2-65

2-65

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

MERCREDI 19 JUILLET 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Vincent Van Quickenborne au premier ministre et au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de l'administration sur «la diminution des charges administratives» (n° 2-176)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De federale regering heeft zich van bij het begin sterk gemaakt de administratieve lasten voor burgers, bedrijven en overheidsdiensten systematisch te verminderen. Dit is noodzakelijk. Het VBO berekende dat die last voor de bedrijven niet minder dan 200 miljard frank per jaar bedraagt. Het Federaal Planbureau berekende onlangs nog dat de lasten op het vlak van fiscaliteit, werkgelegenheid en milieu, in 1998 de bedrijven liefst 199 miljard frank hebben gekost

De regering heeft een ambitieus plan uitgewerkt en heeft mevrouw André-Léonard aangesteld tot regeringscommissaris belast met de administratieve vereenvoudiging. Op 26 januari jongstleden stelde mevrouw Léonard het werk dat ze tot dan had geleverd, in exclusiviteit voor in de commissie voor de Financiën van de Senaat. De dag daarop werd een en ander voorgelegd aan de ministerraad. Het wel bijzondere statuut van regeringscommissaris verhindert mij haar rechtstreeks aan te spreken en met haar in debat te treden. Daarom richt ik mij tot de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen.

Sindsdien is het opnieuw opvallend stil geworden rond de plannen voor deze vereenvoudiging. Intussen hebben verschillende overheidsbedrijven grootse plannen voor een grondige hervorming om de dienstverlening aan de burger te verbeteren. De onlangs aangekondigde plannen omtrent De Post spreken voor zich. Waarom wordt er zo weinig gecommuniceerd over de plannen voor de administratieve vereenvoudiging? Is het omdat de concrete realisaties wat tegenvallen? Mocht er daadwerkelijk iets gebeuren, dan zou het vermoedelijk toch ook worden meegedeeld.

Volgens de regeringscommissaris ziet het werkschema er als volgt uit: "De eerste taak is het opsporen en identificeren van elke administratieve logheid. Eens de diagnose gesteld, komt het erop aan de oplossingen te bepalen en de vereenvoudigingen in te leiden. Dit gebeurt door dossiers samen te stellen, contacten te leggen en werkgroepen op te richten waarin alle betrokken beslissingsniveaus verenigd zijn. Dan volgt de periode van coördinatie, zowel voor de maatregelen ingeleid door de regeringscommissaris, als voor deze ingeleid door de andere ministeries. Tenslotte moeten de werkzaamheden tot op het einde opgevolgd worden, tot een oplossing gevonden is voor de administratieve last (een verlichting ervan of zijn afschaffing)."

De tijd dringt want de federale regering heeft zich in haar regeerprogramma geëngageerd: "De federale regering zal dan ook tijdens de volgende twee jaar de administratieve last voor burgers en ondernemingen met tien procent doen dalen, om het geheel aan formaliteiten en verplichtingen tegen het einde van de regeerperiode met een kwart te verminderen. Om deze kwantitatieve doelstellingen te kunnen controleren, zal de regering meetinstrumenten uitbouwen. Hierbij aansluitend zal de regering werk maken van de ontwikkeling en invoering van algemene richtlijnen voor een behoorlijke en vereenvoudigde normering."

Op 19 mei jongstleden maakte uw regeringscommissaris negen maatregelen inzake administratieve vereenvoudiging voor de ondernemingen bekend die op korte termijn verwezenlijkt moeten worden. Opvallend daarbij is dat ze weinig verschillen van de voorstellen die werden besproken in eerder genoemde commissie en dat ze uitblinken in algemeenheid.

De indruk ontstaat dat er weinig grondig en concreet werk is verricht. Ik wil hier geen polemiek voeren om de polemiek. Ik wil er gewoonweg voor zorgen dat de beloofde administratieve verlichting er effectief komt.

