2-526/7

2-526/7

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

20 JULI 2000


Wetsontwerp houdende diverse bepalingen betreffende de organisatie van de financiële markten en diverse andere bepalingen


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Nr. 14 VAN DE HEREN CALUWÉ EN VANDENBERGHE

Artikel 1

Dit artikel aanvullen met de woorden « met uitzondering van de artikelen 4, § 2, en 23 ».

Verantwoording

Artikel 23 machtigt de Koning om alle nuttige maatregelen te nemen die verband houden onder meer met « de tuchtcommissie van de markt » (artikel 20bis en volgende van de wet van 6 april 1995) en met de « commissie van beroep » (artikel 23 en volgende van de wet van 6 april 1995).

De tuchtcommissie kan diverse straffen opleggen. Zo bijvoorbeeld kan zij boetes opleggen tot een bedrag van 50 miljoen frank (zie artikel 20septies, § 1, derde lid, van de wet van 6 april 1995). Tegen de beslissingen van de tuchtcommissie waarbij een straf wordt opgelegd kan beroep worden ingesteld bij de commissie van beroep (zie artikel 23 van de wet van 6 april 1995).

Vermits aldus een rechtsprekende bevoegdheid wordt verleend aan de tuchtcommissie en de commissie van beroep is het duidelijk dat de bepalingen aangaande hun samenstelling, werking, bevoegdheid alsook deze aangaande de te volgen procedure volgens de bicamerale procedure moeten worden behandeld.

In een optioneel bicameraal ontwerp kan de Koning er niet toe gemachtigd worden maatregelen te nemen die aangelegenheden betreffen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (zie advies van de Raad van State, Parl. St. Kamer, nr. 608-1, 95/96, blz. 22 : « Er kan immers niet worden aangenomen dat de Koning een aangelegenheid kan regelen die tot de gezamenlijke bevoegdheid van de Wetgevende Kamers behoort, als de Senaat Hem daartoe niet vooraf, samen met de Kamer, heeft gemachtigd »).

Derhalve dient de machtiging die aan de Koning wordt verleend in artikel 23 van het ontwerp, gelet op het feit dat deze tevens betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, te worden goedgekeurd volgens de verplicht bicamerale procedure.

Artikel 4, § 2, betreft onder meer het gebruik van de talen in bestuurszaken in tuchtzaken. Om de redenen hierboven aangeduid gaat het om een bicamerale materie.

Nr. 15 VAN DE HEREN CALUWÉ EN VANDENBERGHE

(Subsidiair amendement op amendement nr. 3)

Art. 4

In het voorgestelde artikel 6bis, § 2, eerste lid, de woorden « en de tuchtcommissies opgericht binnen deze markten en op de commissie van beroep bedoeld in artikel 24 » doen vervallen.

Verantwoording

Artikel 4 van de Grondwet omschrijft het begrip « taalgebied ». Geen andere talen dan het Nederlands, het Frans en eventueel het Duits kunnen bij de behandeling van tuchtgeschillen worden gebruikt. Een volmachtbesluit kan niet afwijken van artikel 4 van de Grondwet. Het is dus niet mogelijk bij volmachtbesluit het Engels als proceduretaal te voorzien. De voorgestelde bepaling is dus ongrondwettelijk.

Nr. 16 VAN DE HEREN CALUWÉ EN VANDENBERGHE

Art. 23

In § 2 tussen de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en « over de besluiten » de woorden « en aan de Senaat » invoegen.

Verantwoording

Aangezien een aantal bepalingen bicameraal zijn, moet ook aan de Senaat verslag worden uitgebracht.

Nr. 17 VAN DE HEREN CALUWÉ EN VANDENBERGHE

Art. 29

In § 1, eerste lid, tussen de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en « over de besluiten » de woorden « en de Senaat » invoegen.

Verantwoording

Aangezien een aantal bepalingen bicameraal zijn, moet ook aan de Senaat verslag worden uitgebracht.

Ludwig CALUWÉ.
Hugo VANDENBERGHE.