2-63 | 2-63 |
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). Teneinde de achterstand op de rest van het e-peloton te verkleinen, heeft de Belgische regering onder de impuls van de toenmalige minister van Economie op 18 februari 2000 een oriëntatienota over de elektronische handel besproken.
De conclusie luidde toen: "De overheid heeft de belangrijke taak om de omgevingsvoorwaarden en voorafgaande voorwaarden voor de ontwikkeling van de elektronische handel te creëren. Terzelfder tijd dient zij ervoor te zorgen dat een licht en flexibel regulatorisch kader wordt opgesteld om grondrechten te waarborgen en eventuele misbruiken, waaronder op het gebied van de bescherming van de consument en van de persoonlijke levenssfeer of de dreiging van een duale samenleving aan te kunnen pakken." Bovendien werd afgesproken dat het de taak is van de regering, gecoördineerd door de minister van Financiën, de minister van Justitie, de minister van Telecommunicatie, de minister van Consumentenzaken en de minister van Economie, om hiervoor te zorgen.
Intussen is de overlegronde met de sectoren achter de rug. Bedrijven uit zowel de Brusselse als de Vlaamse en de Waalse regio werden aangesproken.
Kan de minister de belangrijkste opmerkingen en wijzigingen aan de nota bekendmaken? Vereisen ze een grondige bijsturing van de nota?
Hoeveel bedrijven waren aanwezig op deze rondes? Waren de internetproviders uitgenodigd op deze vergaderingen? Kan de minister de lijst van de deelnemers bezorgen?
Wat is de volgende stap? Op welke manier zal de nota worden geïmplementeerd? Hoe verhoudt ze zich ten opzichte van de richtlijn met betrekking tot de elektronische handel die intussen door het Europees Parlement werd goedgekeurd?
Hoe zal de discussie hierover in het Parlement worden gestimuleerd?
Hoe zullen de ICT-inspanningen worden gecoördineerd? Minister Van den Bossche heeft immers ook al een nationale gemengde commissie in het leven geroepen om een aantal vraagstukken te onderzoeken.
De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Zoals de heer Van Quickenborne heeft vastgesteld, diende mijn voorganger, de heer Demotte, in februari een oriëntatienota over de elektronische handel in bij de Ministerraad. De raad heeft minister Daems en mijzelf belast met het voorleggen ervan aan de betrokken sectoren.
Sindsdien werden drie vergaderingen georganiseerd: één in Brussel, een andere in Gembloux en een derde in Antwerpen. Deze vergaderingen brachten meer dan 200 deelnemers samen, weliswaar minder dan ik had gehoopt, maar waaronder vertegenwoordigers van de industrie, de consumentenverenigingen, de vakbonden, de internetproviders en gespecialiseerde advocaten.
Deze vergaderingen werden georganiseerd in samenwerking met de Kamers voor koophandel en industrie.
Een geamendeerde versie van de oriënteringsnota, die rekening houdt met de opmerkingen die tijdens de ontmoetingen werden gemaakt, zal morgen aan de Ministerraad worden voorgelegd. Over deze tekst werd reeds vergaderd met de betrokken kabinetten. Daarbij kon iedereen zich uitspreken over de wijzigingen in de tekst. Ik wil kort enkele vragen en opmerkingen overlopen. Ten eerste werden er opmerkingen gemaakt over het potentieel aan creatie van niet-gekwalificeerde arbeidsplaatsen en de nieuwe vormen van arbeid. Ten tweede kwam de bescherming aan bod van de consument en in het bijzonder van kinderen tegen het internetgebruik. Ten derde werd ingegaan op het nut van doelgerichte sensibiliseringscampagnes, inzonderheid aan het adres van kleine en middelgrote ondernemingen.
Voor het opvolgen van de oriëntatienota zullen binnenkort verscheidene maatregelen worden genomen. De eerste is ongetwijfeld de snelle omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van mei 2000 over de elektronische handel. Daartoe moet in het begin van het jaar 2001 een wetsontwerp zijn opgesteld dat zo vlug mogelijk aan het Parlement zal worden voorgelegd.
Voor de coördinatie van de aanpassing van het reglementair kader dat op de elektronische handel van toepassing is, zal het departement van Economische Zaken instaan, dat belast is met de reglementering van de handel in het algemeen. In dit verband herinner ik eraan dat de opdrachten van de nationale gemengde commissie met betrekking tot de belemmeringen op de informatiemaatschappij beperkt zijn tot "de betrekkingen tussen de openbare besturen onderling en tussen de openbare besturen en hun klanten".
De heer Van Quickenborne vroeg ook naar de lijsten van de deelnemers aan de vergaderingen. Ik heb deze lijsten niet. Ze werden opgesteld door de Kamers van koophandel en industrie die, zoals gezegd, instonden voor de organisatie van de vergaderingen. Ik veronderstel echter dat ze ermee akkoord zullen gaan mij die lijsten te bezorgen en dan zal ik ze uiteraard doorspelen.
(M. Jean-Marie Happart, vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). -. Volgens de minister zullen de belangrijkste opmerkingen in de tekst van de oriëntatienota worden opgenomen. Ik meen ook te begrijpen dat het punt op de agenda van de Ministerraad van morgen staat. De gewijzigde tekst zal dus aan de voltallige regering worden voorgelegd en ik veronderstel dat erover dus een beslissing wordt genomen of ten minste een discussie wordt gevoerd. Is het mogelijk de tekst daarna zo snel mogelijk ter beschikking te stellen van het Parlement en van de bevolking, eventueel, zoals bij de vorige nota, door een publicatie op de website?
Een aantal sectoren hebben kunnen deelnemen aan het debat. Ik hoop dat ook een maatschappelijk debat over de nota rond elektronische handel mogelijk wordt gemaakt. Ook dit kan eventueel via de website, zodat de burgers een rechtstreekse inbreng kunnen hebben in dit belangrijk thema.
De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Indien de oriëntatienota wordt goedgekeurd, heb ik er vanzelfsprekend geen bezwaar tegen het Parlement op de hoogte te brengen.
Wat het parlementair debat over de omzetting van de Europese richtlijn betreft, hoop ik dat onze werkzaamheden in november zijn afgerond en dan ben ik uiteraard bereid op dat ogenblik mijn bijdrage te leveren tot een debat in het Parlement.
- L'incident est clos.