2-74

2-74

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 26 OCTOBRE 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Vincent Van Quickenborne à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement, au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de l'administration et au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques sur «l'usage et l'abus de l'alcool» (n° 2-229)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - In onze buurlanden Frankrijk en Groot-Brittannië zijn recentelijk een aantal studies gepubliceerd die de economische gevolgen blootleggen van zwaar alcoholgebruik en andere drugs. In Frankrijk zou de kost van legale en illegale drugs de gemeenschap ongeveer 220 miljard Franse frank kosten, wat neerkomt op 2,7% van het BBP. De kosten worden berekend op basis van de sociale gevolgen van het drugsgebruik - voortijdig overlijden door auto-ongevallen en kanker -, maar ook op basis van de medische meerkost en kosten voor preventie en repressie. Uit de studie blijkt dat alcohol het meeste schade toebrengt, gevolgd door tabak en dan pas illegale drugs.

In Groot-Brittannië wijst een gelijkaardige studie uit dat alcoholmisbruik ongeveer 215 miljard kost aan de Staat. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de invloed op het gezinsleven. Huwelijken waarbij één van de partners of beiden een drankprobleem hebben stranden immers twee keer zo vaak als huwelijken die dat probleem niet kennen. Vijfenzestig procent van de zelfmoordgevallen wordt in Groot-Brittannië geassocieerd met alcohol.

Aangezien alcohol de laatste tijd ook in ons land voor de nodige ophef zorgt, wil ik de minister enkele vragen stellen.

Hoe staat het in België met het epidemiologisch onderzoek naar de economische, sociale en culturele repercussies van alcoholgebruik en - misbruik? Zijn er concrete cijfers beschikbaar betreffende het aantal gebruikers en de hoeveelheden? Naar mijn weten is een probleemgebruiker iemand die vijf glazen alcohol per dag drinkt. Is het waar dat er steeds meer wordt gedronken en dat er meer probleemgebruik is?

Zo er nog geen onderzoek gevoerd is, bestaan er dan plannen voor? Ik vermoed dat dit het geval is in het kader van de drugnota die binnenkort wordt voorgesteld.

Ons land is heel streng voor tabaksreclame, maar voor alcohol mag onbeperkt reclame worden gemaakt. Is de minister van plan ook voor alcohol strenge regels in te voeren?

Het gebruik van alcoholpops, frisdrank met alcohol, zorgt voor een problematisch alcoholgebruik bij jongeren vanaf 12 à 13 jaar. Die alcoholpops danken hun succes aan het feit dat je de alcohol niet proeft. Is de minister van plan maatregelen te nemen om het gebruik van die alcoholpops bij jongeren in te dijken?

Volgens de besluitwet van 14 november 1939 en de wet van 15 juli 1960 mag geen alcohol worden geschonken aan jongeren onder de 16 jaar, noch aan dronken personen. Worden deze wetten voldoende toegepast? Zijn er cijfers van overtredingen beschikbaar? Zo niet, wat zal de minister daarvoor doen? Is een horeca-uitbater aansprakelijk? In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is de wet heel streng in verband met het schenken van alcohol aan minderjarigen - daar is men minderjarig tot 21 jaar - en aan dronken personen.

Mijn laatste vraag is eigenlijk gericht aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, en heeft betrekking op het alcoholmisbruik in een aantal werksituaties. Bij De Post bijvoorbeeld lijkt een structureel alcoholprobleem te bestaan. Vijfendertig procent van de arbeidsongevallen zou er te wijten zijn aan alcoholmisbruik op het werk. De heer Frans Rombouts van De Post heeft dat toegegeven in Het Laatste Nieuws van 19 mei laatstleden. De meerkost als gevolg van ziekteverzuim en arbeidsongevallen die daardoor ontstaat, bedraagt 1,5 miljard frank. Heeft de bevoegde minister al initiatieven genomen bij De Post en eventueel ook bij andere diensten en instellingen die met dezelfde problemen kampen?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - In de eerste plaats wijs ik erop dat de staatshervorming de bevoegdheden ter zake over verschillende niveaus heeft verdeeld.

