2-105

2-105

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 29 MARS 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques sur «les tarifs téléphoniques» (n° 2-424)

M. le président. - M. André Flahaut, ministre de la Défense, répondra au nom de M. Rik Daems, ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques.

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Deze vraag is eigenlijk gericht aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, maar blijkbaar verlopen de werkzaamheden in de Senaat vandaag bijzonder moeizaam.

De prijs voor gesprekken met een GSM is de jongste jaren fors gedaald, terwijl die voor oproepen met een vast toestel naar een GSM niet in dezelfde zin evolueerde. Zo vraagt Belgacom 11,5 frank per minuut voor een gesprek naar Proximus of 13 frank per minuut voor een gesprek naar een andere mobiele operator tijdens de piekuren en 6 frank per minuut, tijdens de daluren, ongeacht de operator. Deze prijzen liggen in verhouding vrij hoog.

Als de gesprekken naar een GSM van een andere mobilofoonoperator 15% van de totale gesprekstijd van een vast toestel uitmaken, dan staat dat gelijk met ongeveer 39% van de totale factuur. Dergelijke gesprekken wegen dus abnormaal zwaar door in de factuur van de consument, vooral indien we rekening houden met de meer dan 3 miljoen GSM's die in ons land in gebruik zijn.

Volgens het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie zijn er geen technische redenen meer die deze wanverhouding verklaren, te meer daar de prijzen van oproepen van een GSM naar een vast toestel beduidend lager liggen.

Zelfs de concurrentie onder de mobiele operatoren biedt niet meteen soelaas, aangezien alles afhangt van de prijs die deze vragen voor de ontvangst van oproepen van een vast toestel op hun netwerk. Deze operatoren hebben er in feite geen belang bij dat dergelijke gesprekken minder kosten, aangezien ze eerder voorstander zijn van het gebruik van GSM-toestellen.

Daarom volgende vragen.

Welke houding neemt de minister aan tegenover deze onverantwoord hoge prijzen? In welke mate worden maatregelen genomen ten voordele van de consument?

Werd reeds onderzoek gedaan naar deze hoge prijzen? Zo ja, wat zijn de conclusies?

Kan de minister een vergelijking geven van de prijzen die in de omliggende landen worden gehanteerd?

Welke houding neemt het BIPT aan tegenover deze hoge prijzen?

Bestaat er een objectief aanvaarde technische reden om de prijzen voor oproepen van een vast toestel naar een GSM zo hoog te houden?

M. André Flahaut, ministre de la Défense. - J'avoue que cette matière m'est étrangère. Quoi qu'il en soit, mon collègue, M. Daems m'a prié de vous donner lecture de sa réponse.

De prijs van oproepen vanuit het vast telefoonnet van Belgacom naar de verschillende netwerken voor mobiele gsm-telefonie in België bestaat uit twee afzonderlijke elementen: enerzijds de "retention charge" die Belgacom toepast voor het gebruik van haar netwerk en anderzijds de interconnectieprijs die door Belgacom moet worden doorgestort aan de mobiele operator op wiens netwerk de oproep terechtkomt. De interconnectieprijs die de mobiele operator ontvangt, maakt in de huidige situatie ten minste tweederde uit van de uiteindelijke prijs die wordt betaald door de klant die vanop het vaste netwerk van Belgacom telefoneert. Overeenkomstig de geldende Belgische wetgeving die een omzetting is van de relevante richtlijnen van de Europese Unie, zijn enkel de operatoren die een sterke positie bekleden op de nationale markt voor interconnectie, verplicht de interconnectieprijs die ze aan de overige telecommunicatieoperatoren aanrekenen, te baseren op de werkelijke kosten. In het Engels noemt men dit SMP, Significant Market Power, en dit systeem is in principe van kracht wanneer de betreffende operator ten minste ongeveer 25% van de betrokken nationale markt in handen heeft. Belgacom is uiteraard in dat geval, gelet op haar nog zeer dominante positie op het vlak van vaste telefonie en is daardoor al verschillende jaren verplicht een catalogus te publiceren die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie en waarin meer bepaald de financiële voorwaarden vermeld staan voor interconnectie met haar openbare vaste telefoonnet. Van de huidige drie operatoren voor mobiele telefonie heeft enkel Belgacom Mobile, die het Proximusnetwerk exploiteert, het SMP-statuut en dat pas sinds oktober 2000. Bijgevolg moet ook Belgacom Mobile voortaan zijn interconnectieprijzen die op de overige operatoren worden toegepast, op de eigenlijke kosten baseren.

Als overgangsmaatregel is al een eerste verlaging van de interconnectieprijs van Belgacom Mobile in werking getreden in februari j.l., hetgeen in de piekuren vertaald wordt in een differentiatie van het tarief van Belgacom van vast naar mobiel naargelang van het mobiele netwerk van bestemming. Elf frank naar Proximus en dertien frank naar de overige mobiele netwerken. Die kostenbasering vergt evenwel een ingewikkelde analyse van de boekhouding van de betrokken ondernemingen en de uitwerking van een kostenmodel. Dat werk is nu aan de gang en de resultaten worden tegen het midden van 2001 verwacht.

Men mag in de loop van dit jaar een nieuwe tariefaanpassing van vast naar mobiel verwachten voor oproepen naar het Proximusnetwerk. Daarentegen zijn de twee concurrenten, Mobistar en Orange, nu niet onderworpen aan een specieke verplichting inzake vaststelling van de interconnectieprijs die zij de andere operatoren aanrekenen en zijn dus volkomen vrij om het bedrag ervan te bepalen.

De interconnectieprijzen van de mobiele operatoren liggen heel wat hoger dan die van de operatoren van een vast telefoonnet, zoals Belgacom, en dit wegens redenen van technische, economische en historische aard. De operatoren voor mobiele telefonie kunnen daarom voor oproepen van vast naar mobiel of van mobiel van mobiel, aan hun klanten prijzen aanbieden die duidelijk lager liggen dan de prijzen van oproepen van vast naar mobiel binnen het netwerk van Belgacom.

Als de oproeptarieven van vast naar mobiel hoger liggen dan die van andere soorten oproepen van mobiele telefoons dan komt dat door de strategie van de mobiele operatoren zelf.

Men moet altijd voorzichtig zijn als men vergelijkingen maakt met de buurlanden. Sommige parameters maken een rechtstreekse vergelijking van de tarieven vaak ingewikkeld. Onder dat voorbehoud blijkt uit een onderzoek van het BIPT dat België grosso modo op een lager prijsniveau zit dan Frankrijk, maar op een iets hoger niveau dan Duitsland en Nederland. De resultaten van die vergelijking zijn sterk afhankelijk van talrijke werkhypothesen, zoals de verdeling tussen de oproepen tijdens de piekuren en die in de daluren enerzijds en de statistische verdeling van de duur van de oproepen anderzijds.

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Het antwoord was zeer concreet, maar we zullen daarover toch nog een gesprek voeren met minister Daems. Dit belangt iedereen aan. Als we gesprekken voeren van een vast toestel naar een GSM dan zijn de rekeningen bijzonder hoog. Heel wat mensen zouden tevreden zijn als er iets aan gedaan wordt.

-L'incident est clos.