2-67

2-67

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 20 JUILLET 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Jacques Devolder au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et au ministre de la Défense sur «l'indemnité de guerre versée aux personnes déportées en Allemagne pendant la guerre en vue d'y effectuer des travaux forcés» (n° 2-331)

De heer Jacques Devolder (VLD). - Sinds in Duitsland een compensatiewet van 1953 is aangenomen, zijn een reeks uitbetalingen geschied aan oorlogsslachtoffers. Volgens de pers zijn dienaangaande met West-Europese landen bilaterale akkoorden gesloten die voorzagen in jaarlijkse uitkeringen en pensioenen voor nazi-slachtoffers.

We hebben de jongste twee dagen vernomen dat de Duitse regering onlangs met vertegenwoordigers van de Duitse, Amerikaanse, Israëlische en Oost-Europese regeringen een historisch akkoord heeft gesloten omtrent dwangarbeiders tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Duitse regering en de Duitse bedrijven zullen namelijk 206 miljard frank betalen aan personen die voor nazi-Duitsland dwangarbeid hebben verricht.

Tot op de dag van vandaag stellen vele overblijvende Belgische dwangarbeiders nog altijd vragen in verband met het verkrijgen van enige vergoeding, misschien omdat ze onwetend waren over de terzake geldende procedures.

Graag vernam ik van de ministers in hoever in deze nieuwe akkoorden regelingen zijn opgenomen waardoor Belgische verplicht tewerkgestelden en dwangarbeiders kunnen rekenen op aanvullende tegemoetkomingen op de reeds eerder bestaande of op nieuwe tegemoetkomingen waarin vroeger niet was voorzien. Zo ja, moet België deze akkoorden nog ondertekenen?

M. André Flahaut, ministre de la Défense. - La loi votée le 14 juillet 2000 par le Bundesrat, après avoir été approuvée le 6 juillet au Bundestag, ne prévoit pas d'indemnisations supplémentaires pour les travailleurs forcés belges pour la simple raison que cette catégorie de victimes de guerre n'a jamais été indemnisée par le gouvernement allemand auparavant. Il se peut cependant que certains travailleurs aient bénéficié d'une allocation, éventuellement sous la forme d'une pension complémentaire, pour autant qu'ils aient répondu aux conditions prévues par les traités bilatéraux conclus entre la Belgique et l'Allemagne entre 1960 et 1962 et relatifs aux prisonniers politiques et aux personnes incorporées de force dans l'armée allemande.

Il s'agit donc, en l'occurrence, de nouvelles indemnisations accordées à des travailleurs forcés, emprisonnés dans des camps de concentration ou déportés et incarcérés dans des camps de travail, sur le territoire du Troisième Reich en 1937.

Par ailleurs, il s'agit d'une loi allemande et non d'un accord international. La Belgique n'est donc pas partie prenante.

Cependant, cette question étant adressée conjointement au ministre des Affaires étrangères et à moi-même, je voudrais pouvoir examiner plus en détail la loi votée en Allemagne pour voir dans quelle mesure nous pouvons mettre en place, par exemple, un service destiné aux victimes de guerre en Belgique, et pour apporter les réponses adéquates aux questions que certaines personnes se posent aujourd'hui à ce sujet.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik begrijp dat de minister nog niet de tijd heeft gehad om de zaak te onderzoeken. Verschillende zaken lijken mij toch zeer belangrijk. Uit de talrijke contacten die ik heb met verenigingen van mensen die door de Tweede Wereldoorlog heel wat moeilijkheden hebben ondervonden, blijkt dat er nog velen zijn die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden die de bilaterale akkoorden boden. Het lijkt mij opportuun, voor zover dit mogelijk is, voor de mensen die nog rechten kunnen laten gelden, deze mogelijkheid niet te koppelen aan de vroeger gestelde termijnen voor het indienen van een verzoek. Ik denk dat het nieuwe akkoord dat de Duitse regering en de Duitse bedrijven hebben bereikt, bepaalde Belgische ingezetenen die nog geen enkel recht hebben, de mogelijkheid moet bieden nog een aanvraag in te dienen.