De minister zal de verklaring van de eerste minister op VTM ook wel hebben gehoord.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Ik werk. Ik heb geen tijd om naar de televisie te kijken.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik heb de uitzending ook niet gezien, maar ik lees De Standaard. U leest die krant en de artikelen van Guy Tegenbos ook. Ik citeer uit een van zijn artikelen:"Voor de administratieve vereenvoudiging - een vermindering van de administratieve last met 25% - werd een regeringscommissaris ingehuurd die voor de quick wins moet zorgen. Maar die heeft er al zoveel van gebakken dat premier Verhofstadt zondag op VTM ootmoedig de mislukking erkende en zei dat die fase wordt overgeslagen en dat meteen de stap naar het e-government wordt gezet: de inschakeling van de informatica in het contact tussen bestuur en burger."

In het zomerinterview met Guy Verhofstadt in Humo geeft de premier toe dat de administratieve hervorming niet opgeschoten is. Dat is zijn grootste teleurstelling van het voorbije jaar. Ik hoop dan ook dat we daar samen iets kunnen aan doen.

Mijn eerste vraag heeft betrekking op de timing die in het regeerakkoord is opgenomen. De administratieve lasten zouden tegen 1 juli 2000 met 10% moeten dalen. Wat is de balans na een jaar administratieve vereenvoudiging? Kan de minister ons al een cijfer geven? Tegen 2001 zal hij dat wel moeten doen.

Kunt u de meetinstrumenten opsommen om kwantitatieve doelstellingen te controleren? We hebben destijds in de commissie dezelfde vraag gesteld, maar er werd op geantwoord dat alles nog in onderzoek was. Er is op dat vlak echter niet veel gebeurd. Is er samenspraak geweest met de deelstaten?

Kan de minister toelichting geven bij de concrete realisaties van de volgende voorstellen die, zoals aangekondigd op de website van de commissaris, aan de ministerraad werden voorgelegd? Met concrete realisaties bedoel ik degenen die vandaag reeds een concrete impact hebben op de relatie tussen de overheid en de burger en die door de burgers en ondernemingen effectief worden gevoeld.

Een eerste voorstel is de verbetering van de leesbaarheid van wetteksten. Daarbij denk ik aan de wet op de "startbanenplannen". Ik kan er nu ook de sociale programmawet aan toevoegen. De minister heeft wellicht al vernomen dat daarin twee keer hetzelfde artikel staat. Ze bevat bovendien enkele artikelen met een verschillende datum van inwerkingtreding. We zullen morgen zien of de Senaat deze wet mag amenderen met het oog op een betere leesbaarheid. Het Bureau zal daarover beslissen. Hoever staat het met de verbetering van de leesbaarheid?

Het tweede voorstel is het gebruik door de sociale-zekerheidsinstellingen van de gegevens die ze overmatig hebben opgevraagd.

Een derde belangrijk denkspoor dat zou worden gevolgd, heeft betrekking op de elektronische BTW-aangifte. Ik moet toegeven dat daar al concrete plannen voor waren, maar wat is de stand van zaken?

Een vierde voorstel is de oprichting van een enig loket voor bedrijven. Onder meer in Nederland werd gestart met drie pilootprojecten voor het oprichten van een startersloket. Wat is de situatie in België?

Een volgend voorstel is de toegang voor de KMO's tot de gegevens van Buitenlandse Handel. Op 26 januari beloofde de regeringscommissaris in de commissie voor de Financiën dat er een internetsite zou komen. Ik heb die site getest en vastgesteld dat de demoversie op de website niet werkt. Er wordt verwezen naar de persoonlijke site van de heer Bernard Helman: users.swing.be/bernard.helman/index.html. Werkt die Bernard Helman in het kabinet? Van users en swing kan men gratis gebruik maken, wat wel sympathiek is, maar misschien was de fgov-site, waar veel overheidsdiensten gebruik van maken, wel beter geweest.

Een volgend voorstel heeft betrekking op de beperking van het gebruik van het aangetekend schrijven tussen de burgers en de administratie. De particulieren zouden ook hulp krijgen bij administratieve procedures.

Er is sprake van het gebruik van moderne betaalmiddelen voor de financiële verrichtingen binnen de administratie. Ik heb ooit vragen gesteld over de problematiek van de betalingen via het Internet en over het gebruik van e-commerce door de kabinetten. Staatssecretaris Boutmans verklaarde dat zijn departement nog steeds niet over een betaalkaart beschikt en dus nog geen gebruik kan maken van de moderne betaalmiddelen. Misschien is dat inmiddels verholpen. Ik had alleszins graag vernomen welke concrete plannen er zijn aangaande de moderne betaalmiddelen.