Wat het wetenschappelijk onderzoek op federaal vlak betreft, is de bevolkingsenquête een van de belangrijkste instrumenten van Volksgezondheid om een goed zicht te krijgen op alle problemen die verband houden met de levensstijl, en die kunnen lijden tot verslaving, ziekte en dergelijke meer. De laatste gezondheidsenquête werd uitgevoerd in 1997 met de medewerking van het Instituut Louis Pasteur. Het betreft een epidemiologische bevolkingsenquête met een hoofdstuk over leefstijlen, roken, alcoholgebruik en preventie. Daaruit bleek dat in België op jaarbasis 85% van de bevolking af en toe alcohol gebruikt, dat 8% dagelijks alcohol gebruikt en dat 18% van de Belgen minstens eenmaal per maand meer dan 6 glazen drinkt, wat overeenstemt met de WGO-definitie van alcoholmisbruik. De gedetailleerde resultaten van die enquête zijn te vinden op de internetsite http//www.iph.fgov.be/.

De tweede belangrijke bron van informatie is de systematische verslaggeving van alle ziekenhuizen en psychiatrische instellingen. Daaruit blijkt dat er in 1997 in de psychiatrische instellingen 14.440 opnames zijn geweest voor alcoholmisbruik of - verslaving en 9.761 in de algemene ziekenhuizen. Samen dus iets meer dan 24.000 opnames. Het lijdt dus geen twijfel dat België met een reëel probleem van alcoholisme kampt. In de begroting 2001 zijn de nodige middelen ingeschreven om opnieuw een bevolkingsenquête te organiseren waarin specifiek zal worden gepeild naar alcoholgebruik en rookgedrag waardoor we over een heel actueel beeld zullen beschikken.

Hoewel het alcoholgebruik per inwoner sinds 1985 afneemt, drinken de Belgen 8,9 liter pure alcohol per jaar, wat ons op de wereldranglijst een dertiende plaats oplevert. Uit een studie van de Vereniging voor Alcohol en Drugs (VAD), die tijdens het schooljaar 1999-2000 bij de Vlaamse scholieren werd uitgevoerd, blijkt dat 39,5% van de scholieren tussen 11 en 18 jaar al een alcoholpop heeft gedronken. Voor de 18-jarigen zit men al op een percentage van 70,2% en gemiddeld drinkt een kleine 20%van hen dergelijke drank minstens eenmaal per week.

Uit de VAD-enquête blijkt dat gemiddeld een kleine 20% elke week een dergelijke drank gebruikt. Er is een samenwerkingsprotocol in de maak voor een geïntegreerd drugsbeleid tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten. Dat is gisteren nog behandeld door de interministeriële conferentie volksgezondheid. In de interkabinettenwerkgroep zijn we al goed opgeschoten. Er wordt een cel drugs gepland, die op permanente basis zal werken. Zowel de federale overheid als de gemeenschappen en gewesten zullen daarin vertegenwoordigd zijn, zodat een globale aanpak voor het hele land mogelijk wordt. Naast het deel volksgezondheid zijn er nog heel wat andere aspecten aan de orde inzake drugsbeleid. Daarom is er binnen de interministeriële conferentie een parallelle werking opgestart. Zodra er een federaal acquis bestaat, zal een meer omvattend beleid in het samenwerkingsakkoord worden vastgelegd. Een naadloze samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus is van fundamenteel belang.

De vraag rond reclame en de reglementering daarover was interessant. Hieruit bleek dat de indruk bestond dat ik een algemeen verbod op tabak zou hebben uitgevaardigd. Dat is niet juist. Dat was een initiatief van de Kamer; maar het is wel zo dat, als je aanstuurt op de naleving van bestaande reglementering, zoals bijvoorbeeld die van 1991 op het roken in cafés en restaurants, je al een storm krijgt. Ik ga door met de controles. Het is belangrijk dat mensen aangenaam kunnen eten en zij die verkiezen niet te roken moeten dat in gezonde omstandigheden kunnen doen.

