2-46

2-46

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 18 MAI 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Didier Ramoudt au ministre de l'Économie et de la Recherche scientifique sur «le prix de l'eau potable en Flandre» (n° 2-249)

De heer Didier Ramoudt (VLD). - Enige tijd geleden stelde ik, in mijn hoedanigheid van Vlaams volksvertegenwoordiger, een schriftelijke vraag aan de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, omtrent de significante verschillen in de drinkwaterprijs in Vlaanderen. Het gaat om een prijsverschil van meer dan 100 %. Het is niet logisch dat voor een levensnoodzakelijk goed, zoals water, dergelijke prijsverschillen bestaan. Deze verschillen, veroorzaakt door ongelijke productiemethodes en distributiesituaties, kunnen oplopen tot ettelijke duizenden franken per jaar en per gezin. Dat hier geen vrije markt is, zal ook wel een belangrijke rol spelen.

In haar antwoord stelde de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Landbouw : "In het kader van het MINA-plan II - het Vlaamse milieubeleidsplan - zal onderzocht worden in hoeverre de tariefstructuren kunnen geüniformiseerd worden. Dit moet een eerste stap zijn in het stroomlijnen van de drinkwaterprijzen in Vlaanderen". Tot nader order blijft de prijszetting evenwel een federale materie.

Is de minister het met zijn Vlaamse collega en mezelf eens dat er werk moet worden gemaakt van een gelijkschakeling van de drinkwaterprijzen binnen Vlaanderen en binnen de andere gewesten van ons land? Zo ja, overweegt de minister om, in afwachting van een grondige doorlichting van de sector van de waterbedrijven, maatregelen te nemen om de prijzen van het leidingwater alvast te laten convergeren ?

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - In 1993 besliste de toenmalige minister van Economie het prijsbeleid grondig te hervormen. Vandaag sta ik nog altijd volmondig achter de toen genomen beslissingen. In de sectoren waar er geen mededinging bestaat of die worden gekenmerkt door een uitgesproken sociale dimensie blijft een overheidsingrijpen op het vlak van de prijzen zeker verantwoord.

De waterbedelingsbedrijven moeten elke prijsaanpassing voorafgaandelijk aan mijn departement voorleggen. Ze moeten daartoe een dossier met de cijfers die de prijsaanpassing verantwoorden overmaken. De analyse van alle elementen uit de aanvraag leidt uiteindelijk tot een beslissing.

De praktijk leert mij dat er nogal wat verschillen kunnen optreden in de kostenstructuur van de maatschappijen. Deze verschillen kunnen onder meer voortvloeien uit een aantal objectieve factoren, zoals bijvoorbeeld de prijs van het gewonnen of aangekochte water, de staat van het bedelingsnet, het te bedienen gebied en de woningspreiding, het niveau van de investeringen, de personeelsstructuur, enzovoort. Dat deze kostprijsverschillen zich uiten in prijsverschillen voor de verbruiker lijkt me perfect economisch te verantwoorden. Het is logisch dat de consument voordeel kan hebben bij het drukken van de kosten.

Deze benadering sluit ook aan bij het principe van de full cost recovery dat de Europese Commissie huldigt. Dat principe houdt niet in dat er uniforme prijzen moeten komen, maar wel dat er steeds moet worden gekeken naar de totale kosten die door de volledige cyclus worden gegenereerd. Deze totale kosten kunnen verschillen naargelang de maatschappij.

Bovendien lijkt het mij ook aangewezen te verwijzen naar de mededingingsregels en -principes die op het Europese vlak worden gehuldigd. Een van de grote krachtlijnen hierbij is dat prijsafspraken niet aanvaardbaar zijn. Die leiden er immers in de meeste gevallen toe dat de klant niet de meest gunstige prijs krijgt en dat de ondernemingen er niet toe worden aangezet zich op de meest efficiënte wijze te organiseren.

Wanneer naar convergentie wordt gestreefd, bestaat het risico dat wordt geharmoniseerd op het hoogste niveau, zodat tal van verbruikers eigenlijk te veel betalen.

Ik ben dus een weinig terughoudend ten aanzien van het principe van het convergeren.

De heer Didier Ramoudt (VLD). - De minister laat duidelijk blijken in zijn antwoord dat hij niet bereid is op dat niveau in te grijpen. Vorig jaar is de kostprijs voor de gezinnen in Vlaanderen gemiddeld met 1,5% gestegen. We weten allen dat de waterverdelingsmaatschappijen afhangen van intercommunales of regieën, die op het einde van het jaar nogal wat dividenden uitbetalen. Ik betreur dus dat alle consumenten niet dezelfde prijs betalen voor water, de voor de mens toch meest essentiële grondstof.

In de streek van Antwerpen betalen de gezinnen gemiddeld 5.000 frank, terwijl de gezinnen in Oost-Vlaanderen en aan de kust gemiddeld 10.000 frank per jaar betalen. Uiteindelijk zouden mensen nog gaan wonen daar waar het water goedkoop is en niet daar waar ze werken of wensen te leven.

Als de prijs van een basisgrondstof verschilt naargelang de verdeler ervan meer of minder lucratieve doeleinden nastreeft, dan moet de overheid ingrijpen zodat een gelijke prijs voor alle consumenten kan worden gegarandeerd.

De liberalisering van het waterdistributienet zal wellicht de eerste aanzet vormen voor de prijsnivellering. Ik kan uiteraard niet akkoord gaan met de argumentatie van de minister dat hij niet zou kunnen weerstaan aan de grondig gemotiveerde aanvragen tot prijsverhoging.

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Ik respecteer het standpunt van de heer Ramoudt, maar wens te herhalen dat de liberalisering andere averechtse effecten kan ressorteren. Het risico bestaat immers dat de prijzen op die manier naar boven zullen worden genivelleerd. Het is mijn bekommernis te voorkomen dat de verbruikers het slachtoffer worden van prijsverhogingen.

Dit is een interessante discussie. Ik ben bereid de vraag van de heer Ramoudt in overweging te nemen. Aangezien ik alleen bevoegd ben voor de aanpassing van de prijzen, denk ik dat overleg met de Gewesten onontbeerlijk is om een gemeenschappelijk standpunt te kunnen innemen.

De heer Didier Ramoudt (VLD). - De liberalisering van de energiemarkt heeft een prijsverlaging met zich gebracht. Ik ben ervan overtuigd dat een liberalisering van het waternet waarschijnlijk hetzelfde effect zal hebben.