Tot slot wil ik het hebben over de vereenvoudiging van de inschrijving voor overheidsopdrachten en het uniek identificatienummer voor de ondernemingen.

Wat hebben de "vereenvoudigingsambtenaren" tot nog toe verwezenlijkt? Wat werd er besproken op de werkvergadering met de regeringscommissaris?

Onlangs werd de oprichting van een unieke portaalsite aangekondigd. Ik juich dit initiatief toe en verwijs naar gelijkaardige initiatieven in Singapore en Londen. De portaalsite zal een cruciale rol vervullen bij de administratieve vereenvoudiging en de betere werking van de overheid ten aanzien van burgers en bedrijven. Is het de bedoeling een site te creëren van waaruit alle overheidsdiensten, dus zowel de federale als de Vlaamse, de Waalse, de Franstalige en de Duitstalige administraties kunnen worden geraadpleegd. Wat is het geraamde budget? Wie zal de site ontwikkelen? Is er terzake reeds overlegd met de gemeenschappen en de gewesten?

Zowel de eerste minister als de minister van Ambtenarenzaken, de regeringscommissaris en de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven spreken over een portal voor overheidssites. Hoe worden de ICT-inspanningen gecoördineerd? Wie geeft de instructies aan de nieuwe ICT-manager?

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Dat doe ik.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Vorige week heb ik minister Daems ondervraagd over initiatieven op het vlak van ICT. Volgens hem doen de initiatieven die op dit vlak worden genomen, denken aan cowboys die in het wilde weg schieten. Eerst is er minister Onkelinx, die het over vorming heeft, hoewel dit een gemeenschapaangelegenheid is. Vervolgens doen zowel u, mijnheer de minister, als uw collega's Picqué en Daems hun duit in het zakje. Een beetje meer coördinatie ware toch wenselijk om onze achterstand op het vlak van ICT en e-government in te halen. Het verwondert u wellicht, maar ik heb vertrouwen in uw initiatieven. Ik hoop dat de andere ministers bereid zijn uw initiatieven te ondersteunen.

Via de website van de regeringscommissaris kan de burger zelf voorstellen doen tot administratieve vereenvoudiging. Hoeveel reacties werden er reeds ontvangen? Op welke manier werden ze verwerkt?

De verklaringen van de eerste minister op VTM, in Humo en in De Standaard maken een heroriëntering van de rol van de regeringscommissaris noodzakelijk. Er blijft immers een fundamentele kritiek op de dubbele structuur. Enerzijds is er een regeringscommissaris met een kabinet van tien medewerkers, anderzijds werd een dienst Administratieve Vereenvoudiging opgericht met vijftien medewerkers. Deze duale structuur bemoeilijkt een eenduidige coördinatie van het proces van administratieve vereenvoudiging. Op basis van de best practices van de buurlanden lijkt het dan ook aan te bevelen de coördinatie onder te brengen bij één centraal goed werkend apparaat dat onder de rechtstreekse bevoegdheid valt van de eerste minister. Een duidelijk mandaat en engagement van een sterke premier zijn cruciaal om de administratieve vereenvoudiging grondig aan te pakken.

Mijnheer de minister, ik doe deze suggestie omdat ik, samen met talrijke ondernemingen en burgers die een goed werkende overheid wensen, bezorgd ben over de goede afloop van dit dossier. Ik geef toe dat u op dit vlak al heel wat initiatieven hebt genomen. Ik verwijs onder meer naar de enquête, die heel wat reacties heeft uitgelokt. Ze betekent alleszins een stimulans voor de voortzetting van de politiek van openheid ten aanzien van de burger.

Ik heb u daarnet per vergissing aangesproken als "mijnheer de vice-eerste minister". Hoewel dit uiteraard een vergissing was, vind ik toch dat u die titel soms verdient.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Op de eerste en naar zijn mening belangrijkste vraag in verband met de fameuze timing van de vooropgestelde doelstelling de administratieve lasten met 10% te verminderen, moet ik de heer Van Quickenborne antwoorden dat men het regeerakkoord moet lezen zoals men de bijbel leest. Het betreft een beeldspraak om te zeggen dat er tegen die datum een behoorlijke vereenvoudiging op gang moet zijn gebracht.

