(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het onderhoud en de instandhouding van grenspalen tussen Nederland en België worden geregeld door een reglement van 23 juni 1947.
Bestaat er een gelijkaardige regeling wat de grenspalen betreft tussen Frankrijk en België ? Door welke instanties wordt erop toegezien en op welke begroting worden de kosten aangerekend ?
Antwoord : Zoals meegedeeld in mijn oorspronkelijk antwoord, heb ik mijn collega van Buitenlandse Zaken gevraagd mij de nodige inlichtingen omtrent uw vraag te willen verschaffen.
Hij heeft mij de volgende informatie verschaft.
De langdsgrens tussen België (dat destijds nog het Koninkrijk der Nederlanden was) en Frankrijk werd vastgesteld door het Grensverdrag van Kortrijk van 28 maart 1820, evenals door de bijgevoegde processen-verbaal der grensscheiding (Belgisch Staatsblad van 15 april 1887), zoals verbeterd.
Er werd echter geen enkel reglement opgesteld tot regeling van het onderhoud en de instandhouding van de grenspalen tussen België en Frankrijk, krachtens het voormelde verdrag.
Wanneer de plaatselijke besturen of de ambtenaren van het Kadaster vaststellen dat een grenspaal gewijzigd is of dat de grenspalen het voorwerp moeten uitmaken van een onderhoud, wordt een gemengde Belgisch-Franse commissie van grensbepaling samengeroepen teneinde de situatie te verhelpen overeenkomstig de bepalingen van het Grensverdrag van Kortijk van 28 maart 1820.
De minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd voor de toepassing, de uitvoering en de interpretatie van de grensverdragen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert derhalve de bijeenkomst van de gemengde commissies van grensbepaling.
Zo is de gemengde commissie van grensbepaling Frankrijk-provincie West-Vlaanderen samengekomen op 24 februari 2000 teneinde de kwestie van het onderhoud en de herstelling van de 78 grenspalen die gelegen zijn op de betrokken grens, te bespreken.
De kosten voor de herstelling en het onderhoud van de grenspalen worden voor het Belgische gedeelte aangerekend op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken (artikel 52.03.12.23).