2-59 | 2-59 |
De heer Jacques Devolder (VLD). - De opmars van internet is niet meer te stuiten. We kunnen ons er uiteraard alleen maar over verheugen dat de spitstechnologie inzake telecommunicatie binnen het bereik komt van een steeds breder publiek, ook in ons land.
Een gevolg van deze evolutie is dat de verkoop via internet alsmaar intenser wordt. Steeds meer bedrijven schakelen inderdaad over op on line verkoop van hun producten en doen behoorlijk goede zaken. Aangezien ze geen winkelhuur hoeven te betalen en evenmin veel verkoopspersoneel nodig hebben, hebben ze niet zelden een streepje voor op de concurrentie, al is uit een studie van de Harvard Business School gebleken dat beide factoren niet noodzakelijk tot lagere verkoopprijzen leiden, integendeel.
We moeten deze evolutie dan ook met de nodige aandacht volgen. Verkopers via internet ontsnappen immers ook aan enkele wettelijke bepalingen waaraan andere handelaars zich wel moeten houden. Een ervan is de verplichte wekelijkse rustdag. Terloops denk ik hier ook aan de sperperiodes die we het handelsleven opleggen naar aanleiding van specifieke feestperiodes zoals Pasen, Kerstmis en Sinterklaas. Heel wat handelaars maken zich dan ook zorgen over deze vorm van oneerlijke concurrentie. In Nederland heeft dit overigens al geleid tot de oprichting van een actiegroep.
Heeft de minister al iets ondernomen om de handel via internet aan bepaalde gedragsregels te onderwerpen om oneerlijke concurrentie te vermijden? Zo ja, wat heeft hij precies gedaan?
De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Of de transacties nu on line of off line verlopen, de consument moet altijd op dezelfde manier worden geïnformeerd en beschermd. De ontwikkeling van de elektronische handel vereist een soepel reglementair kader. Er moet wel een evenwicht worden gevonden tussen die soepelheid en de bescherming van de gebruiker. Vertrouwen is een noodzakelijk element om tot een uitbreiding van dit soort handel te komen.
De elektronische handel wordt gelijkgesteld met de verkoop op afstand. Bijgevolg zijn de regels van die verkoop van toepassing. Dit neemt niet weg dat er eventueel bijzondere, aangepaste maatregelen moeten worden genomen.
Ik ben belast met de toepassing van de richtlijn op de elektronische handel. Deze is hoofdzakelijk gebaseerd op het principe van de technologische neutraliteit. De oriënteringsnota over de elektronische handel die ik aan de Ministerraad zal voorleggen, bekrachtigt eveneens dat principe. In deze nota wordt overigens rekening gehouden met de bezorgdheid die de bedrijven hebben geuit tijdens de forums die in de drie gewesten van het land plaatshadden.
De problemen in verband met de concurrentie worden in de meeste gevallen niet zozeer veroorzaakt door de prijs van het product op zich, maar wel doordat bij on line verkoop sommige kosten, zoals die voor infrastructuur, worden vermeden. Er komen evenwel andere kosten in de plaats. Zo kunnen de vervoer- en portkosten heel hoog oplopen. De concurrentie tussen de traditionele en de andere vormen van handel drijven is overigens niet nieuw, ze is ontstaan bij de postorderverkoop. Het gaat hier dus om een normale concurrentie tussen verschillende vormen van handel drijven. Ik ben dan ook niet van plan een toestand te reglementeren die de verbruiker de keuze laat de handelsvorm te kiezen die hem het best past. Wel hecht ik veel belang aan de manier waarop de consument wordt geïnformeerd. Een goede informatie blijft immers de beste waarborg voor de bescherming van de consument.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik dring erop aan dat de nota zo snel mogelijk aan de Ministerraad wordt voorgelegd. Concurrentie moet er zijn, maar de spelregels moeten bij on line verkoop dezelfde zijn als bij off line verkoop. Als dit niet het geval is kan dit op lange termijn de dood van de ene of de andere manier van verkopen betekenen.