De regeringscommissaris heeft voor de ministerraad van morgen een soort inventaris opgesteld over wat in alle departementen gebeurd is. Daarin zitten naast initiatieven van de regeringscommissaris ook heel wat zaken die de minister die voor deze aangelegenheden bevoegd is heeft gerealiseerd. Er is duidelijk op verschillende vlakken een inspanning gedaan, al gaat het niet altijd om even belangrijke zaken.

Het is natuurlijk nog niet de definitieve doorbraak; die kan pas verwacht worden met de intrede van e - government.

Er bestaan zeer weinig meetinstrumenten om dit te controleren. Op Europees vlak is er een soort meetinstrumentarium waarbij men voornamelijk vergelijkt en een rangschikking maakt. In Nederland is een methodiek gedeeltelijk ontwikkeld, die vrij duur is en waarvan de kostprijs nu al boven de 100 miljoen ligt. Wij hebben gezocht naar een methodiek die bruikbaar is. Aan de hand van de methodiek die morgen aan de ministerraad wordt voorgesteld, kan men in een concreet dossier de lastenvermindering in kaart brengen. Het gaat dus telkens over een bepaald dossier; het is geen instrument om de administratieve lasten in hun geheel te meten. Over dit meetinstrument is een akkoord tot stand gekomen met het VBO en UNIZO. De betrokken partijen zijn wat dat betreft dus akkoord om de metingen op die manier te doen.

De derde vraag betreft de leesbaarheid, niet zozeer van de wetteksten maar vooral van de communicatie die van de administratie uitgaat.

Als de fiscus meedeelt dat hij je terugbetaalt, moet je op zijn minst lang school hebben gelopen en zeer klaar wakker zijn om dat te begrijpen. Je bent maar zeker als je het geld op je rekening krijgt. De formulieren die de overheid aan de burger voorlegt, zijn soms totaal ongenietbaar. Er werden grote inspanningen gedaan wat dit betreft. Ik denk bijvoorbeeld aan de Rijksdienst voor Kinderbijslagen waar een extern bureau werd ingehuurd en inzake leesbaarheid van formulieren heel wat vooruitgang werd geboekt. De horizontale besturen moeten ertoe worden aangespoord de dienst voor de leesbaarheid te consulteren.

In een eerste fase wordt dus de leesbaarheid van de wetteksten nog niet aangepakt, wel de formulieren voor burgers en bedrijven waarvoor een project loopt dat elke maand de leesbaarheid van tien probleemformulieren aanzienlijk verbetert.

Voor wat het gebruik door de sociale zekerheid betreft van gegevens die reeds in haar bezit zijn, zal morgen een voorstel waarin tien processen zijn opgenomen, door de regering worden besproken. Volgens dit voorstel zullen gegevens, die binnen de administratie aanwezig zijn, intern door de verschillende diensten kunnen worden opgevraagd. De uitvoeringstermijn bedraagt minstens 6 maanden. Dit administratief loket impliceert dat het parlement in de komende maanden de discussie over het rijksregister zal moeten opengooien en de soms krampachtige privacy-benadering zal moeten wijzigen.

Met de elektronische BTW-aangifte belanden we bij de problematiek van het e-government. De ICT-manager staat onder mijn bevoegdheid. Vermits ICT verband houdt met telefonie, is overleg met het departement van collega Daems noodzakelijk. Het project is ver gevorderd maar over een timing wil ik nu niets kwijt. Er zal een onderscheid worden gemaakt tussen een technische verantwoordelijkheid, het ICT-management, en de inhoudelijke verantwoordelijkheid, want er moet ook voor een back office worden gezorgd. Bepaalde processen zullen als prioritair worden aangeduid. Zo zal de elektronische BTW-aangifte één van de eerste processen zijn, die in aanmerking komen. Momenteel is de bevoegde administratie de implementatie van het principe aan het uitwerken zodat deze elektronische aangifte met ingang van 1 januari 2001 een feit zal zijn. Ik hoop dat de certifiëring op dat ogenblik rond is. Het terzake ingediende wetsontwerp is op een aantal punten fout. Ik heb de minister van Economische Zaken dan ook een aantal amendementen voorgesteld. Maar in feite heb ik dit wetsontwerp niet nodig, vermits er een Europese richtlijn bestaat, op grond waarvan ik een certificatiesysteem kan lanceren. Ook de particuliere sector is overigens in dat verband vragende partij.

