2-103

2-103

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 22 MAART 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 317 van de nieuwe gemeentewet (van mevrouw Anne-Marie Lizin, Stuk 2-25)

Algemene bespreking

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Het voorstel strekt tot aanvulling van artikel 317 van de nieuwe gemeentewet. Het werd tijdens de vorige plenaire vergadering naar de commissie teruggezonden. De indiener stelt voor de nieuwe gemeentewet aan te vullen met de bepaling: "Wanneer het besluit van de tuchtoverheid wordt vernietigd door de Raad van State, dan wel wordt vernietigd of niet wordt goedgekeurd door de toezichthoudende overheid, kan de tuchtoverheid vanaf de kennisgeving van het arrest van de Raad van State of van het besluit van de toezichthoudende overheid de tuchtrechtelijke vervolging hernemen gedurende het gedeelte van de in het eerste lid bedoelde termijn dat overbleef bij het instellen van de vervolging."

Het is inderdaad zo dat volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State, wanneer een besluit wordt vernietigd of de goedkeuring van de toezichthoudende overheid wordt vernietigd, men de procedure moet hernemen vanaf het ogenblik dat de onregelmatigheid die tot nietigheid aanleiding gaf, werd begaan. Men moet derhalve onderzoeken waarin de nietigheidsinbreuk precies bestond. Gaat het om een inbreuk inzake de kwalificatie van de norm of gaat het bijvoorbeeld om een procedurefout. Bij een fout in de loop van de procedure moet men die hernemen vanaf het ogenblik dat de vergissing werd begaan.

Terzake is er een probleem van de kwalificatie van de feiten en de toepassing van de regels. Deze bepaling kan alleszins niet als draagwijdte hebben dat, indien ondertussen de toepassingsregels zouden zijn gewijzigd, men het nieuwe onderzoek zou moeten verrichten op basis van de nieuwe regels. Dan zou men immers terugwerkende kracht geven aan de nieuwe omschrijving van het tuchtrechtelijk vergrijp. Men moet zich derhalve steunen op wat we juridisch technisch `de oude kwalificatie' kunnen noemen.

Van de regering wil ik graag vernemen wat er gebeurt indien er een nieuwe tuchtrechtelijke regel wordt uitgevaardigd die de vroegere kwalificatie wijzigt en die tot gevolg heeft dat het tuchtvergrijp vervalt. Zijn in dat geval de voorzieningen van de tuchtsancties minder zwaarwegend dan die van de vroegere en intussen gewijzigde tekst? Mag men aannemen dat het nieuwe nog goed te keuren artikel 317 niet tot doel kan hebben dat we terugkomen op het beginsel dat de meest gunstige tekst op het ogenblik van de beoordeling van de feiten, moet worden toegepast? Indien de gewijzigde tekst gunstiger is voor de vervolgde moet men voor dit aspect van de zaak daarmee rekening houden.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - La proposition a été déposée par Mme Lizin mais puisque M. Vandenberghe m'a interrogé à ce sujet, je lui dirai que dans les problèmes de droit transitoire de ce type, on se base sur le principe que la disposition la plus favorable doit bénéficier à celui qui fait l'objet d'une procédure disciplinaire.

-De algemene bespreking is gesloten.