2-99

2-99

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 8 MARS 2001 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Projet de loi relative aux contestations sur la garantie de revenus aux personnes âgées (Doc. 2-637)

Discussion générale

De heer Jan Remans (VLD), rapporteur. - De senaatscommissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft op 21 februari 2001 ook het wetsontwerp betreffende de betwisting over de inkomensgarantie voor ouderen besproken. Ik verwijs hiervoor naar het schriftelijk verslag. Het wetsontwerp in zijn geheel is eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - Mijn uiteenzetting heeft eigenlijk betrekking op beide wetsontwerpen.

Globaal genomen spreekt de VLD zich positief uit over het ontwerp. De aanpassing van de gehanteerde bedragen, zowel wat de aanrekeningen als de vrijstellingen betreft, was absoluut noodzakelijk. De oude wetgeving kwam niet meer overeen met de maatschappelijke realiteit van vandaag. Ook de aanrekening van de verkoopsom van de enige woning was onrealistisch laag en werd bijzonder slecht aanvaard door de bevolking. Ik verwijs eveneens naar het wetsvoorstel dat mijn collega-volksvertegenwoordiger Filip Anthuenis terzake indiende.

De VLD apprecieert ten zeerste de belofte van de minister om de toekomstige uitkeringen inzake de zorgverzekering niet als een inkomen te beschouwen, maar als een vrijgesteld bedrag.

De VLD verheugt zich tevens over de aanzienlijke verbeteringen die de ontwerpen bieden aan zelfstandigen. Vaak wordt de moeilijke positie van oudere zelfstandigen die geconfronteerd worden met een slechtlopende zaak, onderschat. Om nieuwe investeringen te doen zijn ze te oud. Gaan ze met vervroegd pensioen, dan worden ze geconfronteerd met een inlevering van 5% per jaar vervroegde pensionering. Bij een pensionering uit noodzaak op 60 jaar verliezen ze één vierde van hun pensioen. Hebben ze bovendien te weinig pensioenrechten opgebouwd en moeten ze een beroep doen op het gewaarborgd inkomen, dan wordt de 5%-sanctie nogmaals doorgerekend. Bij de aanrekening van hun pensioen wordt immers rekening gehouden met het pensioen dat ze zouden hebben ontvangen indien zij tot hun 65ste hadden gewerkt. Met andere woorden, het bedrag dat ze tot nog toe als gewaarborgd inkomen voor bejaarden genoten, lag lager dan wat een werknemer in dezelfde situatie zou genieten.

De ontwerpen corrigeren deze problematiek op twee vlakken. Ten eerste wordt voor zelfstandigen die met vervroegd pensioen zijn gegaan, niet langer rekening gehouden met het pensioen dat ze zouden hebben ontvangen indien zij tot 65 jaar hadden gewerkt, maar met het effectief ontvangen pensioen. Daarmee komt de minister tegemoet aan een belangrijke bekommernis van de VLD.

Ten tweede krijgen de zelfstandigen tot 2009 de mogelijkheid om vervroegd - dit wil zeggen vóór hun vijfenzestigste jaar - een gewaarborgd inkomen aan te vragen. Dat maakt het mogelijk hun aanvraag voor hun rustpensioen uit te stellen, zodat zij de 5%-sanctie per vervroegd jaar pensionering kunnen ontlopen. Hopelijk zijn tegen 2009 de geesten gerijpt, zodat in het sociaal statuut voor zelfstandigen een fundamentele oplossing voor deze problematiek wordt gevonden. Ik dring er, net zoals mijn collega in de Kamer, Maggie De Block, bij de minister op aan om de uitvoeringsbesluiten hieromtrent snel te nemen en niet, zoals hij heeft beloofd aan de CVP-fractie in de Kamer, te wachten.

