2-451/2 (Senaat)
0680/002 (Kamer)

2-451/2 (Senaat)
0680/002 (Kamer)

Belgische Senaat en Kamer van Volksvertegenwoordigers

ZITTING 1999-2000

23 MEI 2000


Voorstel van resolutie betreffende de Intergouvernementele Conferentie van 2000


TEKST AANGENOMEN DOOR HET FEDERAAL ADVIESCOMITÉ VOOR EUROPESE AANGELEGENHEDEN


Het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden,

Overwegende dat de aan gang zijnde Intergouvernementele Conferentie, voor de Europese Unie, de laatste institutionele onderhandelingen zijn vooraleer de uitbreiding wordt aangevat en dat de kwestie van de institutionele hervormingen onverbrekelijk verbonden is met de problematiek van de uitbreiding;

Overwegende dat deze onderhandelingen van cruciaal belang zijn, aangezien zij de functionele capaciteit van de Unie moeten vrijwaren en haar besluitvormingssysteem democratischer en doeltreffender moeten maken om met succes naar een partnerschap van potentieel 28 landen te gaan;

Overwegende dat dit maar kan in een Unie met federale karakteristieken, die tevens de grondrechten van haar burgers waarborgt;

Overwegende dat, gezien de toenemende verscheidenheid, ook de mogelijkheden voor een versterkte samenwerking moeten worden versoepeld;

Overwegende dat de democratische werking moet worden versterkt, onder meer door de veralgemening van de besluitvorming bij meerderheid en de medebeslissing van het Europees Parlement en door de opheffing van de pijlerstructuur en de constitutionalisering van een deel van de verdragen;

1. Vraagt aan de Belgische Regering dat zij zich actief zou inzetten voor een agenda van de aan de gang zijnde Intergouvernementele Conferentie die ruimer is dan de drie left-overs van Amsterdam;

2. Vraagt dat deze uitgebreide agenda minstens zou bestaan uit :

­ de opdeling van de verdragen in een deel met constitutioneel karakter en een deel dat bepalingen bevat waarvoor soepelere herzieningsprocedures zouden gelden, wat inhoudt dat de opdeling van de verdragen in zogenaamde pijlers wordt opgeheven;

­ de vastlegging van het principe dat de medebeslissingsprocedure, gekoppeld aan meerderheidsbeslissingen in de Raad van ministers, de regel wordt; de beperking van de unanimiteit tot bepalingen van constitutionele aard;

­ de opheffing van de rechtspersoonlijkheid van de EGKS, de EG en de EGA en de toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Europese Unie waardoor ze kan optreden als verdragssluitende partij bij internationale verdragen zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Europees Sociaal Handvest;

­ de opname van een charter van fundamentele rechten in de verdragen dat juridisch afdwingbaar is en dat met name de burgerlijke en politieke rechten en de economische en sociale rechten bevat;

­ de uitbreiding van de mogelijkheden tot « versterkte samenwerking »;

­ de vervanging van het Euratom-verdrag door een nieuwe titel over duurzaam energiebeleid in het EU-verdrag;

­ de uitbreiding van de democratische controle tot bepaalde instellingen en organen die een grote beslissingsmacht hebben en die op dit moment onvoldoende gecontroleerd worden;

­ de herziening van de verdragsartikels die sancties toelaten gaande tot de uitsluiting van een lidstaat die zich niet houdt aan de fundamentele waarden van de Europese Unie;

3. Vraagt de Regering om bij de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVDB), maximaal steun te geven aan de opbouw van de capaciteit voor niet-militaire conflictvoorkoming en -beheersing. Grotere aandacht is verder nodig voor de institutionele gevolgen van de aangekondigde initiatieven op het vlak van de Petersbergtaken. Die optie mag de democratische controle op het externe beleid niet nog verder belemmeren. De opbouw van een gemeenschappelijk buitenlands beleid blijft een prioriteit.

4. Is van mening, voor wat betreft de reeds geagendeerde hervormingen, dat voor meerderheidsbeslissingen het principe van de dubbele meerderheid moet gelden met een meerderheid van lidstaten gekoppeld aan een meerderheid van de bevolking van de Unie; voor wat de samenstelling van de Europese Commissie betreft, dat elke lidstaat daarin op dezelfde wijze, op voet van gelijkheid, moet vertegenwoordigd zijn; en dat voor de zetelverdeling in het Europees Parlement een evenwicht moet worden gezocht tussen proportionele en gewaarborgde minimumvertegenwoordiging;

5. Doet hier een oproep tot alle organisaties uit het maatschappelijke middenveld om zich actief te mengen in dit debat en neemt zich voor hen hierin actief te betrekken;

6. Herhaalt dat elke uitbreiding zonder grondige hervorming van de instellingen niet alleen tot mislukken gedoemd is, maar ook het voortbestaan van de Europese Unie zelf op de helling zet;

7. Vraagt dat de Regering het Parlement blijft informeren over de vooruitgang van de onderhandelingen tijdens de gehele duur van de Intergouvernementele Conferentie.