Ik heb geen plan voor een algemeen verbod op alcoholreclame. Ik wil wel de geldende reglementering op een correcte manier doen toepassen en een aantal aspecten hiervan opnieuw bekijken. Ik wil met name nagaan hoe het staat met de wettelijke verplichting tot gescheiden aanbod van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Precies op dat vlak is er een probleem met de alcoholpops, niet zozeer in warenhuizen, waar op dit ogenblik een vrij goede scheiding van het aanbod van beide soorten dranken bestaat, maar wel bij bepaalde promotiestands. Ik ben dus van plan de bestaande reglementering te bekijken in het licht van actuele problemen, zoals bijvoorbeeld ook misleidende verpakkingen. Daarnaar verwijst ook de VAD-enquête. De regering zal de aanbevelingen uit het Europese actieplan alcohol 2000-2005 uitvoeren, zeker wat de aanbevelingen betreft. Er moet natuurlijk altijd worden gekeken hoe dat maatschappelijk aanvaardbaar kan worden gemaakt. Daarvoor is de communicatie en de organisatie van zeer groot belang.

Ik kom nu bij het antwoord dat de heer Van Den Bossche mij heeft gegeven. Wat de initiatieven bij De Post betreft verwijst hij naar het antwoord van minister Daems.

Wat de andere federale administraties betreft is hij van mening dat er weliswaar individuele problemen zijn, maar dat er geen sprake is van een veralgemeend drankmisbruik tijdens de werkuren. Algemene maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk.

Ambtenaren die met een individueel probleem worden geconfronteerd krijgen het aanbod om sociaal-psychologisch te worden begeleid en geholpen. In de meeste gevallen hebben de verantwoordelijken voor Veiligheid, Gezondheid en Preventie een zeer waakzaam oog voor dit probleem. De Sociale Dienst staat open voor deze problematiek wanneer deze verantwoordelijken een probleem signaleren.

Bij De Post is de situatie blijkbaar anders. Uit het antwoord van minister Daems blijkt dat er daar wel degelijk een probleem is. De Post heeft meegedeeld dat er in de loop van 1999, op initiatief van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (IDBP), een sensibiliseringscampagne werd opgezet voor de postontvangers en afdelingsverantwoordelijken. Dit gebeurde in samenwerking met ARISTA. Deze organisatie heeft 12 sessies in Brussel, 29 in Wallonië en 16 in Vlaanderen georganiseerd. Als er zoveel sessies worden georganiseerd, betekent dit dat er een probleem is.

In de sorteercentra Luik X en Charleroi X werden op initiatief van de verantwoordelijken van deze centra en de respectievelijke Gewestelijke Directies, pilootgroepen opgericht. In Charleroi heeft de IDPB in samenwerking met "Prévention Alcool Entreprise" een sensibiliseringscampagne voorbereid. Er loopt momenteel een affichecampagne. In Luik bereidt de IDPB in samenwerking met ARISTA een dergelijk initiatief voor.

De Franstalige maatschappelijk assistenten werden reeds opgeleid om oriënteringsgesprekken te voeren met personen die een alcoholprobleem hebben.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Het verheugt mij dat de minister dit probleem in het hele drugsprobleem kadert. De bevolking krijgt duidelijk het beeld dat er een globale aanpak bestaat van alle verslavingsproblemen en dus niet alleen van de "klassieke" drugsproblemen. Het gaat om verslavingen aan alcohol, geneesmiddelen, gokken enzovoort. Wanneer zal de minister haar drugsnota in het Parlement voorstellen?

Minister Daems geeft open en bloot toe dat er bij De Post een reëel probleem is waartegen een aantal concrete acties wordt ondernomen. Het verwondert mij dat er in de andere administratieve instellingen blijkbaar geen enkel algemeen probleem is, maar slechts individuele problemen die sociaal worden begeleid. Blijkbaar zet De Post aan tot alcoholgebruik.

De minister heeft gezegd dat ze erop zal toezien dat de bestaande regelgeving effectief wordt nageleefd. Wenst zij een betere controle op het schenken van alcohol aan dronken personen of personen jonger dan 16? Hoe gaat ze dit doen?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. -. De federale drugsnota zal eind november aan de Ministerraad worden voorgelegd en na goedkeuring bij het Parlement worden ingediend.

Ik zal uw opmerking aan minister Van den Bossche overmaken.

Ik ben uiteraard bereid het probleem van de reglementering in zijn geheel te bekijken. Ik zal mij nu niet uitspreken over mijn aanpak. Ik wil eerst nagaan wat de stand van zaken is, welke nieuwe elementen zich aandienen en hoe die in het geheel van de reglementering moeten worden ingepast. Als dat klaar is, kunnen acties overwogen worden. Ik zal u daarvan zeker op de hoogte houden.

-L'incident est clos.