2-32

2-32

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 2 MARS 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Vincent Van Quickenborne au ministre de l'Économie et de la Recherche scientifique sur «la vente par internet en Belgique» (n° 2-167)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De zogeheten informatie- en communicatietechnologie is in volle expansie. Dit opent perspectieven op ongelofelijk veel terreinen. Denken we maar aan het één-loket-principe waarbij de burger op een veel eenvoudiger manier door de overheid bediend zal kunnen worden of nog aan de ontwikkelingen inzake het op afstand leren en dergelijke. Het voorbije etmaal kondigde de minister van Telecommunicatie eindelijk een drastische prijsverlaging aan voor het surfen op internet.

Ondanks dit positivisme kan men niet verbergen dat ons land een ernstige achterstand vertoont, met name op het vlak van de zogeheten e-commerce of de handel via het internet.

In het algemeen rijst dan ook de vraag welke concrete plannen de regering heeft om het gebruik van internet te stimuleren, inzonderheid met betrekking tot de handel via het internet. Hoe kan of wil de regering de universele dienstverlening met betrekking tot het gebruik van het internet garanderen?

In het bijzonder rijst de vraag of de regeling van de verkoop op afstand, zoals vastgelegd in de wet op de handelspraktijken, integraal van toepassing is op elke verkoop van een dienst of product van een onderneming aan een consument?

Kan de minister verklaren waarom vele, zo niet alle verkopers on line enkel kredietkaarten aanvaarden? Een betaling met een dergelijke kaart wordt immers aanzien als een betaling en volgens de wet op het consumentenkrediet mag geen enkel voorschot worden geëist vóór het einde van de verzakingstermijn. Wat zal de minister terzake ondernemen?

De heer Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Zoals u weet, ben ik mij helemaal bewust van het belang van de elektronische handel en van zijn verdere ontplooiing. Ik heb een aantal maatregelen getroffen om die handel te bevorderen. Op wetgevend vlak gaat het om vier initiatieven.

Samen met mijn collega Daems diende ik bij de Ministerraad een beleidsnota in over de elektronische handel in zijn geheel. Daarnaast wordt momenteel in de Kamer een wetsontwerp besproken over de elektronische handtekening waardoor dat type van handtekening een wettelijk karakter zal krijgen en evenwaardig wordt aan de geschreven handtekening. Dat wetsontwerp integreert het begrip van universele dienstverlening.

Ik nam eveneens het initiatief dat de vervolging van de informaticacriminaliteit mogelijk maakt, met name kwaadwillige binnendringing en sabotage.

Ik heb er ook voor gezorgd dat het onrechtmatig gebruik van sites wordt bestraft.

Bovendien zal ik binnenkort samen met mijn collega Daems een grote sensibiliseringscampagne over de nieuwe technologieën lanceren. Het departement Economische Zaken en Fabrimetal zullen 130 gemeenten bezoeken om er beroepsmensen, leerkrachten en jongeren te ontmoeten.

De wet betreffende de handelspraktijken bevat een nieuwe afdeling over de overeenkomsten op afstand. Die nieuwe bepalingen betreffen een omzetting van de Europese richtlijn met dezelfde naam en zijn van toepassing op de verkoop van alle producten en diensten, behalve enkele uitzonderingen zoals de financiële diensten.

De verkopers op internet eisen bij bestelling onmiddellijke betaling. Daartoe vragen ze het nummer van de kredietkaart van de consument. Die betalingswijze is echter niet in overeenstemming met de wet die bepaalt dat de consument maar moet betalen als de bedenktijd is verstreken. Ik verwijs naar artikel 80, paragraaf 3, van de wet: "Het verbod van een onmiddellijke betaling te eisen, voor het verstrijken van de bedenktijd, wordt opgeheven wanneer de verkoper het bewijs levert dat hij de regels respecteert, die zijn vastgelegd door de Koning met het oog op het toelaten van de terugbetaling van de door de consument gestorte bedragen". Die regels worden momenteel voorbereid in samenwerking met de sector. In afwachting komt de economische inspectie niet tussen.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik dank de minister voor zijn antwoord en neem nota van zijn initiatieven op het vlak van de internethandel. Als de beleidsnota geen intern document is, had ik er graag toelichting bij gekregen of zelfs een kopie.

Ik kom nog even terug op de universele dienstverlening. Vindt de regering het nuttig iedereen, dus niet alleen mensen met een hogere opleiding, echt toegang te geven tot internet? Ik weet wel dat vandaag overal gratis internetaansluitingen worden aangeboden, maar het zal de minister zeker niet ontgaan zijn dat heel veel mensen geen computer hebben en dus niet op internet kunnen surfen. Misschien kan de minister ook aan dat aspect aandacht besteden.

Tot slot nog iets over de wet op de handelspraktijken en het consumentenkrediet. Ik meen begrepen te hebben dat er op het ogenblik een soort gedoogbeleid bestaat tegenover bedrijven die on line producten en diensten aanbieden en zich daarvoor met een kredietkaart laten betalen. Ik verwijs naar een aantal Belgische supermarkten die op internet aanwezig zijn en enkel betaling met een kredietkaart aanvaarden. Eigenlijk werken ze in de illegaliteit. Hun praktijken worden gedoogd tot er bij koninklijk besluit een regeling is uitgewerkt. Is de minister zich wel bewust van de risico's van die situatie? De wet is uiteindelijk de wet en moet worden toegepast. Door dat gedoogbeleid zouden consumenten wel eens het slachtoffer kunnen worden van malafide praktijken. Ik hoop dan ook dat de minister aandacht heeft voor de rechten van de consument.

De heer Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Dat laatste punt ligt heel moeilijk. Het gaat immers ook over concurrentie. Ik zal de diensten van de economische inspectie vragen dit nader te bestuderen.

Mijn beleidsnota zal ik aan de leden van de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden en aan de heer Van Quickenborne bezorgen en dan kunnen we daarover in de commissie misschien uitgebreider discussiëren.