(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Momenteel zijn er in ons land jongeren die graag aan een carrière bij de rijkswacht of de politie willen beginnen. Volgens de procedure moeten zij daarvoor slagen in enkele ingangsexamens en voldoen aan enkele voorwaarden. Tot voor kort verschilden deze examens en voorwaarden voor rijkswacht en politie. De voorwaarden voor rijkswachter zijn te vinden in het koninklijk besluit van 5 november 1971 en van 22 maart 1979. De voorwaarden voor politieagent staan beschreven in het koninklijk besluit van 22 december 1997 (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1998) waaruit duidelijk een zekere vrijheid blijkt voor de gemeenten om de basisvoorwaarden al dan niet strenger te maken.
Meer bepaald met betrekking tot het zicht aanvaardt de rijkswacht onder andere geen kandidaten die een oogcorrectie (keratomie) hebben ondergaan.
Toch is het zo dat een deel van de politieagenten en rijkswachters die momenteel in functie zijn, te kampen hebben met de verslechtering van de ogen en dus gebruik maken van een bril, lenzen of operatieve technieken om hieraan te verhelpen. Zij mogen wel hun functie blijven uitoefenen zonder dat dit problemen schept. In feite is dit discriminatie tegenover de nieuwe kandidaten die per toeval eerder met gezichtsproblemen te kampen hebben, namelijk nog voor het toelatingsexamen.
De jongeren die nu aan de opleiding willen beginnen zijn in een onzekere toestand nu de eenheidspolitie voor de deur staat.
Graag mocht ik van de geachte minister het volgende vernemen :
1. Op welke gronden stoelt het verschil tussen criteria voor de opleiding van rijkswachter versus gemeentepolitie ? Meer specifiek met betrekking tot de criteria van het zicht : indien er objectieve redenen zijn om enkel kandidaten te weerhouden met een goed zicht, moet dit criterium dan niet gelden voor beide korpsen ?
2. Indien de voorwaarden, en dan liefst specifiek met betrekking tot het zicht, om te kunnen aanvangen met een politieopleiding al bekend zijn in het eenheidsregime, welke zijn die criteria dan ?
3. Is het nog wel zinvol om criteria als « ogentest zonder correctie » te weerhouden bij het selecteren van kandidaten, gezien de schitterende medische mogelijkheden en technieken die momenteel al ter beschikking zijn om aan gezichtsproblemen te verhelpen ? Is de vorming van de eenheidspolitie zoals die nu aan de gang is niet het geschikte moment om moderne technieken zoals keratomie en andere te aanvaarden ?
Antwoord : In antwoord op haar vraag kan ik het geachte lid het volgende meedelen.
1. Het verschil in opleiding en aanwervingscriteria tussen rijkswacht en gemeentepolitie berust grotendeels op historische gronden. De rijkswacht is een nationaal politiekorps, vroeger op militaire leest geschoeid, terwijl de gemeentepolitie een lokaal politiekorps is, sterk beïnvloed door de toepassing van het principe van de gemeentelijke autonomie. Beide korpsen zijn duidelijk verschillend gestructureerd en hebben een verschillend profiel. Dit verklaart grotendeels dat de reglementeringen op het gebied van aanwerving, waaronder de medische toelatingscriteria, en opleiding verschillend zijn.
2 en 3. Tot nu toe zijn enkel algemene toelatings- en selectievoorwaarden bekend voor de toekomstige geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Het zogenaamde ontwerp van mammoetbesluit, bepaalt dat de kandidaten dienen te beschikken over de vereiste fysieke vaardigheden en vrij dienen te zijn van alle gebreken die onverenigbaar zijn met de eisen van het beoogde ambt en dat ze een fysiek-medische geschiktheidsproef moeten ondergaan.
Er is nog niets beslist over concrete criteria voor de ogentest. Ik kan wel een verduidelijking geven over het uitgangspunt van de besprekingen die momenteel aan de gang zijn over de fysiek-medische geschiktheidsproeven : het is de bedoeling de huidige regelgeving grondig te evalueren met het oog op het eventueel afzwakken van een aantal strenge criteria inzake medische testen. Het beoogde eindresultaat richt zich op het opstellen van een limitatieve lijst van zware fysieke tekorten waarvan met consensus kan worden aangenomen dat deze niet verenigbaar zijn met het uitoefenen van de functie van politieambtenaar. Behoudens deze lijst zou het globlaal beeld van de medische toestand van kandidaten de maatstaf worden voor verdere conclusies.