2-63

2-63

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 13 JULI 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Frans Lozie aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de procedure tot dringend beroep bij de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen" (nr. 2-319)

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Op basis van de wet van 15 december 1980, meer bepaald het later ingevoegde Hoofdstuk Ibis, artikel 63/2 tot en met art. 63/5 bestaat er een snelprocedure voor de behandeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag. In de praktijk worden asielzoekers na een eerste kort interview door de Dienst Vreemdelingenzaken geregeld opnieuw op de dienst uitgenodigd om het resultaat van dit gesprek te horen. Meestal vernemen ze dan dat hun aanvraag niet ontvankelijk wordt verklaard. Ze ontvangen dan een attest 26bis maar worden meteen ook opgepakt en naar een gesloten centrum overgebracht. Dan krijgen zij, krachtens de bepalingen van Hoofdstuk Ibis, precies één dag om dringend beroep aan te tekenen bij de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, die dan binnen de vijf werkdagen deze beroepen bij voorrang behandelen. In principe is er niets op tegen dat mensen in detentie voorrang krijgen voor de procedure waarvan zij het voorwerp zijn.

Bij de beslissing van de DVZ wordt vaak maar een zeer beknopte samenvatting van het interview weergegeven, niet zelden met weglating van de passages die voor de betrokkene erg belangrijk kunnen zijn bij de behandeling van het beroep. Dat heeft natuurlijk te maken met de doelstelling van de conclusie van de DVZ: de beslissing wordt gemotiveerd en vaak worden elementen weggelaten die de motivering tegenspreken.

Neemt de Commissaris-generaal in deze procedure kennis van het gehele gesprek dat de betrokkene had met de DVZ of uitsluitend met de beknopte samenvatting ervan? Wordt aan de asielaanvrager minstens één gesprek gegarandeerd met de verantwoordelijke voor zijn dossier bij het Commissariaat-generaal vooraleer een definitieve beslissing wordt genomen? Wordt het recht op een echt gesprek hier gegarandeerd?

Indien het antwoord op beide vorige vragen negatief is, kan de minister dan nog gewagen van een ernstige behandeling van de asielaanvraag, zoals door ons land gegarandeerd werd bij de ondertekening van het Verdrag van Genève?

Niet zelden worden asielzoekers, die werden opgevangen in een opvangcentrum van het OCMW volgens bovenvermelde snelprocedure, totaal onverwacht opgesloten in een gesloten centrum. Vermoedelijk gebeurt dit omdat men dan gebruik kan maken van de snelprocedure van het dringend beroep binnen de vijf werkdagen. Is dit geen oneigenlijke toepassing van het recht om asielzoekers tijdens de procedure in gesloten centra op te sluiten?

Kan de minister bevestigen dat er recent geregeld namenlijsten werden opgesteld en doorgespeeld aan de OCMW's of aan het Hoog Commissariaat, van mensen die in aanmerking komen voor deze snelprocedure? Is het juist dat hierbij nogal wat Iraniërs betrokken zijn en kan de minister de motivatie hiervoor meedelen? Bestaat er enige kans dat deze mensen snel worden teruggestuurd naar Iran? Welke garanties heeft de minister om te voorkomen dat deze mensen het slachtoffer worden van de Islamitische dictatuur in Iran?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - De integrale schriftelijke neerslag van het interview zoals het na voorlezing via de tolk voor akkoord werd ondertekend door de kandidaat-vluchteling wordt overgezonden aan het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen. Ik heb geen kennis van het feit dat er geregeld bepaalde belangrijke passages zouden worden weggelaten, zoals senator Lozie stelde. Ik zou het dan ook op prijs stellen indien de heer Lozie me hiervan voorbeelden zou kunnen geven.

Een interview met de dossierbehandelaar op het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen is de standaardprocedure waar slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen wordt van afgeweken, namelijk indien uit het interview bij de Dienst voor Vreemdelingenzaken is gebleken dat er absoluut geen elementen aanwezig zijn die verband houden met één van de criteria uit de Vluchtelingenconventie en er ook in het verzoekschrift geen andere elementen worden aangereikt. Gezien beide vorige vragen in feite positief moeten worden beantwoord, is de ernstige behandeling van de asielaanvraag gewaarborgd.