De elektronische BTW-aangifte zal dus een van de eerste toepassingen van e-government zijn.

Hiervoor is de heer Frank Robben verantwoordelijk, die tevens instaat voor de kruispuntdatabank van de sociale zekerheid. Het tweespan Verhulst-Robben zal dit proces volledig leiden. De juridische assistentie zal worden geleverd door professor Dumortier van de KUL, die zich dagelijks op Europees vlak met dergelijke zaken bezighoudt.

Natuurlijk maken mijn collega's hierover opmerkingen. Uit de vraag van de heer Van Quickenborne maak ik op dat collega Onkelinx heeft gesproken over een dreigend nieuw analfabetisme en over een nieuwe dualiteit in de maatschappij. Dit is inderdaad een zeer belangrijk probleem. In de gedetailleerde nota over de e-government, die ik na het reces aan de regering zal voorleggen, zal ik een hoofdstuk wijden aan het probleem van die drempel en dat dreigend analfabetisme. De samenleving kan dit niet aanvaarden. Er zullen dus, zowel op het vlak van de hardware als op dat van de software, inspanningen moeten worden gedaan.

Dit brengt ons terug bij de device-discussie. Heel wat constructeurs zitten in de laatste fase van de ontwikkeling van een device of hebben er al een op de markt. Een eerste punt is dus de prijs van het device. Daaraan verbonden is het tarief voor het gebruik. De huidige tarieven zijn nog altijd relatief hoog. Deze discussie heeft ook een weerslag op de portefeuille van collega Daems omdat bepaalde licenties zullen worden toegekend. Voor de UMTC-licenties, die nu op de markt zullen komen, zijn er twee opties. Ofwel worden de licenties aan de hoogste bieders toegekend, ofwel wordt een soort lastenboek opgesteld waarin een aantal criteria naar voren wordt geschoven en waarbij de overheid een lagere prijs ontvangt. Het voordeel van dit laatste systeem is dat de overheid meer invloed kan uitoefenen op de prijs die aan de verbruiker wordt aangerekend, wat niet onbelangrijk is. Deze twee opties werden in verschillende Europese landen toegepast. We moeten nagaan wat het beste voor België is.

Ten tweede moet de angst voor informatica, die nog bij een groot deel van de bevolking aanwezig is, wordt weggenomen. Hierbij is de vorming belangrijk. Dit is onbetwistbaar een bevoegdheid van de gemeenschappen. We zullen met hen overleggen welke inspanningen ze in dit verband willen doen.

Dan kom ik bij het enige loket voor de bedrijven. Eenmaal het e-government is geïnstalleerd, moeten verschillende opties worden uitgewerkt. Iemand die een bedrijf opstart, kan dan de startersoptie kiezen waarbij hij onmiddellijk naar de juiste diensten wordt geleid. Dit behoort tot de eerste fase van het e-government. Ik verwijs in dit verband naar het Nederlandse startersloket.

Vervolgens is er de beperking van het gebruik van aangetekende brieven tussen de burger en de administratie. Zodra de burger over een gecertificeerde elektronische handtekening beschikt, is dit probleem van de baan. De aangetekende brief heeft dan geen zin meer omdat er niet langer problemen zijn met betrekking tot de bewijslast. De administratie zal alle teksten waarin een aangetekende brief als bewijslast wordt vereist, moeten aanpassen.

Wat betreft de hulp aan particulieren bij het vervullen van administratieve stappen denkt de commissaris aan een proefproject in 2001. Ik kan hierover vandaag echter geen uitsluitsel geven.

De ministerraad heeft al enkele concrete voorstellen ontvangen met betrekking tot de moderne betaalmiddelen. De minister van Financiën is bevoegd om terzake algemene maatregelen te treffen.

De ministerraad heeft op 14 juli een voorstel met betrekking tot de overheidsopdrachten goedgekeurd waarbij de procedure werd vereenvoudigd. De verklaring op eer blijft de basis ter vervanging van verschillende administratieve documenten. Alleen de firma die de gunning krijgt, zou alsnog de nodige bewijsdocumenten moeten leveren, en niet langer elke firma die aan de gunning deelneemt.

