2-32

2-32

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 2 MAART 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Erika Thijs aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de wateroverlast op 4 en 5 juli 1999 in het zuiden en het oosten van de provincie Limburg» (nr. 2-160)

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Op 4 en 5 juli 1999 deden zich zware onweders en overstromingen voor in het zuiden en oosten van de provincie Limburg. De zwaarst getroffen gemeenten in deze regio zijn Bilzen, Lanaken, Riemst, Tongeren en Voeren. Meer dan 500 huizen liepen onder water. De schade wordt op meerdere tientallen miljoenen geschat.

Via de gouverneur van Limburg werd een dossier ingediend om deze calamiteit als ramp te erkennen. Een hoeveelheid neerslag van meer dan 60 liter per vierkante meter en van 81 liter per vierkante meter op 24 uur is misschien niet uitzonderlijk, maar de tijdsduur waarin die grote hoeveelheid water is gevallen, speelt een cruciale rol. De hoeveelheid neerslag die in deze gemeenten in twee uur is gevallen, was uitzonderlijk. Men moet precies weten hoeveel water er in de bewuste uren van de nacht van 4 op 5 juli is gevallen. De overstroming was niet het gevolg van de grote hoeveelheid water, maar van de grote hoeveelheid op zeer korte tijd.

Tot op heden hebben de betrokken gemeenten nog geen bericht ontvangen. De inwoners leven nu reeds meer dan een half jaar in de grootste onzekerheid. Sommigen durven niet opruimen uit vrees geen schadevergoeding te zullen ontvangen. Voor een aantal van hen zijn de financiële verliezen zeer zwaar. De schade was uitzonderlijk groot, heel wat schadedossiers worden geraamd op verscheidene honderdduizenden franken. De totale schade wordt geraamd op meer dan 200 miljoen frank. Aangezien deze schade niet wordt verzekerd, moet de getroffen bevolking zelf voor de kosten opdraaien.

Zullen deze zware onweders en overstromingen in de bovenvermelde Limburgse gemeenten als ramp worden erkend ? Wanneer zal de beslissing aan de betrokken gemeenten worden bezorgd?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Overeenkomstig de geldende procedure werd het advies van het KMI gevraagd met betrekking tot het uitzonderlijk en onvoorzienbaar karakter van de onweders die op 4 en 5 juli 1999 sommige gemeenten van de provincies Limburg en Luik hebben getroffen.

In een eerste advies van 13 augustus 1999 verklaarde het KMI dat de gemeten neerslaghoeveelheden volgens de criteria vastgesteld door de ministerraden van 18 april 1986 en 9 oktober 1987, niet uitzonderlijk waren.

Nadat een tornado half augustus 1999 de streek van Doornik en bepaalde gemeenten van de provincie Vlaams-Brabant trof, besliste de Ministerraad de criteria opnieuw te evalueren. Een interdepartementale werkgroep werd hiertoe opgericht. Tijdens een van de eerste vergaderingen deelde het kabinet van Economische Zaken mee dat er een wetsvoorstel in voorbereiding is om wateroverlast op te nemen in de brandverzekering. Het Rampenfonds zou voor dergelijke risico's dus niet meer moeten tussenkomen. Ik heb het dan ook opportuun geacht de werkzaamheden van de werkgroep tijdelijk te schorsen.

Ingevolge de brief van de burgemeester van een van de getroffen gemeenten heb ik het KMI om een bijkomend advies verzocht en werd tevens het advies gevraagd aan de inspecteur van Financiën, uitgaande van het criterium "belangrijke schade". Op 5 januari 2000 heb ik dit advies ontvangen, een week na de zware stormen en overstromingen tijdens de kerstperiode. Ook voor deze laatste gebeurtenis werd het advies van het KMI en van de inspectie van Financiën gevraagd. Het advies van het KMI was eerder genuanceerd, dat van de inspectie van Financiën was negatief.

Er rest mij als minister van Binnenlandse Zaken thans nog één mogelijkheid om de getroffen bevolking een tegemoetkoming voor de geleden schade te bezorgen. Ik zal hiertoe het advies vragen van de minister van Begroting voor de vier rampen die zich in de loop van 1999 hebben voorgedaan: de onweders en wateroverlast die op 30 en 31 mei 1999 de provincies Vlaams- en Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest troffen, de zware regenval van 4 en 5 juli in Luik en Limburg, de zware regenval van 6 juli die Virton in de provincie Luxemburg trof en ten slotte de zware regenval en stormen van eind december. Ik zal deze dossiers uiterlijk morgen bij de minister van Begroting verdedigen. Afhankelijk van diens antwoord zal ik de dossiers voorleggen aan de eerstvolgende Ministerraad. Ik hoop dat het advies van de minister van Begroting positief zal zijn.

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Indien het antwoord van de minister van Begroting negatief is, is men verplicht het advies te volgen van het KMI, dat de hoeveelheid regen van 4 op 5 juli niet als uitzonderlijk beschouwt. Ik wil er nogmaals op wijzen dat er in Riemst 81 liter water in twee uur tijd is gevallen terwijl het KMI het heeft over 24 uur. Men mag dit verschil niet uit het oog verliezen.

Dat men overweegt dergelijke risico's op te nemen in de brandverzekeringspolis, is een goed idee. Voor de inwoners van de getroffen gemeenten waarnaar ik heb verwezen, biedt deze maatregel echter geen uitkomst omdat hij pas van kracht wordt zodra hij in de polis wordt opgenomen.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - La loi est la loi : je m'en réfère aux instructions. Par ailleurs, il y a l'expérience. À l'occasion, notamment, de la tornade qui a ravagé la région de Tournai et une partie du Brabant flamand, je me suis rendu compte que les critères étaient inadaptés. Je crois qu'en effet, le gouvernement a pris une bonne décision en prévoyant dorénavant de régler ces problèmes par le biais d'un mécanisme d'assurances. Un projet préparé par mon collègue des Affaires économiques a d'ores et déjà été adopté : il n'y aura d'intervention du Fonds des Calamités qu'à titre subsidiaire, dès lors que les conditions de l'assurance ne seront pas remplies.

Pour l'instant, je vous le répète, l'avis technique qui m'a été rendu est nuancé et l'avis de l'inspecteur des Finances est négatif.

Comme je souhaite que ces incidents fassent l'objet d'un dédommagement, je suis obligé de suivre la procédure : je dois essayer d'obtenir un avis positif du ministre du Budget. Croyez bien que je défendrai ces dossiers avec une grande énergie et j'espère que je me montrerai persuasif.