2-30 | 2-30 |
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - De samenwerking van de verschillende politiediensten is één van de voornaamste punten in het Octopusakkoord.
Het samenvoegen van de verschillende politiestructuren is zoals verwacht geen sinecure. Daarom is het nodig om met de grootste zorgvuldigheid te werk te gaan. Het is deze zorgvuldigheid die ontbreekt bij het ontwerp op de politiehervorming. Vooral de gemeentepolitie, en in het bijzonder de agenten uit de kleinere korpsen voelen zich de kop van jut. Waarom wordt bij de gemeentepolitie een korpschef gedegradeerd en wordt een gelijkwaardige rijkswachter gepromoveerd? Waarom hebben sommigen, zonder enige rechtvaardiging, geen recht op een nacht- en zondagvergoeding? Universitaire diploma's worden naargelang de klasse en het korps op verschillende manieren gehonoreerd. Dit is een kleine greep uit de onaanvaardbare punten die naar voren zijn gebracht.
Het is toch niet goed te keuren dat op een dergelijke manier te werk wordt gegaan. Dit is zeker niet bevorderlijk voor de goede samenwerking die de verschillende korpsen toch beogen. Ik heb de indruk dat een en ander te maken heeft met de manier waarop de korpsen in de commissie van gouverneur De Witte vertegenwoordigd waren. Korpsen met een sterke afvaardiging hebben een betere inschaling uit de wacht gesleept dan deze die zwakker vertegenwoordigd waren. Daarom wil ik de minister enkele concrete vragen voorleggen.
Waarom worden de agenten uit de kleinere korpsen zo stiefmoederlijk behandeld? Zij hebben het gevoel dat ze tweederangsagenten zijn.
Is de minister zich bewust van deze scheeftrekkingen en is hij bereid rekening te houden met hun verzuchtingen?
Zal hij de regel hanteren dat gelijkaardige verantwoordelijkheden in de huidige jobs moeten leiden tot gelijkwaardige verantwoordelijkheden in de nieuwe politiestructuur?
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - In antwoord op zijn eerste vraag, wijs ik de heer Vankrunkelsven erop dat het ontwerp niet meer is dan een sneuveltekst, die als basis dient bij de onderhandelingen met de vakbonden. Eerlijk gezegd begrijp ik zijn vraag niet goed, vermits de tekst geen enkel onderscheid maakt tussen agenten van kleine en grote korpsen.
Aangezien er geen sprake is van scheeftrekkingen, is zijn tweede vraag zonder voorwerp.
De regel die hij in zijn derde vraag aanhaalt, is inderdaad een van mijn grote leidmotieven. Iemand die vandaag over de bekwaamheid beschikt om een functie uit te oefenen, zal die niet van de ene dag op de andere kwijtspelen. Mijn tweede uitgangspunt is dat deze functionele benadering niet mag leiden tot de vorming van een Mexicaans leger. Ten derde beklemtoon ik nog dat ik er alles voor zal doen opdat iedereen zich goed voelt in zijn nieuw statuut, zonder dat de discussie over de politiehervorming uitloopt op sociale onderhandelingen.
Je sais que les tentatives de lobbying de toutes sortes sont nombreuses. Il y a tout d'abord du lobbying politique, mais c'est le ministre de l'Intérieur qui conduit seul ces discussions et négociations, avec l'approbation du gouvernement. Il y a aussi du lobbying au sein des différents corps et celui qui est exercé par un certain nombre de groupes de pression.
Je suis tout à fait insensible au lobbying. Pour ma part, j'essaie d'être attentif aux arguments. Je rappelle que l'objectif principal de cette réforme des polices ne consiste pas à améliorer les statuts mais à mettre fin à des dysfonctionnements, à réduire ou à supprimer la guerre des polices et à offrir un meilleur service à la population.
Malgré cela, le coût évalué sur la base des négociations qui ont été menées lors de la précédente législature se situe entre 5 et 7 milliards. Aucun agent ne se trouvera dans une situation plus défavorable que celle qu'il connaît maintenant. Elle sera par conséquent améliorée.
Cependant, il convient d'éviter certains problèmes, qui sont d'ailleurs davantage psychologiques que pécuniaires, en faisant en sorte que des gens qui ont assumé des responsabilités, ont exercé une autorité, ont eu des responsabilités de commandement, parfois pendant une longue période, ne soient pas dévalorisés. Sur ce point, vous avez mille fois raison. Il serait par exemple absurde de dire à ces gens qu'ils ont qu'ils ont bien travaillé pendant 20 ans mais que maintenant, c'est terminé.
C'est précisément cet équilibre que je suis en train de rechercher. Je crois que j'y parviendrai, même s'il règne pour l'instant un peu d'agitation. Il est normal que, dans une négociation, chacun essaie de se situer, de faire entendre sa voix et de marquer sa différence.
Je pense qu'un accord sera dégagé parce que de nombreuses propositions que j'ai reprises dans mon document reprennent des suggestions faites par les différentes organisations. De plus, à l'occasion de la discussion d'un problème complexe, à savoir le statut syndical, il y a eu une excellente collaboration ; tant l'autorité que les syndicats ont fait preuve d'ouverture d'esprit, ce qui nous a permis de dégager rapidement un préaccord.
J'espère en terminer avec ce problème pour la fin du mois de mai. Je suis absolument convaincu qu'on ne mène pas à bien une telle mission en restant dans son bureau à Bruxelles. Une réforme est bonne quand elle est acceptée par ceux qui, à la base, doivent la mettre en _uvre. Pour qu'ils l'appliquent dans de bonnes conditions, l'autorité doit être attentive à leurs préoccupations légitimes.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik hoop dat de minister er inderdaad in slaagt een politiekorps samen te stellen waar iedereen zich goed voelt. Dat lijkt me essentieel.
Naar de letter maakt het ontwerp inderdaad geen verschil tussen agenten van grote en kleine korpsen, maar voor de commissarissen en hulp-commissarissen is er wel een verschil. Die van de kleinere gemeenten voelen zich echt in de hoek gezet. Ook de hogere officieren en officieren in opleiding komen op een niveau terecht dat hen elk uitzicht op promotie zo goed als ontneemt. