2-58 | 2-58 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Administratieve Aangelegenheden, zie stuk 2-456/4.)
De voorzitter. - Artikel 3 luidt:
De Koning wijst, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de plaatselijke overheden aan waaraan, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, een financiële tegemoetkoming kan worden toegekend, bestemd voor de uitvoering van opdrachten toegewezen door de federale overheid binnen de grenzen van haar bevoegdheden, onder meer op het vlak van maatschappelijke integratie, tewerkstelling, bestrijding van de stedelijke criminaliteit en projecten die onder de bevoegdheid vallen van de Regie der Gebouwen.
Op dit artikel heeft de heer Dallemagne amendement nr. 4 ingediend (zie stuk 2-456/2) dat luidt:
In dit artikel de woorden «met toepassing van objectieve criteria,» invoegen tussen de woorden «De Koning wijst» en de woorden «bij een besluit vastgesteld ...».
- De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De voorzitter. - Artikel 4 luidt:
De in artikel 3 bedoelde opdrachten maken het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de federale Staat en de door de Koning aangewezen plaatselijke overheid.
De overeenkomst bepaalt onder meer:
- de opdrachten toevertrouwd aan de plaatselijke overheid,
- de te bereiken resultaten,
- de verantwoordelijke van het project binnen de plaatselijke overheid,
- de diensten aangewezen door de federale Staat om na te gaan of de vastgestelde doelstellingen nageleefd worden.
Zij kan voorzien in de toekenning door de Koning van een subsidie ten gunste van één of meer verenigingen die inzonderheid in de betrokken sectoren werkzaam zijn.
Zij wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad.
Op dit artikel heeft de heer Dallemagne amendement nr. 2 ingediend (zie stuk 2-456/2) dat luidt:
In dit artikel tussen het tweede en het derde streepje een streepje invoegen, luidende:
«- het bedrag van de tegemoetkoming,»
- De stemming over het amendement wordt aangehouden.
- De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.
Mevrouw Jacinta De Roeck (AGALEV). - Ik vind het wraakroepend dat er naast de drie ministers slechts drie senatoren aanwezig zijn. Dat is de afgelopen weken een trend geworden. Ik weet niet of dit volgens het reglement wel kan. Dit loopt echt de spuigaten uit en ik vraag me af of er niet moet worden nagedacht over een efficiëntere planning voor het komende werkjaar, zodat ten minste één persoon van elke fractie zich de moeite getroost om aanwezig te zijn. Wanneer we een mondelinge vraag of een vraag om uitleg stellen eisen wij toch ook dat de betrokken minister aanwezig is en zijn wij de eerste om te protesteren wanneer hij zich door een collega laat vervangen. Straks zitten de ministers hier alleen. Ik vind het hoog tijd dat er iets wordt ondernomen om dit euvel te verhelpen.
Ik meen dat de andere aanwezige senatoren zich bij mijn opmerking kunnen aansluiten.
De voorzitter. - Mevrouw De Roeck, ik ben het volkomen met u eens. Ik heb de fractievoorzitters daarover reeds een brief gestuurd. Om halftwaalf is er een vergadering van het uitgebreid Bureau. De fractieleiders zijn daarop aanwezig en ik zal hen uiteraard over dit probleem spreken.