2-105

2-105

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 29 MARS 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au secrétaire d'État à la Coopération au développement sur «le procès ouvert par les entreprises pharmaceutiques contre l'Afrique du Sud à propos des médicaments antisida à bon marché» (n° 2-407)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ongeveer veertig farmaceutische bedrijven hebben Zuid-Afrika in het begin van deze maand voor de rechter gedaagd omdat ze de rechtsgeldigheid betwisten van een wet die door het Zuid-Afrikaanse parlement werd goedgekeurd, die bepaalt dat geneesmiddelen tegen aids voortaan kunnen worden geïmporteerd uit landen waar ze op goedkopere wijze worden geproduceerd.

Dit debat is al meer dan twee jaar aan de gang. Op het ogenblik zijn er in Zuid-Afrika ongeveer 4 miljoen seropositieven. Een anti-retrovirale behandeling kan het uitbreken van de ziekte met ongeveer 15 jaar uitstellen maar kost ongeveer een half miljoen frank. Voor de gemiddelde Zuid-Afrikaan, die slechts 6000 frank per maand verdient, is dat natuurlijk onbetaalbaar.

In 1997 heeft de voormalige president van Zuid-Afrika, Nelson Mandela, een wet ondertekend die de invoer of de productie van goedkopere varianten mogelijk maakt. De farmaceutische industrie, die voor 90% in handen is van bedrijven uit het noorden, beriep zich onmiddellijk op het TRIPS-akkoord, dat bepaalt dat patenten gedurende twintig jaar gelden.

De door Zuid-Afrika goedgekeurde wet is nog steeds niet van kracht met als gevolg dat de meerderheid van de aidspatiënten een reddende behandeling moet ontberen.

De farmaceutische bedrijven beroepen zich op het TRIPS-akkoord om hun monopoliepositie te handhaven en de prijs van de betrokken medicamenten hoog te houden.

Kan de staatssecretaris bevestigen dat enkele bedrijven, onder meer Bristol-Myers Squibb en Merck, onder druk van de publieke opinie inmiddels hebben beslist de aidsmedicamenten aan sommige Afrikaanse landen tegen kostprijs te leveren terwijl ze hun eis ten opzichte van de Zuid-Afrikaanse staat handhaven?

Enkele weken geleden bracht ik een bezoek aan Kongo, waar ik van een vertegenwoordiger van de UNDP vernam dat deze organisatie Zuid-Afrika in de gerechtelijke procedure steunt en dat ze de erelonen van de in het geding betrokken advocaten zal betalen. Bij dit belangrijke proces zal het principe worden verdedigd dat nood wet breekt. Als er zoveel mensenlevens op het spel staan, moeten machtsmechanismen en patenten wijken.

Wat is het beleidsstandpunt dienaangaande van de staatssecretaris en van zijn diensten? Wat is zijn opvatting over het juridische vraagstuk?

Welke onderhandelingen heeft de Belgische overheid in deze kwestie al gevoerd met de farmaceutische sector?

Wat is de houding van de Belgische diplomatieke wereld, bijvoorbeeld in het kader van de Verenigde Naties of van de UNDP? Heeft ons land, in zijn hoedanigheid van lid van de Verenigde Naties, een standpunt ingenomen inzake de betaling van de erelonen van de advocaten? Wie heeft het initiatief hiertoe genomen?

Welke inspanningen heeft ons land in 2000 en in 2001 gedaan om Afrikaanse landen in het algemeen en Zuid-Afrika in het bijzonder te steunen om voldoende adequate geneesmiddelen tegen aids te kunnen aanschaffen?

Welk standpunt neemt ons land in ten aanzien van de geneesmiddelenlicenties?

Welke concrete initiatieven worden er door ons land genomen?

De staatssecretaris heeft duidelijk verklaard dat de begroting 2000 in een bedrag van 66 miljoen frank voorzag voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op de millenniumtop beloofde de eerste minister bovendien 250 miljoen. Dat bedrag wordt onder meer aangewend om kits met basisgeneesmiddelen ter beschikking te stellen van aidspatiënten in Mozambique, Tanzania en Burundi. Dank zij die kits die een curatieve functie hebben, kunnen personen bij wie de ziekte zich heeft ontwikkeld, thuis worden verzorgd. Het is een zinvol initiatief, maar het probleem wordt er niet mee opgelost. In Dar Es Salaam zou 65% van de scholieren van meer dan 16 jaar oud seropositief zijn. We moeten ons dan ook afvragen of ons land en de internationale gemeenschap in haar geheel voldoende inspanningen doen om de aidsplaag in Afrika efficiënt aan te pakken.