L'enfermement de demandeurs d'asile dans des centres fermés pendant la durée de l'examen de la recevabilité est réglé par la loi. Les nationalités pour lesquelles cette procédure est suivie font l'objet d'une concertation au sein de la task force immigration dans laquelle sont représentés, entre autres, l'Office des étrangers et le Commissariat général aux réfugiés et apatrides. Les listes de noms ne sont pas transmises. Toutefois, les CPAS et les centres ouverts sont avertis, à leur demande et conformément à la pratique administrative, de l'enfermement d'un candidat réfugié qui leur a été attribué. Cette communication n'a lieu qu'après l'intervention d'une décision en la matière. Les membres du personnel de la cellule dispatching du département de l'Intégration sociale sont chargés d'avertir les institutions intéressées. Donc, cela ne joue que dans ces cas particuliers.

L'augmentation anormale du nombre de demandes d'asiles introduites par des sujets iraniens constatée ces derniers mois permet, une fois encore, de présumer l'organisation d'un trafic. Il a été décidé d'enfermer certaines personnes abusant manifestement de la procédure d'asile pendant l'examen de la recevabilité afin de décourager les excès. Cette procédure n'est pas seulement appliquée aux Iraniens. Elle a déjà été utilisée à l'égard d'autres nationalités, toujours après concertation au sein de la task force immigration qui, bien entendu, se montre d'une extrême prudence en la matière. Vous savez aussi bien que moi que les signaux donnés à l'extérieur sont très importants. Un retour en Iran ne peut être pris en considération que lorsque la demande d'asile des intéressés a essuyé un refus. Le traitement sérieux des demandes d'asile est garanti pour les Iraniens comme pour les ressortissants de n'importe quelle nationalité. Par conséquent, seules les personnes dont le commissaire général aux réfugiés et aux apatrides juge qu'elles peuvent être renvoyées dans leur pays entrent en ligne de compte pour être rapatriées de force, moyennant certaines précautions. J'ai d'ailleurs la conviction que les Iraniens font l'objet de précautions toutes particulières, ce qui, finalement, est bien normal.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Ik dank de minister voor zijn duidelijk antwoord. Het positief antwoord op mijn eerste twee vragen is bijzonder belangrijk. Toch zijn er uitzonderlijke gevallen waar de Dienst Vreemdelingenzaken van oordeel is dat er geen enkel element is dat verband houdt met de Conventie van Genève. Persoonlijk vind ik dat zelfs in die gevallen de toetsing via een interview door het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen moet kunnen plaatsvinden. Ik blijf er moeite mee hebben dat aan sommigen het tweede interview niet wordt toegestaan. Als men zeker is van een dossier, zou ook in die gevallen geen enkel probleem moeten rijzen om een interview toe te staan. Ik pleit er veeleer voor om in alle gevallen minstens een tweede interview, op het niveau van het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen, toe te staan, omdat er in ieder geval een zekere externe controle ten opzichte van de Dienst Vreemdelingenzaken mogelijk moet zijn.

Wat de problematiek van de Iraniërs betreft, ben ik het eens met de minister dat er de jongste tijd een stijging is van de aanvragen en men bijzonder voorzichtig moet zijn. De betrokken diensten moeten echter ook eens onderzoeken of er een andere weg is voor terechte politieke vluchtelingen uit Iran om het land te ontvluchten dan gebruik te maken van bestaande filières. Het feit dat men langs een filière het land ontvlucht, mag geen reden zijn om een dossier als verdacht te bestempelen en er negatief tegenover te staan. Er is voor terechte politieke vluchtelingen uit Iran bijna geen andere weg dan via deze filières om uit het land te raken. Men moet zich daar bewust van zijn en deze problematiek met een open geest benaderen.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Je répète que tous les dossiers doivent être examinés sérieusement et j'ai la conviction qu'ils le sont.

Les interviews doivent être reprises intégralement et si vous aviez connaissance de cas où elles ne le sont pas, je vous invite à me les signaler. Je prescrirais alors une enquête.

Dès lors que les choses sont claires, je ne vois pas pourquoi une interview devrait être recommencée, d'autant que, comme on le sait, le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides, malgré les renforts en hommes dont il a bénéficié, accuse encore un retard important dans le traitement des dossiers.

Je n'ai jamais dit que pour les vrais demandeurs d'asile, il y avait d'autres issues que d'être repris par des filières, malheureusement. Je dis qu'il faut lutter contre de telles filières et que ceux qui réunissent les conditions, quel que soit le moyen par lequel ils arrivent en Belgique, doivent pouvoir bénéficier de l'asile. Cependant, les autres doivent se voir notifier une décision négative et leur éloignement doit être exécuté.