In de Kamer is wat commotie ontstaan rond de individualisering van de inkomensgarantie. Het werken met een uitkering voor elke partner en met een verhoogde uitkering voor alleenstaanden biedt het enorme voordeel dat er een gelijkberechtiging komt voor samenwonenden en gehuwden. Dat past volledig in het beleid van deze regering inzake gelijkberechtiging van gehuwden en samenwonenden. Wellicht werkt deze aanpak inspirerend voor andere bijstandssystemen.

De VLD maakt bij de ontwerpen wel enkele kanttekeningen, onder andere bij de uitkeringen als alleenstaande aan koppels die wegens opname van één partner in een rusthuis gescheiden leven. De VLD begrijpt de - eerbare - bekommernis van de minister. Een koppel waarvan één partner in een rustoord of rust- of verzorgingstehuis verblijft, wordt geconfronteerd met zeer hoge rekeningen. De partner die niet is opgenomen, heeft het vandaag zeer moeilijk om zelf nog in zijn onderhoud te voorzien. Vanuit die optie is de toekenning van twee uitkeringen als alleenstaande gerechtvaardigd. De VLD heeft echter problemen met deze regeling om twee redenen, die ook door de heer Barbeaux werden aangehaald.

Ten eerste bevoordeelt dit systeem de opname in een rusthuis, die toch de meest ingrijpende vorm van bejaardenzorg is. Onderzoek heeft nochtans uitgewezen dat bejaarden liefst zolang mogelijk thuis worden verzorgd. Thuiszorg en dagopvang, de opvangvormen die de link met de thuissituatie behouden en die van de mantelzorgers belangrijke inspanningen vragen, worden hierdoor ontmoedigd. De kosten van deze ambulante en semi-residentiële vormen lopen hoog op. De financiële inspanningen van dit koppel worden dus evenmin gehonoreerd. Dit laat bij de VLD een wrange nasmaak, zeker na alle inspanningen van de gemeenschappen in de afgelopen jaren om de thuiszorg te promoten.

Ten tweede rijst de vraag of het gewaarborgd inkomen moet dienen om de bejaardenzorg betaalbaar te maken. Zowel op federaal als op gemeenschapsniveau werden immers inspanningen gedaan om de bejaardenzorg beter betaalbaar te maken. Het federaal stelsel van hulp aan bejaarden is vandaag vooral gericht op bejaarden in een thuissituatie, maar naar mijn mening is het meer geschikt om de kosten voor het verblijf in een rusthuis betaalbaar te maken. Op 1 juli 2001 wordt in de Vlaamse Gemeenschap in principe gestart met een zorgverzekering met uitkeringen aan bejaarden die zorgbehoevend zijn. Dankzij deze zorgverzekering kunnen zowel mensen in een thuissituatie als in een residentiële setting een beroep doen op een uitkering. Het stelsel is gebaseerd op een algemene solidariteit; zowel de burgers als de overheid gaan het risico verzekeren. Dat is een heel andere benadering.

De VLD zal beide ontwerpen goedkeuren, maar hoopt dat de niet opgeloste problemen in de nabije toekomst zullen worden opgelost.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Het is jammer dat mevrouw Van Riet niet vroeger aan het woord kwam, want haar opmerkingen horen thuis in het debat dat ik met de heer Barbeaux heb gehad. Ik moet een deel van de discussie dus nog eens overdoen.

Ik begrijp niet goed waarom ze zo kritisch is over onze intentie om hulp te bieden aan een koppel dat van elkaar gescheiden wordt als gevolg van de opname van een van de twee in een instelling, want daarover gaat het toch. Wanneer dat koppel een gewaarborgd inkomen voor bejaarden geniet, wordt dat inkomen in het huidige systeem gewoon in twee gesplitst. Concreet betekent dit dat de vrouw en de man elk een bedrag van 14.000 frank krijgen, maar door de opname van een van de twee in een instelling heeft dit koppel ontzettend hoge uitgaven. Wij stappen af van die brutale praktijk. Wij zullen die twee echtgenoten voortaan als twee alleenstaande bejaarden beschouwen, wat voor hen een aanzienlijke financiële verlichting betekent.

