2-94

2-94

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 8 FÉVRIER 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur «les droits de l'homme et les droits des femmes en Irak et en Afghanistan et la lutte contre la peine de mort» (n° 2-257)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Mijn vraag om uitleg dateert van begin november 2000. Ze is dus meer dan drie maanden oud, maar heeft jammer genoeg nog niets aan actualiteit ingeboet. Ik kijk dan ook uit naar het antwoord van de vice-eerste minister.

Ongeveer een jaar geleden heb ik hem overigens ook over deze materie geïnterpelleerd. Hij beloofde toen actie te zullen voeren op het internationaal en diplomatiek front. Ik neem deze gelegenheid dus te baat om twee vroegere vragen om uitleg op te volgen: een met betrekking tot de rechten van vrouwen in Afghanistan en een met betrekking tot de strijd tegen de doodstraf.

In oktober vorig jaar vernamen we in de internationale pers dat volgens ooggetuigen in de Iraakse hoofdstad Bagdad een vijftigtal vrouwen, meisjes en ook mannen in het openbaar onthoofd werden wegens prostitutie, wat een ernstige schending van de mensenrechten betekent. Diezelfde week vernamen we ook dat de Waalse minister van Economie, Serge Kubla, samen met een delegatie van het Waalse bedrijfsleven op bezoek was in Irak om mogelijke handelsrelaties te onderzoeken. Sindsdien hebben we hierover in de media niets meer vernomen en ik heb van het departement ook geen antwoord gekregen op vragen dienaangaande. Niettemin roept dit vragen op omtrent de positie die ons land inneemt bij dergelijke situaties.

Van overheidswege werd ook nooit duidelijk gezegd dat het bericht over de schending van de mensenrechten louter een gerucht was en dat die handelsrelatie dus kon plaatshebben. Het is evenwel nooit te laat de zaken uit te klaren en een gedragscode, een politieke deontologische code, vast te leggen. Alleszins hoop ik dat het antwoord dat de vice-eerste minister vandaag zal geven, duidelijkheid zal verschaffen.

Deze vraag om uitleg gaat over de vrouwenrechten, mensenrechten en de doodstraf in Irak, maar ik herhaal dat ik deze gelegenheid ook aangrijp om te peilen naar de follow-up van de parlementaire vragen die ik eerder dit jaar stelde in verband met de mensenrechten en vrouwenrechten in Afghanistan, meer bepaald over de schending van het recht op arbeid en opleiding - mijn mondelinge vraag nr. 2-256 - en in verband met de doodstraf in de Verenigde Staten - mijn vraag om uitleg nr. 2-189.

Graag had ik van de vice-eerste minister een antwoord gekregen op de volgende vragen.

Ten eerste, heeft de vice-eerste minister een onderzoek ingesteld via de kanalen van Buitenlandse Zaken om uitsluitsel te krijgen over de openbare terechtstelling van prostituees in Irak? Is de informatie over deze schokkende gebeurtenissen bevestigd?

Ten tweede, indien de informatie over deze gebeurtenissen bevestigd is, heeft België dan, als democratische staat die de mensenrechten hoog in het vaandel draagt, op passende wijze gereageerd?

Ten derde, in mijn vraag om uitleg die ik eerder stelde in verband met de doodstraf in de Verenigde Staten, benadrukte ik het belang van een meer zichtbare inzet tegen de doodstraf in de Verenigde Staten en andere landen. Ik zou graag vernemen hoe het staat met het Belgisch beleid tegen de doodstraf. In zijn antwoord was de vice-eerste minister het ermee eens het Europees voorzitterschap aan te grijpen als een goede gelegenheid om verder te werken rond de problematiek van de doodstraf. Welke zijn de concrete plannen in het kader van het Belgisch voorzitterschap om de strijd tegen de doodstraf verder te zetten?

Deze week werden we in de media opnieuw geconfronteerd met de zaak van een landgenoot die het risico loopt in Saudie-Arabië tot de doodstraf te worden veroordeeld.

