de hypocrisie in de houding van de overheid, die weigert mee te delen waar deze wapens zijn geïnstalleerd.

De militaire overheid was niet voorbereid op zo'n massale actie en reageerde ongecoördineerd en paniekerig. Collega Vankrunkelsven heeft er terecht op gewezen dat de veiligheid van het militaire domein te wensen overlaat.

Zelf kon ik niet ter plaatse zijn, maar de pers maakte melding van paarden. Van de minister had ik graag vernomen waarom er paarden werden ingezet tegen de betogers. Zijn er slachtoffers gevallen en hoe werden deze opgevangen en verzorgd?

Waarom werden alle actievoerders administratief opgepakt en waarom werd hun identiteit geregistreerd? Zullen alle betogers in de toekomst administratief worden opgeleid en geïdentificeerd, ook als er enkele duizenden door de straten van Brussel stappen? Bovendien had niet iedereen het domein betreden.

Waarom geeft de Belgische regering niet openlijk alle informatie over kernwapens in ons land zodat daarop via het Parlement gepast kan worden gereageerd? De eerste minister heeft uiteraard verwezen naar het aanbod dat hij aan de fractievoorzitters van de Kamer heeft gedaan om de problematiek tijdens een geheim onderonsje in zijn ambtswoning te bespreken. Het publieke karakter van dit wapensysteem staat juist borg voor het afschrikkingseffect. De regering moet haar hypocriete houding afleggen. Als de regering dezelfde koers blijft aanhouden, dan zullen de acties escaleren, dan zullen de betogers nog talrijker opkomen en dan zullen wij de visu vaststellen welke wapens op het militaire domein geïnstalleerd zijn. De burger heeft het recht dit te weten.

De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Voor het antwoord op de eerste en de tweede vraag, die te maken hebben met de ordehandhaving, raad ik de heer Lozie aan zich te richten tot de minister van Binnenlandse Zaken. Wat zijn derde vraag betreft, verwijs ik naar het initiatief van de eerste minister inzake het meedelen van dergelijke informatie aan de parlementsleden.

De vragen van de heer Vankrunkelsven werden reeds door de eerste minister beantwoord.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Mijnheer de voorzitter, als voorzitter van de Senaat kunt u zich onmogelijk neerleggen bij de manier waarop de minister van Landsverdediging zich hiervan afmaakt. Hij heeft geen enkele van mijn vier vragen beantwoord. Dat is onaanvaardbaar! Ik sta erop dat u de minister duidelijk maakt dat parlementsleden niet op een dergelijk manier mogen worden behandeld.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Wij maken dit elke week mee. Join the club!

De heer Frans Lozie (AGALEV). - In sommige gevallen moeten wij ons als parlementslid tot meer dan een minister richten. In dit geval waren twee ministers bevoegd voor de ordehandhaving: de minister van Binnenlandse Zaken, maar ook de minister van Landsverdediging, aangezien het ging om het binnendringen van een militair domein.

Ik heb mijn vraag tot de beide ministers gericht. Ik ga ervan uit dat de regering het regeringsstandpunt nog steeds solidair verdedigt. Wij voelen ons solidair met deze regering als geheel. Het is dan ook normaal dat de minister van Landsverdediging in naam van de beide ministers antwoordt. Ik verwacht daarom dat al mijn vragen worden beantwoord, ook de vragen die betrekking hebben op de ordehandhaving.

De minister heeft niet geantwoord op mijn vraag of de militaire instanties voorbereid waren op deze actie. Waren zij verrast door het aantal actievoerders?

De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Ja.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Ikzelf was helemaal niet verrast. Ik heb regelmatig contact met sommige van de actievoerders. Ik wist reeds weken van tevoren dat er een groot aantal buskaartjes was verkocht en dat de actie dus succesvol zou zijn. Ik veronderstel dat de militaire overheid, die over een eigen inlichtingendienst beschikt, zonder enige moeite op de hoogte kan worden gebracht van deze informatie.

Waarom heeft de militaire overheid geen toegang tot het terrein gegeven en de gevraagde inlichtingen niet verstrekt? In dat geval hadden de actievoerders geen vernielingen aangericht.

Het antwoord van de minister voldoet mij geenszins. Het is zijn taak mede in naam van zijn collega te antwoorden.

M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Je ne vois pas ce que je pourrais ajouter à la réponse complète qu'a donnée le premier ministre, si ce n'est répéter ce qu'il a déjà dit.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Mijnheer de voorzitter, u laat het Parlement nogmaals door de regering verkrachten en misbruiken. Ik heb u duidelijk gevraagd of u zich neerlegt bij de manier waarop de minister de vragen van een lid van de Senaat beantwoordt. Volgens mij is zijn houding ongehoord en totaal onaanvaardbaar.

De voorzitter. - Mijnheer Vankrunkelsven, u weet dat het een zeer gevoelig onderwerp betreft. Ik kan de regering niets opleggen met betrekking tot de manier waarop ze deze vragen beantwoordt.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik heb mijn vraag of de regering zich neerlegt bij de opslag van kernwapens tot 2018, niet tot de eerste minister gericht, maar tot de minister van Landsverdediging. De minister heeft deze vraag niet beantwoord, hij heeft zelfs niet getracht een ontwijkend antwoord te formuleren.

M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Le premier ministre a dit, en réponse à la question de M. Kelchtermans, qu'il était prêt à accepter qu'un débat soit organisé, au sein de cette assemblée, avec le ministre des Affaires étrangères, le ministre de la Défense et lui-même. Je ne vois pas ce que je pourrais ajouter pour être plus complet !

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Wanneer zal dat debat plaatsvinden?

M. André Flahaut, ministre de la Défense. - C'est un problème qui relève du Parlement.

De voorzitter. - Ik zal dat met de eerste minister beslissen.

U weet zeer goed dat de Belgische staat in deze materie akkoorden heeft gesloten met zijn partners van het Atlantisch bondgenootschap en met zijn Europese partners. De regering moet daarmee rekening houden.