2-89 | 2-89 |
De voorzitter. - De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Chris Vandenbroeke (VU-ID). - Over mijn vragen kan vanavond op het conclaaf van ministers misschien even worden nagedacht.
In het najaar van 2000 viel de beslissing tot de afschaffing van de BDBH. Dit houdt onvermijdelijk in dat zowel Export Vlaanderen als AWEX nieuwe verantwoordelijkheden toegemeten zullen krijgen, wat tot een verdere uitbouw van het buitenlandse netwerk zal leiden.
Daar staat tegenover dat de federale minister van Buitenlandse Zaken in augustus 2000 besliste om de uitreiking van diplomatieke paspoorten te wijzigen. Een concreet gevolg daarvan is dat in het buitenlandse netwerk van Export Vlaanderen of AWEX voortaan nog maar één enkele economische vertegenwoordiger een diplomatiek statuut zal kunnen genieten.
Waarom werd er tot een inperking van het diplomatieke statuut besloten? Legt dat geen hypotheek op de efficiënte werking van Export Vlaanderen en AWEX? Kan er op deze inperking eventueel nog worden teruggekomen?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie.- De veranderingen inzake de afgifte van diplomatieke paspoorten passen in het streven van de minister van Buitenlandse Zaken om de internationale geloofwaardigheid van alle Belgische paspoorten weer op peil te brengen. Het is juist dat door het betreffende ministerieel besluit de afgifte van diplomatieke en dienstpaspoorten beperkt wordt. De beperkingen terzake zijn het grootst voor de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zelf. Diplomatieke paspoorten worden niet meer afgegeven aan oud- en ere-ambassadeurs. Zij mogen enkel worden gebruikt voor professionele verplaatsingen. Gezinsleden van de personeelsleden van de buitenlandse carrières hebben geen recht op het bezit en het gebruik van het diplomatiek paspoort voor de periodes dat het personeelslid aan het hoofdbestuur is toegewezen. Het ministerieel besluit opteert uitdrukkelijk om de afgifte van speciale paspoorten te beperken tot ambtenaren die rechtstreeks aan een ministerie zijn verbonden. Personeelsleden van overheidsinstellingen zijn in principe uitgesloten van het gebruik van een speciaal paspoort. De overweging hierbij is dat het Belgisch staatsbestel parastatale instellingen, overheids-VZW's, NV's naar publiek recht, overheidsinstellingen van openbaar nut en dergelijke bevat waarvan het allerminst duidelijk is of deze effectief onder het gezag en rechtstreeks toezicht van een minister staan. De ratio van het ministerieel besluit bestaat erin dat, wanneer bepaalde taken worden overgedragen aan instellingen buiten de ministeries, hierdoor een bepaalde afstand tot de centrale overheden wordt gecreëerd. Daaruit mag worden besloten dat noch de instellingen, noch hun taken en werking rechtstreeks onder de centrale overheid ressorteren. Hieruit volgt dat wanneer een instelling niet rechtstreeks onder een minister valt, de minister van Buitenlandse Zaken zich niet bij buitenlandse overheden door de afgifte van een speciaal paspoort garant kan stellen voor de medewerkers van die instellingen, noch kan aandringen op een gemakkelijke doortocht. In de regel zullen aan personeelsleden van overheidsinstellingen dus geen speciale paspoorten worden toegestaan. De uitzonderingsclausules in de artikelen 3 en 5 van het ministerieel besluit laten evenwel een uitzonderlijke afgifte toe in wel bepaalde situaties.
Voor de gewestelijke exportdiensten AWEX en Export Vlaanderen, die overheidsinstellingen zijn, voorziet het besluit in de afgifte van een diplomatiek paspoort aan handelsattachés of economische vertegenwoordigers in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger van het gewest. Dit is uitdrukkelijk niet beperkt tot één persoon per land of ambtsgebied. Ik hoop met dit antwoord uw ongerustheid worden weg te nemen.
Wel hebben zich problemen voorgedaan bij de afgifte van dienstpaspoorten aan andere medewerkers van AWEX en Export Vlaanderen, die in hun hoedanigheid van personeelslid van een overheidsinstelling volgens de algemene regels van het besluit geen aanspraak kunnen maken op een speciaal paspoort. Dat probleem werd opgelost in een werkgroep met vertegenwoordigers van de ministeries van Buitenlandse Zaken, de gemeenschappen en de gewesten. Dat gaf aanleiding tot de toezegging om in te gaan op gemotiveerde en door de voogdijminister ondertekende aanvragen voor dienstpaspoorten voor medewerkers van de gewestelijke exportdiensten op zending in het buitenland. Deze toezegging werd met een door de secretaris-generaal van het ministerie ondertekende brief van 22 december 2000 bevestigd aan de gewestelijke diensten voor internationale samenwerking en de gewestelijke exportdiensten.