Ik zal daarop niet verder ingaan. Het gaat mij over de principiële houding in ons buitenlands beleid tegenover de doodstraf in het algemeen en in de Verenigde Staten in het bijzonder. Is de vice-eerste minister van plan samen te werken met grote Europese NGO's, zoals San Egidio en de Italiaanse vereniging die bekend is onder de Franse naam Ne touche pas..., om de Europese actie tegen de doodstraf verder te steunen?

Op 22 mei 2000, bijna een jaar geleden, vroeg ik een reactie van de vice-eerste minister op de schending van de vrouwenrechten in Afghanistan. Hij beloofde toen deze zaak ter sprake te brengen op een Europese Ministerraad. Iedereen is het erover eens dat de situatie van de Afghaanse vrouwen bijzonder zorgwekkend is. Ze hebben niet eens meer het recht te werken, hun brood te verdienen en hun gezin te onderhouden. Graag vernam ik dan ook van de vice-eerste minister of hij zijn belofte is nagekomen en wat daarvan het gevolg is geweest. Welke afspraken zijn er eventueel gemaakt? Wat gaat de vice-eerste minister doen nu we, aan de vooravond staan van het Belgisch voorzitterschap, om het voortouw te nemen in de verdediging van de rechten van de Afghaanse vrouwen, zodat we hun situatie en die van hun gezinnen leefbaarder kunnen maken?

Mevrouw Meryem Kaçar (AGALEV). - Aangezien dit thema ook mij zorgen baart, wil ik zeer kort het woord nemen om de vraag van mevrouw de Bethune naar de rol van de mensenrechten en de vrouwenrechten in de relaties van België met Irak en Afghanistan te steunen.

Het is bekend dat in Irak het islamitisch recht wordt toegepast, waarbij diefstal bestraft wordt met het afhakken van de hand. Daarom ook is er in Irak een enorme concentratie van specialisten op het gebied van het weer aannaaien van handen. Dat doet me denken aan Noord-Ierland waar ik een tweetal weken verbleef. In Belfast zijn een groot aantal van de beste kniespecialisten gevestigd. Het IRA bestrafte mensen immers door hen in de knie te schieten. Zo kunnen we nog voorbeelden geven die aantonen dat het erg gesteld is met het respect van de mensenrechten.

Afghanistan is mijn grootste zorg. De rechten van de vrouwen zijn er zeer ernstig bedreigd. Ze mogen niet meer studeren en hebben geen toegang tot degelijke gezondheidszorg, ook niet in de ziekenhuizen. Aangezien vrouwen geen hogere studies mogen doen, zijn er geen vrouwelijke dokters en mannen mogen geen vrouwelijke patiënten verzorgen. De mensenrechtensituatie in Afghanistan is dus bijzonder zorgwekkend. In welke mate spelen dergelijke zaken een rol in de relatie van ons land met de betrokken landen?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Het is niet eenvoudig een onafhankelijke bevestiging te krijgen van de gebeurtenissen in Irak. Voor België is dat nog extra moeilijk aangezien er geen ambassade is in Bagdad. Informatie uit andere bronnen lijken de in de pers verschenen berichten te bevestigen. Een groot aantal personen die hun medewerking hebben verleend aan prostitutie door de oprichting van een netwerk van vrouwenhandel zou onlangs publiek zijn terechtgesteld. Het zou gaan om ongeveer 70 personen in Bagdad, 30 in Bazora en 7 in Moshul.

In een poging om deze feiten te verifiëren is het Internationale Rode Kruis op een muur van stilte gestoten. Het is algemeen bekend dat de doodstraf in Irak op grote schaal wordt uitgevoerd, ook voor politieke misdrijven en zelfs voor louter economische misdrijven. Dat is onaanvaardbaar. Ik deel de bekommering van mevrouw de Béthune volkomen.

De toestand van de mensenrechten vormt sinds lang een belangrijke bezorgdheid van de Belgische regering en van de Europese Unie. België steunt in het raam van derde commissie van de algemene vergadering van de VN en de mensenrechtencommissie in Genève samen met de EU-landen elk jaar een resolutie over de mensenrechten in Irak. De veralgemeende en willekeurige toepassing van de doodstraf in Irak wordt in deze resoluties telkens krachtig veroordeeld. Dit zal ook dit jaar het geval zijn.