Dat is de essentie van de vereenvoudiging.

Met betrekking tot het uniek identificatienummer van ondernemingen werd een inventaris opgemaakt van de identificatiebehoefte van de diverse administraties en zal een concreet voorstel worden uitgewerkt.

Ik doe opmerken dat bij de bespreking over de elektronische handtekening in de Kamer van volksvertegenwoordigers een merkwaardige discussie is ontstaan over de zogenaamde moeilijkheden voor de rechtspersonen. Ik begrijp het probleem echter niet. De huidige toestand hoeft niet te worden gewijzigd. Rechtspersonen worden nu immers ook vertegenwoordigd door fysieke personen. In deze discussie, die men verkeerdelijk is aangegaan, dreigt men dan ook vast te lopen, wat ik niet graag zou hebben, omdat dit alles zal vertragen.

De commissaris deelt me mee dat vereenvoudigingsambtenaren hebben meegewerkt aan de inzameling van basisgegevens, zoals de identificatiebehoefte, de inventaris van de gerealiseerde vereenvoudigingen - wat overigens morgen in de regering wordt besproken - en de mogelijkheid tot afschaffing van de aangetekende zending.

Wat de oprichting van een unieke portaalsite betreft, doe ik opmerken dat het aantal geen rol speelt. Voor mij mag er gerust een Vlaamse, Waalse, Gentse of Brusselse portaalsite zijn. Belangrijker is dat de burger bij de juiste overheidsdienst belandt, zodat hij niet eerst moet opzoeken wie bevoegd is. Als hierover een akkoord kan worden gesloten met gewesten en gemeenschappen, waarbij de steden eveneens betrokken zullen moeten worden, hoeft de burger zich geen zorgen meer te maken over de bevoegdheidsverdeling na deze stap van de staatshervorming. Dat bedoelen we met een unieke portaalsite. Er hoeft niet één portaal te zijn, maar daarentegen één methodiek, waardoor men op de juiste plaats terechtkomt als men een van de portalen van de overheid virtueel binnenwandelt.

Wat het geraamde budget betreft, wijs ik erop dat ook de back office hierbij moet worden gerekend. Een portaal of een PKE vereisen inderdaad een investering, maar het op niveau brengen en uitbouwen van de back office zal miljarden kosten, aangezien grote delen van de administratie nog steeds niet geïnformatiseerd zijn.

In september zal overleg worden gepleegd met de gemeenschappen en de gewesten. De ICT-inspanningen worden gecoördineerd door de ICT-manager, die rechtstreeks onder mijn bevoegdheid ressorteert.

De regeringscommissaris deelt me ook mee dat het aantal reacties via de website waar de burger of ondernemer zelf voorstellen kan doen, zich beperkt tot enkele tientallen. Met andere woorden, ze heeft niet al te veel fanmail gekregen. Indien ze één administratie betreffen, worden ze aan de betrokken dienst doorgestuurd. Indien meerdere departementen in het spel zijn, coördineert de regeringscommissaris het initiatief.

Er is inderdaad een probleem geweest met de DAV, waardoor we hebben moeten ingrijpen. Hij werd rechtstreeks onder de bevoegdheid van de regeringscommissaris geplaatst om hem meer te aligneren. Deze probleemsituatie wordt nu dus geleidelijk aan rechtgezet.

