2-54

2-54

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 8 JUNI 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Vincent Van Quickenborne aan de minister van Justitie over «het MP3-fenomeen» (nr. 2-286)

De voorzitter. - De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Marc Verwilghen, minister van Justitie.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Mijn vraag is al gedeeltelijk achterhaald omdat de ambassadeurs van de Europese Unie intussen tot een vergelijk zijn gekomen over de auteursrechten in de digitale samenleving. Toch is ze nog altijd relevant.

Er is een heuse klachtenregen. Er lopen rechtszaken tussen MP3-gebruikers en -bedrijven enerzijds, en de internationale platenmaatschappijen en uitgevers anderzijds, over de bescherming van de auteursrechten in de informatiesamenleving. Het is bekend dat Frankrijk en Italië kiezen voor de strengst mogelijke bescherming van de rechthebbenden. Blijkens ingewonnen informatie sluit België zich hierbij aan. De Franstalige uitgeverslobby heeft zijn werk blijkbaar goed gedaan.

Wat belet de minister om in de Europese discussie te kiezen voor een gezond evenwicht waarbij de consument het recht heeft op een digitale copie voor eigen gebruik? De consument betaalt immers al een compensatieheffing op lege schijfjes. Is de minister ervan op de hoogte dat meer dan de helft van de internetgebruikers vandaag reeds dergelijke copieën op zijn of haar computer staan heeft? Wil hij die allemaal straffen of kiest hij voor een gedoogbeleid?

Wat is de houding van de Belgische regering ten opzichte van het MP3-fenomeen? Is het ontstaan ervan niet veeleer een gepast ogenblik om de discussie aan te gaan over de rol van de kanalen tussen auteur en consument?

Klopt het dat politiediensten, op vraag van internationale platenmaatschappijen, bij de internetproviders gegevens, onder meer IP-nummers, opvragen? Zo ja, welke is de juridische basis hiervoor? Het ontwerp op de informaticacriminaliteit is immers nog in behandeling in de Senaat.

Begaat een Belgische zoekmachine op internet een inbreuk tegen het auteursrecht indien ze hyperlinks heeft naar dergelijke websites? Zo ja, heeft een zoekmachine of een automatische linkdienst de verplichting hyperlinks handmatig te controleren?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Met de MP3-technologie kunnen muziekbestanden worden gecomprimeerd. Zo kunnen ze snel en zonder verlies van geluidskwaliteit worden gedownload van een website. Het grote voordeel van deze technologie schuilt dus in de kortere downloadtijd en in de geluidskwaliteit, die niet te onderscheiden is van deze van een CD.

Hoewel de technologie zelf volkomen legaal is, zorgt de verspreiding van MP3-bestanden voor grote problemen voor de houders van de auteursrechten. In de praktijk blijkt namelijk dat verschillende sites op het internet illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken verspreiden. Gebruikers kunnen op deze sites muziek downloaden tegen een prijs die lager ligt dan deze van een CD, maar verkrijgen wel de kwaliteit van een CD.

Het illegaal verspreiden van muziek wordt door artikel 80 van de wet van 30 juni 1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten strafbaar gesteld. De gebruiker die willens en wetens dergelijke illegale kopieën downloadt, maakt zich eventueel schuldig aan heling.

Op het ogenblik is er in België nog maar één uitspraak betreffende MP3, namelijk een vonnis van de rechtbank van koophandel van Brussel van 2 november 1999. In deze zaak werd Skynet als provider onder verbeurte van een dwangsom veroordeeld tot het verwijderen van twee websites die hyperlinks naar MP3-bestanden aanboden. De beslissing van de rechter in deze zaak is juridisch gebaseerd op de wet op de handelspraktijken en niet op de wet op de auteursrechten. De zaak is nu in beroep.

Het voorstel van richtlijn inzake zekere juridische aspecten van elektronische handel zal de huidige onzekerheid wegnemen door volgende principes in te voeren: geen verplichting voor de serviceproviders om systematisch de inhoud van de websites te controleren; geen aansprakelijkheid voor hosting activiteiten, tenzij de provider op de hoogte is van de aanwezigheid van illegale informatie.

Voor de regering is het duidelijk dat sites die illegale MP3 bestanden verspreiden, het voorwerp zullen uitmaken van vervolging, voorzover de strafwet dit ratione loci mogelijk maakt.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik zal de minister niet lastig vallen met bijkomende vragen. Een aantal punten zijn niet duidelijk. Ik zal een vraag om uitleg indienen, zodat ik de minister van Justitie zelf hierover kan ondervragen.