2-98 | 2-98 |
De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand.
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Eén van de basisuitgangspunten in de pachtwet is het recht van voorkoop van de pachter bij verkoop van de door hem gepachte landbouwgronden.
Op dit recht van voorkoop zijn slechts enkele uitzonderingen. Eén van deze uitzonderingen is dat geen voorkoop moet worden verleend aan de pachter bij de aankoop in der minne door een openbaar bestuur wanneer het goed gekocht wordt om voor doeleinden van algemeen belang te worden aangewend.
Kan de minister mij mededelen of dit algemeen belang beperkend moet worden geïnterpreteerd?
Kan het algemeen belang ingeroepen worden bij aankoop door een overheid van landbouwgronden gelegen in een natuurgebied, een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of een natuurreservaat, louter op basis van de doelstelling: realisatie van de op het gewestplan voorziene bestemming?
Kan het algemeen belang ingeroepen worden bij aankoop door een overheid van landbouwgronden gelegen in gebieden met andere bestemmingen op basis van de doelstelling: realisatie van de gewenste oppervlakte natuur- of bosgebied?
Heeft een dergelijke verregaande interpretatie niet tot gevolg dat elke aankoop van het bestuur geacht wordt te gebeuren in het algemeen belang, zodat dit zou betekenen dat telkens het openbaar bestuur een onroerend goed verwerft, het recht van voorkoop zou vervallen?
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Het recht van voorkoop van de pachter wordt geregeld in de artikelen 47 tot 55 van de wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, gewijzigd bij de wetten van 12 juni 1975, 23 november 1978, 10 maart 1983, 7 november 1988 en 13 mei 1999.
De uitzonderingen op het recht van voorkoop worden opgesomd onder artikel 52 van deze wet. Artikel 52, 3° van de wet bepaalt dat de pachter geen recht van voorkoop heeft in geval van voorkoop van het goed aan een openbaar bestuur of een publiekrechtelijke persoon wanneer het goed wordt gekocht om voor doeleinden van algemeen belang te worden aangewend.
Wat de redactie betreft, dient deze bepaling te worden gelezen, samen met artikel 7,9° van de wet waarin de opzeggingsreden van "aanwending voor doeleinden van algemeen belang door een openbaar bestuur of een publiekrechtelijke rechtspersoon" wordt voorzien.
Uit de rechtsleer blijkt dat in de voorbereidende werken van de vroegere wet op het recht van voorkoop, meer bepaald de wet van 1 februari 1963, werd gepreciseerd dat deze uitzondering slechts kan worden aanvaard indien de aangekochte goederen een "onmiddellijke", "duidelijk zichtbare" en "concrete" openbare nuttigheid vertonen.
De rechtsleer beveelt dan ook aan dat de openbare besturen en publiekrechtelijke rechtspersonen duidelijk in de aankoopakte zouden preciseren wat hun concrete en onmiddellijke bedoelingen zijn.
Indien het openbaar bestuur of de publiekrechtelijke rechtspersoon de goederen voor een andere bestemming dan de doeleinden van algemeen belang zou aanwenden, is de sanctie van artikel 51 van de wet van toepassing. De pachter heeft de keuze tussen de vordering tot in de plaatstelling of tot forfaitaire schadevergoeding van 20 procent ten laste van de verkoper.
Voor het concreet geval dat de heer Vandenberghe aanhaalde, moet de rechterlijke macht beslissen. Het zal wellicht belangrijk zijn dat het openbaar bestuur of de publiekrechtelijke rechtspersoon zelf het beheer van het aangekocht goed zal uitoefenen of het beheer zal laten uitoefenen door privaatrechtelijke rechtspersonen of feitelijke verenigingen.
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Ik neem er akte van dat die uitzondering restrictief dient te worden geïnterpreteerd maar dat er door de nieuwe ontwikkelingen allerlei vragen rijzen. Het moet duidelijk zijn dat de uitzondering niet kan worden geïnterpreteerd als zou iedere aankoop in der minne, het algemeen belang dienen. In principe koopt de overheid immers altijd aan voor het algemeen belang. Ik neem aan dat de overheid niet kan aankopen om te speculeren.
Door de wet op de ruimtelijk ordening zijn er evenwel nieuwe vragen gerezen. Ik zal samen met de heer Happart een wetsvoorstel indienen zodat het recht van voorkoop van de pachters effectief, ook tegenover de overheid, kan worden gerespecteerd.