Mijn vraag heeft vooral betrekking op de problematiek van de patenten en op het standpunt van België als land uit het Noorden met een belangrijke farmaceutische industrie.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - Ik heb in deze vergadering al vaker de gelegenheid gehad om enerzijds mijn visie op de aidsproblematiek in ontwikkelingslanden, meer bepaald in een aantal Afrikaanse landen, toe te lichten en anderzijds aan te geven in welke mate ontwikkelingssamenwerking binnen het raam van de internationale gemeenschap tot een oplossing kan bijdragen, ook al weten we nu al zeker, wat we ook doen, dat we nog tientallen jaren op grootschalige manier met dat probleem geconfronteerd zullen blijven. Ik ga dat hier nu niet herhalen, maar ik wil even ingaan op wat ik aangekondigd had over de geneesmiddelenkits.

Ik verneem van u dat die kits inmiddels ter plaatse zijn aangekomen. Ik heb ook hetzelfde bericht uit Mozambique gekregen. De specifieke bedoeling daarvan is een rol te spelen, niet op het stuk van de verstrekking van anti-retrovirale middelen, maar voor de aangetaste patiënten, in de verlichting van hun lijden. Daardoor kunnen we op de tweede plaats, in landen waar er vaak een groot maatschappelijk stigma op de ziekte rust, bijdragen tot de vermindering van dat stigma. Ten derde, kunnen die mensen aldus ingeschakeld worden in het bestaande gezondheidssysteem. Als men ze immers niets te bieden heeft, hebben ze in het gezondheidssysteem niets te zoeken. We proberen op deze manier dus ook een koppeling te maken tussen die patiënten en het basisgezondheidssyteem. Dit veronderstelt dat er in het land een redelijk gezondheidssysteem functioneert. Mijn visie, en dit wordt ook door UNAIDS sterk naar voren geschoven, is dat een aidsbeleid maar zinvol en efficiënt kan zijn, wanneer het ingeschakeld wordt in een algemeen preventiebeleid, in een educatief beleid dat onder de verantwoordelijkheid van de nationale gezondheidsautoriteiten worden gevoerd en wanneer het, voor wat de medische aspecten betreft, ingebed is in een goede basisgezondheidszorg.

Een aspect van de aidsproblematiek is inderdaad dat er nu geneesmiddelen bestaan die in ieder geval de levensverwachting voor aidspatiënten met vele jaren kunnen verlengen en hun levenskwaliteit kunnen verbeteren. Die geneesmiddelen zijn evenwel duur en voor het merendeel van de patiënten in derdewereldlanden onbereikbaar, zelfs niet indien de prijzen drastisch zouden dalen. Het probleem is dus relatief want wegens de maatschappelijke situatie en de grote armoede blijven zelfs vrij goedkope medicijnen voor de mensen nog onbetaalbaar. Het is duidelijk dat de situatie in landen als Zuid-Afrika vanuit menselijk standpunt een echte noodsituatie is. De bijzondere kenmerken en de complexiteit van de aidsepidemie en van de bestrijdingsmogelijkheden ervan, maken dat die noodsituatie in de zwaar aangetaste landen nog tientallen jaren zal aanhouden. Ook op sociaal-economisch niveau is er sprake van een noodsituatie, aangezien de epidemie het al zo broze economische weefsel aantast.

Uitzonderlijke situaties vergen dus uitzonderlijke ingrepen, dat is ook de teneur op de internationale fora waar aids ter sprake komt, zoals de internationale conferentie in Durban van juli jl. en naar ik verwacht ook in de speciale vergadering van de Assemblee van de Verenigde Naties die in juni zal gehouden worden en waar ik ons land zal vertegenwoordigen.

Het probleem is dat het begrip noodsituatie op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie wel gehanteerd wordt, maar dat de bespreking van de regels voor intellectuele eigendom waarin dat begrip moet worden opgenomen, aansleept. Bijgevolg liggen de criteria om een noodsituatie internationaal juridisch te omschrijven niet vast. De WHO-reglementen voorzien in mechanismen om in geval van humanitaire noodsituaties uitzonderingen toe te staan op de normale octrooiregels. Voor mij is het zonneklaar dat, als uitzonderingen worden gemaakt voor menselijke noodsituaties, die ook operationeel moeten zijn. Bij ontstentenis van vaste internationale regels en afspraken, rest de individuele landen weinig andere keuze dan zelf een regel te bepalen, wat Zuid-Afrika dus gedaan heeft.

België wil de dialoog met de WHO aangaande dit reglement aanzwengelen. Dat gebeurt per definitie in een Europees kader. Vanuit ontwikkelingssamenwerking hebben we het initiatief genomen om actief deel te nemen aan de voorbereiding van het Belgisch standpunt, waarbij ikzelf het belang van de ontwikkelingslanden en hun bevolking voor ogen heb. Een groot deel van de thematiek behoort echter niet tot mijn bevoegdheid.

In opvolging van de ronde tafel van september 2000 over de grote infectieziekten, waar ik het genoegen had de openingstoespraak te houden, coördineert commissaris Nielson een geïntegreerde aanpak om de mondiale uitdaging aan te gaan. Op de volgende Europese Ministerraad wordt een actieplan ter goedkeuring voorgelegd. De onderhandelingen met de farmaceutische industrie vormen daarvan een belangrijk onderdeel. De nadruk ligt op instrumenten die voor de industrie aanvaardbaar zijn, zoals gedifferentieerde prijzen en vrijwillige licenties, maar alle mogelijkheden waarin de WHO voorziet, komen uitdrukkelijk in aanmerking. Ook bereidt een Europese werkgroep mechanismen voor om research en ontwikkeling te stimuleren van geneesmiddelen die niet of slecht commercialiseerbaar zijn.

