2-76

2-76

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 9 NOVEMBER 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de eerste minister over «de uitspraken van de staatssecretaris voor Energie over het Vlaams Blok» (nr. 2-371)

De voorzitter. - De heer Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Alhoewel de eerste minister op het ogenblik in het Parlement vertoeft, antwoordt hij toch niet op mijn vraag, die tot hem gericht is. Blijkbaar wordt het een gewoonte van de eerste minister om niet meer naar de Senaat te komen.

In het weekblad Humo van 31 oktober 2000 verklaarde de heer Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, het volgende over het Vlaams Blok: "Het is niet genoeg om met de rode vlag op de barricaden te staan zwaaien. Neen, er moet een vuile strijd tegen hen worden geleverd, met processen en op het terrein."

De term "vuile strijd" doet al gauw denken aan de "vuile" oorlog die de voormalige dictatoriale regimes van Chili en Argentinië tegen de oppositie voerden. In elk geval is een dergelijke uitspraak vanwege een beleidsverantwoordelijke onaanvaardbaar en gevaarlijk. Ze geeft een morele dekking aan diegenen die het geweld tegen onze partij niet schuwen. Dit bleek nog dit weekeinde toen de ruiten van de stichter van onze partij aan diggelen werden gegooid.

Kan de eerste minister verduidelijken wat de staatssecretaris bedoelde met "vuile strijd op het terrein"?

Is de eerste minister het eens met de visie van de staatssecretaris of distantieert hij zich hiervan?

Vindt de eerste minister het aanvaardbaar dat een lid van zijn regering - ook vandaag nog - deelnam aan een betoging tegen onze partij?

De heer Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling. - Ik geef kort mijn mening over de strijd die moet worden gevoerd tegen extreem-rechts. De geschiedenis van de twintigste eeuw leert ons dat extreem-rechts op een stiekeme wijze aan de macht komt in een democratische samenleving. Het is dus nooit te vroeg om de confrontatie aan te gaan op ideologisch, cultureel, sociaal en politiek vlak.

Het bestaan van antidemocratische partijen in onze samenleving is voor ons, democraten, op zich al een mislukking. We voeren dus geen mooie, maar een noodzakelijke strijd. De geschiedenis heeft ons trouwens veel geleerd.

In ons land is het collectief oorlogsverleden nooit echt verwerkt. Dat zou nochtans goed zijn voor onze democratie.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Mijnheer de voorzitter, mijn vraag was gericht tot de eerste minister. Ik had dan ook graag gehad dat ze door hem werd beantwoord. Het kan niet dat hij deze verantwoordelijkheid zomaar van zich afschuift. Het gaat over een uitspraak van een van zijn regeringsleden en hij stuurt datzelfde lid op het spreekgestoelte om nog eens te zeggen wat hij in het tijdschrift heeft verwoord. Er werd niet op mijn vraag geantwoord. Dit kan niet.

De eerste minister moet vragen over het gedrag en de uitspraken van zijn regeringsleden beantwoorden. Ik zou het op prijs stellen, mijnheer de voorzitter, indien u dit aan de eerste minster zou laten weten. De premier wil blijkbaar niet meer naar de Senaat komen.

De voorzitter. - De eerste minister komt heel vaak naar de Senaat. Hij heeft de heer Deleuze gevraagd hem vandaag te vertegenwoordigen en u een antwoord te geven.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - De heer Deleuze vertegenwoordigde hier niet de eerste minister. Hij kwam hier immers niet het antwoord van de heer Verhofstadt, maar wel zijn eigen antwoord voorlezen. Dat maakt het dubbel zo erg.

De heer Deleuze moet trouwens maar eens goed nadenken over wat hij zegt en laat optekenen. Tijdens de verkiezingscampagne is er genoeg geweld gebruikt tegen onze partij. Er zijn onder meer auto's uitgebrand. Door dat soort van uitspraken geeft hij morele dekking aan het schorriemorrie dat ervan uitgaat dat dit geweld door een beleidsman wordt gelegitimeerd.

We hebben in de naoorlogse geschiedenis van ons land nog nooit zo een hetze van het regime tegen een oppositiepartij meegemaakt. Dictatoriale regimes schakelen ook de oppositie uit. Kunnen ze het niet met de stembusslag, dan sleuren ze de oppositie maar voor de rechter en moet er, zoals de heer Deleuze zelf zegt, "een vuile strijd op het terrein worden gevoerd". Wat is een vuile strijd? In welk land kan het regime het zich veroorloven een oppositiepartij niet alleen monddood te maken, maar ook uit te schakelen? In dat geval kunnen we niet meer spreken van democratie.

De voorzitter. - De heer Deleuze heeft in elk geval geantwoord in overleg met de eerste minster. Dat is een politieke beslissing in een democratisch land.