2-84 | 2-84 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Artikel 7 van de nieuwe privacywet verbiedt de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen. Krachtens paragraaf 2, lid d, van dit artikel is dit verbod om de bedoelde persoonsgegevens te verwerken niet van toepassing wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de bevordering en de bescherming van de volksgezondheid, met inbegrip van het bevolkingsonderzoek.
Juist deze bepaling heeft mijn interesse gewekt. Conform artikel 7, §3, legt de Koning, bij een in ministerraad overlegd besluit en na advies van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bijzondere voorwaarden vast waaraan de verwerking van de bedoelde persoonsgegevens moet voldoen.
In zijn antwoord op mijn mondelinge vraag nummer 2-211, die terug te vinden is in de Handelingen 2-39, beloofde minister Verwilghen dat de uitvoeringsbesluiten ten laatste op 1 maart 2001 zullen worden genomen. Het was een beleidsintentie om de nieuwe wet zo spoedig mogelijk te behandelen. In de tussentijd zou de Raad van State zich over de uitvoeringsbesluiten buigen.
Ik heb vernomen dat de Raad van State de teksten inderdaad heeft ontvangen en dat hij in een commentaar heeft gesteld dat in de teksten die werden ingediend werd nagelaten om dit probleem te regelen. Ik hoop dat de minister dit bericht kan ontkrachten, maar toch roep ik hem op erover te waken dat een wettelijk kader wordt gecreëerd. Zodoende kan een bevolkingsonderzoek worden georganiseerd zonder dat de toestemming moet worden gevraagd van elke persoon wiens gegevens in statistieken worden verwerkt.
Is het dossier in goede banen geleid? Heeft de Ministerraad zijn goedkeuring gegeven aan de uitvoeringsbesluiten conform artikel 7, §3? Zo ja, wanneer? Heeft de Raad van State reeds een advies uitgebracht? In welke zin? Wanneer zullen de uitvoeringsbesluiten in voege treden?
Werden de bepalingen omtrent het bevolkingsonderzoek in het ontwerp van de uitvoeringsbesluiten opgenomen, zoals oorspronkelijk was beloofd? Het was ongetwijfeld ook de intentie van de minister om een bevolkingsonderzoek binnen het kader van de privacywet mogelijk te maken. Zo ja, onder welke voorwaarden is dit mogelijk? Zo neen, waarom niet?
Ik twijfel er niet aan dat de minister dit wil regelen, maar er zou een nota van de Raad van State bestaan waarin wordt gesteld dat werd nagelaten deze problemen te regelen in de teksten die nu voorliggen.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - De eerste vraag van mevrouw de Bethune bestaat uit twee onderdelen. Wat het eerste betreft, heeft de Ministerraad op 14 juli 2000 goedkeuring gegeven aan de uitvoeringsbesluiten, waarna deze werden overgemaakt aan de Raad van State. Wat het tweede onderdeel van de vraag betreft, heeft de Raad van State op 8 november jongstleden zijn advies over deze uitvoeringsbesluiten gefinaliseerd, maar dit advies werd de minister van Justitie nog steeds niet volgens de geëigende officiële weg overgemaakt. In elk geval betekent dit dat een publicatie van de uitvoeringsbesluiten voor 1 maart 2001 haalbaar is.
Ik kom nu tot de tweede vraag. De bepalingen omtrent het bevolkingsonderzoek werden niet in de ontwerpbesluiten opgenomen. De Europese Richtlijn, waarop de Belgische wet en de uitvoeringsbesluiten ervan gebaseerd zijn, kent enkel een uitzonderingsregime voor wetenschappelijk onderzoek. Aangezien bevolkingsonderzoek evenwel als wetenschappelijk onderzoek kan worden gekwalificeerd, zal de regeling voor wetenschappelijk onderzoek, die werd uitgewerkt in het ontwerp-KB, onverkort van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens in het raam van een bevolkingsonderzoek.
Deze voorwaarden kunnen als volgt worden samengevat. Ten eerste, de gegevens moeten voorafgaand worden gecodeerd - dit wil zeggen anoniem gemaakt - door een intermediaire organisatie, die onafhankelijk moet zijn van de organisatie van wie het bevolkingsonderzoek uitgaat. Ten tweede, artikel 14 van het ontwerp-KB legt de verplichting op aan de intermediaire organisatie om de betrokkenen te informeren omtrent de verwerking voor wetenschappelijke doeleinden. Ten derde, indien deze informatieverplichting onmogelijk of onevenredig blijkt te zijn, kan men hiervan op een gemotiveerde wijze vrijstelling vragen aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Mits inachtneming van deze drie voorwaarden is het perfect mogelijk wetenschappelijk onderzoek te organiseren, zonder telkens de zware procedure te moeten volgen die ik daarnet heb geschetst.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Sta me toe het standpunt van de minister te recapituleren. Principieel is hij het ermee eens dat dergelijk onderzoek mogelijk moet zijn. In uitvoering van een Europese Richtlijn wil hij dit evenwel verbinden aan de vermelde drie voorwaarden. Zijn dit Europese voorwaarden?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Inderdaad.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik heb niet goed begrepen hoe de minister dit wil formaliseren. Deze voorwaarden zijn toch niet opgenomen in de uitvoeringsbesluiten die nu bij de Raad van State aanhangig zijn.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Neen, omdat een uitzondering bestond voor onderzoeken van wetenschappelijke aard, waarvoor de Europese Richtlijn van toepassing is. In dat geval volgen we de drie trappen die ik daarnet heb opgesomd.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - De Europese Richtlijn is toch niet zomaar van toepassing. Moet dan een ander KB worden uitgevaardigd?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Neen, de Europese Richtlijn is dwingend en dus van toepassing.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Vanaf vandaag is zo'n onderzoek dus mogelijk.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Inderdaad.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Hoe kunnen de wetenschappelijke instellingen kennis nemen van de reglementering? Uit contacten met diverse wetenschappelijke instellingen blijkt immers dat ze wachten op de uitvoeringsbesluiten.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ze wachten op uitvoeringsbesluiten van het onderdeel van de wet dat via de Ministerraad is overgemaakt aan de Raad van State. Principieel is het voor wetenschappelijke doeleinden nu reeds mogelijk op basis van de Europese Richtlijn.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Met andere woorden, ze hoeven niet te wachten tot 1 maart 2001 maar kunnen van start gaan als ze de drie vermelde voorwaarden respecteren.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Dat heb ik ook geantwoord in de Kamer waar ik de jongste weken over deze aangelegenheid meermaals werd geïnterpelleerd.
-L'incident est clos.