Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-17

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 619 van de heer Van Quickenborne d.d. 3 mei 2000 (N.) :
Werelderfgoed. ­ Bescherming Machu Picchu. ­ Naleving Unesco-Conventie.

In 1983 werd Machu Picchu door Unesco erkend als werelderfgoed, met als doel het behoud van dit uniek monument te vrijwaren (dubbele bescherming : archeologie en fauna en flora). Naast vele andere landen, heeft ook Peru deze Unesco-Conventie ondertekend. Het laatste jaar is er heel wat nationaal en internationaal protest gerezen omtrent de bouwprojecten (kabelbaan en alle andere mogelijke bouwplannen) in en rond het werelderfgoed Machu Picchu. Ook in België werden verschillende acties ondernomen : petitie van het Instituut voor amerikanistiek, interpellatie van de heer Ferdy Willems (nr. 242), de nodige opdrachten van minister Louis Michel aan de verschillende vertegenwoordigers en de verdere opvolging daarvan, de resolutie nr. 2-331 in de Senaat ingediend door senator Van Quickenborne, de toezegging tot steun van de Belgische delegatie tijdens hun aanwezigheid in Peru in april laatstleden.

Internationale onafhankelijke organisaties zoals Unesco en Icomos hebben na hun speciale missie in oktober-november 1999 hun standpunt nog scherper gesteld : faciliteiten voor het toerisme in de site en de omgeving dienen zelfs verminderd te worden. Het beschermd gebied wordt in zijn geheel genomen en zelfs uitgebreid : de ruïnes in de site Machu Picchu zelf, de Inca-trail, de Urubamaba-rivier en Aguas Calientes moeten volledig in beschouwing genomen worden (Unesco-rapport).

Ondanks dit alles wil Peru zijn plannen gewoon doorvoeren. De kabelbaan wordt door de investeerders naar voor gebracht als de ideale oplossing voor het milieu. Andere alternatieve studies worden noch door de investeerders noch door de regering vernoemd.

Volgende vragen zijn dan ook aan de orde :

1. Wordt België door Unesco permanent ingelicht ? Zo ja, wordt van deze informatie gebruik gemaakt om Peru te overtuigen zich aan de Unesco-Conventie te houden ?

2. Is er opvolging in de Europese Unie ? Wordt België door de Europese Unie permanent ingelicht ? Wat is de reactie en het standpunt in de andere Europese landen ? Is Europa bereid om zijn ondertekening van de Unesco-Conventie te laten honoreren ?

3. Heeft de geachte minister contact gehad met zijn Peruviaanse collega ? Wat is het resultaat ? Zijn er overleggesprekken mogelijk ?

4. De ambassadeur van België heeft rapporten over Machu Picchu opgemaakt. Wie heeft daartoe de opdracht gegeven ? Wat is de inhoud van die rapporten ? Wat wordt met deze info gedaan in het kader van de Unesco-Conventie en de bescherming van Machu Picchu ?

5. Kunnen er alternatieve studies opgemaakt worden door onafhankelijke organisaties ? Is de optie van bijvoorbeeld elektrische busjes in overweging genomen ? Kan België steun verlenen om een pilootproject te onderzoeken en op te starten ? Is dit de toegezegde steun van de Belgische delegatie ?

6. Momenteel blijkt de kabelbaan niet economisch haalbaar te zijn. Zijn er in verband met de kabelbaan ooit studies gemaakt omtrent het reëel economisch voordeel voor de Peruviaanse bevolking ? Indien ja, zijn die ook voorgelegd ? Indien neen, waarom niet ?

7. Indien om reden van het voorgaande tijdelijk de projecten niet zouden doorgaan, welke garanties hebben Unesco en de internationale gemeenschap opdat binnen enkele jaren niet dezelfde dreiging terugkomt en het eindresultaat onveranderd is ?

Antwoord : Het is de taak van de Unesco, meer bepaald haar directie Cultureel Erfgoed, erop toe te zien dat Peru de conventie naleeft. De andere Staten-partijen zijn uiteraard niet rechtstreeks betrokken. Er was dus geen enkele reden voor de Unesco om de permanente vertegenwoordigingen op de hoogte te stellen van het onderzoek in het dossier Machu Picchu. Ook de Europese Unie is niet bevoegd om tussen te komen in het onderzoek betreffende een specifiek Unesco-dossier.

Toch is de situatie, zoals het geachte lid beschreven heeft, zeker zorgwekkend. Ook onze ambassade in Lima heeft mij in deze zin geïnformeerd. Op mijn instructie heeft onze permanente vertegenwoordiging bij de Unesco een kopie van de brief van het Instituut voor amerikanistiek aan de Unesco overgemaakt. Een missie van Unesco en Icomos is in de herfst van 1999 ter plaatse geweest en heeft de Peruviaanse autoriteiten meegedeeld dat niet alleen de ruïnes van de site van Machu Picchu dienden te worden beschermd, maar ook de gehele omgeving.

De problematiek wordt momenteel behandeld door de Unesco. Omdat België sinds de laatste algemene conferentie van de Unesco in het Intergouvernementeel Comité voor het werelderfgoed zetelt, heb ik de opdracht gegeven deze zaak tijdens de volgende bijeenkomst van dit comité van nabij te volgen. Bovendien heb ik de secretaris-generaal van de Nationale Unesco-Commissie verzocht, bij zijn volgende bezoek aan Parijs, de zaak aan te kaarten met de heer Bouchenaki, adjunct-directeur-generaal voor Cultuur van de Unesco. Ik zal niet nalaten het geachte lid op de hoogte te houden van het resultaat van deze demarches en de adviezen inzake een mogelijk alternatief ter vervanging van het project van de Peruviaanse regering.