Binnen de Belgische regering is er een interkabinetten werkgroep actief rond weesgeneesmiddelen. In principe verstaat men daaronder geneesmiddelen voor zeldzame aandoeningen, onder andere ook tropische aandoeningen. Dergelijke geneesmiddelen worden vaak niet ontwikkeld omdat ze commercieel niet interessant zijn. De werkgroep bespreekt eveneens aspecten van geneesmiddelen voor ontwikkelingslanden. Het is te vroeg om conclusies te trekken, maar het is de bedoeling om positieve voorstellen vanuit de Europese Commissie politiek te ondersteunen.

Een andere sleutelorganisatie voor het Belgische beleid en onze relatie met de VN-organisaties in deze materie is UNAIDS, waarmee we een belangrijke synergie hebben ontwikkeld. UNDP maakt deel uit van de VN-organisaties die inzake aids gecoördineerd worden door UNAIDS. Gezien het belang van een goede coördinatie en onze positieve evaluatie van de werking van UNAIDS, is het onze keuze om in principe de standpunten van UNAIDS te ondersteunen.

Als staatssecretaris Ontwikkelingssamenwerking heb ik de civiele samenleving in België, die zich met dit thema bezighoudt, altijd gesteund in haar demarches voor een meer menselijke benadering van het geneesmiddelenprobleem op mondiaal niveau. Ik ondersteun het idee van een civiel initiatief zoals een Belgische ronde tafel over dit onderwerp, waarbij de farmaceutische industrie actief betrokken wordt. Ik verberg niet dat er in dit opzicht bij de farmaceutische industrie enige ongerustheid bestaat.

Als overheid en als samenleving geven wij de farmaceutische industrie via het systeem van terugbetaling van geneesmiddelen een enorme financiële impuls. Daar moet wat tegenover staan. Geneesmiddelen zijn handelsproducten. De octrooiwetgeving is in het leven geroepen om de creativiteit en de onderzoeksmogelijkheden te bevorderen en kan dus niet zomaar terzijde worden geschoven.

Enkele weken geleden heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin het enerzijds de noodsituatie erkent, die door de aidsepidemie wordt veroorzaakt, en anderzijds de farmaceutische firma's die bij het proces in Zuid-Afrika zijn betrokken, oproept om van hun actie af te zien. Er is internationaal in de geest van velen, waaronder ook leidinggevenden, een belangrijke mentaliteitswijziging merkbaar. Het recht op gezondheid en op gezondheidszorg staat meer dan vroeger centraal.

Wat de Belgische samenwerking met Zuid-Afrika betreft, heb ik onlangs een belangrijk bilateraal project goedgekeurd ter waarde van 250 miljoen frank over een periode van vijf jaar voor de gezamenlijke aanpak van tuberculose en aids in rurale gemeenschappen. Tuberculose is een van de ziekten die dikwijls met aids gepaard gaan. Preventie en basiszorg krijgen een geïntegreerde aanpak in dit project, dat uiteraard past in het strategisch plan aidsbestrijding 2000 - 2005 van Zuid-Afrika.

Op politiek vlak moeten we ernaar blijven streven om de dure antiretrovirale geneesmiddelen voor steeds meer mensen toegankelijk te maken. Wanneer het op samenwerking aankomt, is het vooralsnog de grondtoon om de armste bevolkingslagen - gezinnen met een inkomen van één of enkele dollar per dag - te bereiken via basisgeneesmiddelen en basiszorg. Sinds kort ondersteunen we in veel landen, waaronder Rwanda en Kenya, preventieprojecten om de moeder-kindtransmissie tegen te gaan. Dit is een heel specifieke en belangrijke kwestie die grote ethische vragen blijft oproepen.

Ik deel de bekommernis van mevrouw de Bethune om een humane oplossing voor het geneesmiddelenprobleem te vinden. De farmaceutische industrie heeft hierbij een rol te spelen. Dit is echter niet het enige probleem dat moet worden opgelost.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Heb ik goed begrepen dat de staatssecretaris een rondetafel zal organiseren over de problematiek van de retrovirale en andere aidsgeneesmiddelen en de prijs waartegen ze aan ontwikkelingslanden worden verkocht?

In de eerstkomende Europese Ministerraad Ontwikkelingssamenwerking zal werk worden gemaakt van een samenhangend Europees beleid. Hopelijk zal dit daarna in het Parlement kunnen worden besproken.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - Ik zal zelf geen rondetafel organiseren; ik steun wel degenen die dat willen doen.

Wat het tweede punt betreft, heeft het Parlement gevraagd nauwer bij de Europese Ministerraden te worden betrokken. Met die vraag zal rekening worden gehouden.

-L'incident est clos.