Natuurlijk houdt de vereenvoudiging meer in dan de aanstelling van een regeringscommissaris. De heer Van Quickenborne verwijst naar het Copernicus-plan, dat uiteraard ook gevolgen zal hebben voor de proces engineering, wat zal gebeuren onmiddellijk na het in functie treden van het nieuwe management. Het ICT-gebeuren heeft trouwens een enorme impact en biedt enorme mogelijkheden inzake vereenvoudiging, wat de regeringscommissaris niet volledig onder haar bevoegdheid of controle heeft. Het is dan ook niet gemakkelijk voor de regeringscommissaris om de rol te vervullen die haar is toebedeeld, maar geleidelijk aan komt alles op gang. Ik herhaal dat het meer omvat dan process engineering en ook meer verregaande resultaten zal boeken dan wat de regeringscommissaris alleen kan bereiken.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik neem akte dat de minister het regeerakkoord als een bijbel beschouwt. Bitter weinig mensen in ons land geloven echter nog in de bijbel.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Men moet niet geloven in het regeerakkoord, men moet het lezen.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Steeds minder mensen praktiseren. Ik hoop dat de meeste zaken van het regeerakkoord geen bijbels einde zullen kennen. Het regeerakkoord doet nog andere beloftes - de minister maakt er een beetje een bocht omheen - en bevat ook concrete cijfers. Ik kan me voorstellen dat men in de warme julimaand van 1999 heeft gediscussieerd over de vraag of het regeerakkoord een cijfer moest bevatten of niet en dat men uiteindelijk besliste het erin te zetten, al was het maar om het streefdoel te kennen. Ik wil de minister niet vastpinnen op dat ene cijfer, maar als men iets `becijfert' is het wel belangrijk ten minste in de buurt ervan uit te komen. Ik stel echter vast dat er op dat vlak nog niet veel is gebeurd. Ik hoor wel dat voor bepaalde concrete dossiers iets wordt gedaan en dat ziet er in elk geval goed uit.

De antwoorden van de minister blinken uit in duidelijkheid, dat geef ik toe. Zijn antwoorden zijn concreet en zijn plannen ambitieus. Tegelijkertijd moet hij met mij toch vaststellen dat de noodzaak van een administratieve vereenvoudiging grotendeels kan worden opgelost door het implementeren van een goed e-government-plan. Opnieuw rijst dan de vraag of het niet interessanter is de opdracht van mevrouw André-Léonard te heroriënteren en haar verantwoordelijk te maken voor e-government.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Daar denk ik in geen geval aan. Ik zal dit zelf op me nemen, want dit is ook een vrij technocratisch onderwerp.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik wil ook niet zeggen dat mevrouw André noodzakelijk de functie moet vervullen. Er zijn ongetwijfeld nog andere ambitieuze kandidaten die regeringscommissaris willen worden. In elk geval lijkt het uitwerken van een e-gouvernment me een iets belangrijker opdracht dan de administratieve vereenvoudiging. Het is maar een suggestie.

Uit het antwoord van de minister maak ik in elk geval op dat de specifieke initiatieven van mevrouw André-Léonard niet veel verder gaan dan een inventaris. Dat laat ons op onze honger.

Ik kom nu tot de kern van de zaak. De Kamer heeft de elektronische handeling en de certificatie-autoriteit van elkaar losgekoppeld. Er wordt terzake een ontwerp ingediend. De bestaande Europese richtlijn is voor mij een voldoende juridische basis om een en ander inderdaad te ontwikkelen. Het is belangrijk dat we zo snel mogelijk die certificatie-autoriteiten wettelijk regelen. Ik ben enorm bekommerd om de prijs die voor dergelijke certificaten wordt betaald. Voor een authenticiteitscertificaat tel je toch al snel per jaar 20 euro neer.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - We zouden er bijvoorbeeld aan kunnen denken de certificatie van de identiteit gratis te maken, indien we de identiteitskaart in die zin converteren. Een hoedanigheidscertificaat moeten we dan wel blijven aanrekenen. Een hoedanigheidscertificaat kan bijvoorbeeld aangeven dat ik gerechtigd ben te tekenen namens een bedrijf of administratie ten belope van 5 miljoen. Dit certificaat komt dan bovenop mijn identiteitscertificaat. Het lijk me logisch dat we voor hoedanigheidscertificaten geld blijven vragen, zoals nu, maar dat we identiteitscertificaten gratis maken.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Dat lijkt me een interessant denkspoor.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Natuurlijk kunnen we alle identiteitskaarten in twee maanden tijd niet vervangen en moeten we een tussensysteem uitwerken. Uiteindelijk zouden we echter moeten komen tot één smart card die je identiteitskaart is.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Waarmee men dan ook kan betalen?

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Dat is inderdaad een mogelijkheid. De vraag zal zijn welke informatie er allemaal op die kaart wordt aangebracht en hoeveel ruimte er wordt gelaten voor andere informatie. Ik weet dat Banksys de oefening al maakt en geïnteresseerd is om in dat systeem in te stappen. Banksys is trouwens al ver geëvolueerd en heeft een zeer vergaand beveiligingssysteem.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik kan het helemaal eens zijn met wat de minister zei over het analfabetisme. Als ik even uithaalde naar minister Onkelinx, dan was dat alleen omdat ze op het terrein van de vorming grootse plannen pleegt te maken...