Ook het thema "doodstraf" in de Verenigde Staten wordt in al zijn aspecten op EU-niveau behandeld. De EU is immers het meest doeltreffend instrument om de Europese landen in staat te stellen een stem te laten horen in dit fundamenteel debat. De EU is van oordeel dat de afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot het respect voor de menselijke waardigheid en de erkenning van de mensenrechten. De Europese Unie streeft naar wereldwijde afschaffing van de doodstraf als een belangrijk beleidsdoel van alle lidstaten, eist dat de doodstraf, in de staten waar ze nog bestaat, geleidelijk wordt beperkt en dringt erop aan dat ze wordt voltrokken met inachtneming van bepaalde minimumnormen. De ambassades van de EU-landen in Washington hebben de instructie permanent de evolutie van de doodstraf in de USA van nabij te volgen en demarches te ondernemen op de geëigende niveaus, zowel federaal als in de afzonderlijke staten, om executies te helpen voorkomen of tenminste uit te stellen. De 15 lidstaten nemen ook deel aan het groene debat in de Amerikaanse publieke opinie. Er is een zekere evolutie waar te nemen. Het gewicht van de actie van de 15 lidstaten is hier zeer belangrijk. Een aantal Amerikaanse staten heeft al een moratorium op de executie van gevangenen afgekondigd. Sommige andere ijveren voor de afschaffing. De grondwettelijkheid van de doodstraf wordt steeds meer betwist, niet alleen op filosofisch vlak, maar ook op het vlak van de uitvoering. De publieke opinie is immers onder de indruk van het groot aantal blijkbaar onschuldig terechtgestelden. Het debat hierover zwelt aan omdat dergelijke gevallen een smet werpen op het Amerikaans rechtsysteem. De doodstraf staat, op aandringen van de 15 lidstaten, op de agenda van alle officiële besprekingen en consultaties tussen de EU en de Verenigde Staten in het raam van de transatlantische dialoog. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook op alle internationale fora laat de EU haar stem horen. Er kan immers geen sprake zijn van een selectieve houding.

Het thema van de schending van de vrouwenrechten in Afghanistan is spijtig genoeg niet aan bod kunnen komen tijdens de Europese ministerraad van 22 mei 2000. Dit neemt niet weg dat ik het thema blijf aankaarten. Ik zal niet nalaten het bij een volgende gelegenheid op Europees vlak ter sprake te brengen.

Een laatste bedenking betreft Irak. Ik ben er grondig van overtuigd dat de embargopolitiek van de internationale gemeenschap niet alleen geen nut heeft, maar eigenlijk contraproductief is voor de democratie in die landen. De gevolgen van een embargo zijn gewoonlijk zeer pijnlijk voor de bevolking en treffen de autoriteiten zelf niet. Ik ben er dus geen voorstander van.

We zouden eens goed moeten nadenken of het niet opportuun zou zijn om opnieuw een ambassade te openen in Bagdad zelf. Dat zou ons de gelegenheid bieden om de toestand van dichterbij te volgen, waardoor we misschien ook met meer efficiëntie invloed zouden kunnen uitoefenen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik deel de mening van de minister over de opportuniteit van een embargo. Ik denk dat er weinig embargo's echt vruchten afwerpen. Dit geldt niet alleen voor Irak, maar ook voor Burundi, Cuba, enzovoorts. Op dat punt zitten we op dezelfde golflengte.

Of er een ambassade moet worden heropend in Irak, laat ik over aan de verantwoordelijkheid van de minister.

Ik noteer dat de minister uitgebreid antwoordt dat de Europese Unie de problematiek van de doodstraf telkens opnieuw aanhaalt. Hij verbindt er zich echter niet toe om aan te sturen op initiatieven ter zake tijdens het Belgisch voorzitterschap.

Ik ben ten zeerste ontgoocheld over het antwoord inzake de vrouwenrechten in Afghanistan. De minister beaamt de tragische toestand, maar hij kan ook moeilijk anders omdat iedereen weet hoe vreselijk de toestand daar is, niet alleen voor de vrouwen overigens.