Ik heb nog een bedenking van algemene aard. Mevrouw Van Riet beweert dat de inkomensgarantie toch niet moet dienen om de kosten in een rustoord te dekken. Dat is deels waar en deels niet. Het pensioen of het gewaarborgd inkomen voor bejaarden dient ook om de kosten te dekken die ze in hun leven maken. Als er bij de uitkering van de pensioenen geen rekening moet worden gehouden met de kosten die oudere mensen hebben, zou ik het als minister van Pensioenen wel erg gemakkelijk hebben. Ik ben het met spreekster wel ten dele eens dat de Vlaamse zorgverzekering en de hulp aan bejaarden op het federale niveau daar voor een stuk aan tegemoet komen, maar een van de grote uitdagingen voor het pensioenstelsel zelf is de vaststelling dat oudere mensen heel wat bijkomende uitgaven hebben om zich te laten verzorgen. De basisoplossing daarvoor moet van het pensioenstelsel komen.

Ik voel mij bijgevolg ten zeerste gerechtvaardigd in mijn streven om daar rekening mee te houden, ook inzake de inkomensgarantie voor ouderen.

De heer Barbeaux heeft er terecht op gewezen dat we geen discriminatie tot stand mogen brengen ten nadele van koppels die, wanneer ze beginnen te sukkelen, proberen om thuis een oplossing te vinden. Ik zal dat onderzoeken en het verheugt mij dat ook de VLD in die richting denkt, omdat ik dan aan mijn regeringspartners duidelijk moet maken dat er daarvoor voldoende middelen moeten worden uitgetrokken.

Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - De minister heeft gelijk. Onze kritische noot is vooral ingegeven door de vrees dat deze aanpassing, die trouwens zeer goed is, een verschuiving zou kunnen veroorzaken waarbij mensen om financiële redenen naar een rustoord gaan en minder een beroep doen op de thuiszorg. Dat is onze grootste bezorgdheid. We weten immers dat bejaarden er in het algemeen de voorkeur aan geven thuis te worden verzorgd.

Na de goedkeuring van het ontwerp moeten we dus de evolutie op de voet te volgen, zodat iedere mogelijke verschuiving onmiddellijk kan worden gecorrigeerd.

De heer Jan Remans (VLD), rapporteur. - Kan het probleem niet gedeeltelijk worden opgelost door een betere ondersteuning van de rust- en verzorgingstehuizen teneinde de kosten voor de patiënt op hetzelfde niveau te brengen als die van de thuisverzorging?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Dit probleem is een onderdeel van het maatschappelijk debat dat over deze materie moet worden gevoerd. Ik heb alle betrokkenen, het personeel van de instellingen, de personen die een verzorgend beroep uitoefenen en de politiek verantwoordelijken in de gemeenschapsregeringen, opgeroepen om zich te bezinnen over de enorme uitdaging waarmee we worden geconfronteerd op het vlak van de ouderenzorg. Het budget voor de rustoorden en de RVT's is aanzienlijk gestegen. De gedeeltelijke begrotingsdoelstelling voor ROB en RVT ligt ongeveer 3,4 miljard hoger dan vorig jaar. Toch volstaat deze verhoging niet, want de rustoorden zijn verplicht extra kosten aan te rekenen. In Vlaanderen lopen de bedragen op tot gemiddeld meer dan 40.000 frank per maand. Dit is buitensporig veel, gelet op het gemiddelde pensioenbedrag.

Ik ben het eens met de heer Remans dat we de instellingen voldoende moeten steunen, zodat de extra kosten die worden aangerekend, niet abnormaal hoog hoeven te zijn. We moeten terzelfder tijd erover waken dat de financiering van de thuiszorg niet in het gedrang komt. Ik zal tegen de zomer een beleidsnota opstellen over ouderenzorg. Hierover had ik graag een debat gevoerd, zowel met de gemeenschappen als met de Senaat.

-La discussion générale est close.