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Misschien is dat gewoon een oude liefde.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Inzake het analfabetisme vind ik de opmerkingen van de minister zeer terecht. Deze kwestie heb ik vorige week ook al aangekaart tijdens mijn vraag om uitleg aan de minister van Telecommunicatie over de UMTS. Ik las vandaag nog in de krant dat Rotschild, de zakenbank die minister Daems in dat dossier bijstaat, dat allemaal flauwekul vindt, aangezien de hoge prijzen toch niet doorgerekend worden aan de consument.

Mijn bekommernis is dezelfde als die van minister Van den Bossche. We moeten gaan naar een soort beauty contest, met nadruk op de kwaliteit en op universele dienstverlening, veeleer dan op de prijzen. Wie kan zich immers een UMTS veroorloven? Dat zijn toch allemaal mensen met een zeer hoog inkomen. De digitale dualisering zou nog veel groter kunnen zijn.

Minister Daems is dat dossier blijkbaar nog aan het verteren. In het begin pleitte hij alleen voor een veiling, nu ziet hij al in dat het moet beginnen met een kleine beauty contest om uiteindelijk uit te lopen in een veiling. Ik hoop dat ik met de steun van minister Van den Bossche nog een stap verder zal geraken en dat we erin slagen om kwaliteit boven de prijs te zetten. Als we die boodschap aan de markt kunnen meegeven, betekent dat een enorme verbetering.

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - Ik kan de redenering van de heer Van Quickenborne helemaal volgen. We moeten die kwestie nog verder uitdiepen, ook binnen de regering. Misschien moeten we een hybride systeem ontwikkelen, dat tussen de twee in hangt. De kwaliteit, de bereikbaarheid en de tarifiëring zijn daarvan belangrijke elementen. Natuurlijk is het dwaas te denken dat die niet in de prijs zullen worden doorgerekend. Als je echter de prijs tot een maximum opdrijft door een opbodsituatie te creëren, dan kan je als overheid wel miljarden binnenhalen, maar die komen niet uit de hemel gevallen, die moeten door de betrokken bedrijven worden betaald. Die moeten bovendien de nodige investeringen doen om die producten te rendabiliseren. Ik vrees dat in een land als België dat niet zonder gevolg zal blijven voor de prijzen en dat dit dan weer in het nadeel zal uitdraaien van de meest kwetsbare groepen. Aangezien die altijd al minst toegang hebben tot de wereld van de informatica, zullen zij bij deze hogere tarieven helemaal uit de boot vallen, ook al biedt je hen de devices nog gratis aan. Vanuit deze bekommernis moeten we de twee aspecten heel goed tegen mekaar afwegen. Voor de schatkist is het natuurlijk een leuke meevaller wanneer die vijftig à zestig miljard kunt opstrijken waarmee je de schuldenlast kunt verminderen. Dat is leuk, maar persoonlijk kies ik toch voor wat minder inkomsten met een grotere bereikbaarheid van het hele e-gebeuren.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Wat betreft de UMTS verwacht ik dat het voorstel inzake de universele dienstverlening voor de mobilofonie een belangrijk element wordt: iedereen moet het toegangsrecht hebben tot een beperkt dienstenpakket, zeker wanneer het bijvoorbeeld gaat om e-government via de telefoon.

Ik sluit af met de algemene bemerking dat ik de initiatieven van de minister inzake e-government met veel belangstelling volg en tegemoet zie. Blijkbaar is hij ook bereid tot een debat in het parlement. Er zijn verschillende collega's senatoren die daar echt aan willen meewerken, die internet en ICT als heel belangrijke zaken zien. Vele andere collega's zijn op het ogenblik misschien veel minder geïnteresseerd, maar ook zij zullen daar over vijf jaar in meegetrokken worden, omdat iedereen daar dan over zal spreken.

De minister neemt in deze kwestie nu al het voortouw. Ik wens hem daarvoor van harte proficiat.

- L'incident est clos.