De minister had beloofd het punt op de agenda van de Europese Ministerraad te plaatsen maar zegt dat hij daarin niet is geslaagd. Hij belooft het bij een andere gelegenheid opnieuw te proberen.

Met het Europees voorzitterschap komt deze nieuwe gelegenheid op ons af. Vanuit de Senaat wil ik de minister met aandrang vragen om dit punt werkelijk op de agenda te plaatsen. Ik weet dat wij over weinig actiemiddelen beschikken, maar ik vind dat wij de plicht hebben om te onderzoeken wat we eventueel op een gecoördineerde manier kunnen doen.

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik ben het er natuurlijk mee eens om dit punt op agenda van de Europese Ministerraad te plaatsen. Ik zal daar blijven op aandringen en alle initiatieven nemen die nodig, nuttig en efficiënt zijn om aan uw bezorgdheid, die ik volkomen deel, tegemoet te komen.

Ik weiger wel om mee te spelen in een spel dat zou laten uitschijnen dat we langs die weg enige invloed zouden kunnen uitoefenen. Alleen via de bilaterale betrekkingen kunnen wij enige echte invloed laten gelden, door direct met de mensen te spreken en ter plaatse druk uit te oefenen. Ik doe dat systematisch, met als gevolg dat mijn persoonlijke betrekkingen met sommige ministers van die landen niet altijd gunstig evolueren.

Mevrouw de Bethune, het is uw goed recht om mij te vragen meer te doen. Ik kan echter niet meer doen dan wat ik nu al systematisch doe.

Je veux bien prendre toutes les initiatives que l'on veut pendant la présidence européenne. Il est d'ailleurs bien entendu qu'à ce moment-là, c'est le genre de sujet que je n'aurai aucune peine à mettre à l'ordre du jour des conseils. Je le ferai, mais je me refuse toutefois à jouer dans un jeu incantatoire. C'est pour cette raison que je vous ai donné ces deux considérations à la fin de ma réponse. Dans un certain nombre de cas, il importe d'être présent, même dans des régimes dont nous ne reconnaissons pas le bien-fondé. J'envisage sérieusement l'ouverture d'une ambassade à Bagdad, car il s'agit d'un point d'observation et de pression intéressant.

Je ne suis pas en désaccord avec vous. Je partage totalement vos préoccupations. Pour vous dire la vérité, ce qui est un peu frustrant en tant que ministre des Affaires étrangères, c'est qu'on a le sentiment que les gens vous prennent pour le maître du monde. Je suis obligé de vous dire chaque fois que je suis tout petit. Cela m'émeut chaque fois que l'on me dit que je devrais empêcher la peine de mort aux États-Unis. Je vous assure que j'essaie, mais je n'y suis pas encore parvenu.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - We kunnen natuurlijk alles bagatelliseren, maar ik weet dat de minister geenszins deze bedoeling heeft.

Ik wens het toch nog even te hebben over de vrouwenrechten in Afghanistan. We zijn er ons natuurlijk van bewust dat onze marge beperkt is. Ik pleit bijgevolg helemaal niet voor het opvoeren van een groot spektakel hierover maar wel voor een discussie op het Europese niveau en het uittekenen van een actieplan. Ik weet dat een aantal concrete zaken mogelijk zijn zoals de financiering van gerichte NGO's die op het terrein actief zijn, de vorming van deskundigen, het verstrekken van middelen aan personen die ter plaatse contacten kunnen leggen, het toekennen van beurzen aan vrouwelijke vluchtelingen uit Afghanistan opdat ze zich zouden kunnen voorbereiden en hun netwerk in stand zouden kunnen houden.

Ik ben geen deskundige op dat vlak en ik kan een dergelijk actieplan niet opstellen, maar ik weet dat die zaken mogelijk zijn. Indien de minister ze op de agenda van de Europese ministerraad kan laten plaatsen en er een fonds voor kan laten oprichten, kan hij de deskundigen de opdracht geven een actieplan uit te tekenen en de nodige middelen te verzamelen om de vrouwen op het terrein te steunen. Dat actieplan kan dan op geregelde tijdstippen geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden.

Indien de minister effectief bereid is om over die budgettaire marge te onderhandelen, zijn we al een heel eind weg.

-L'incident est clos.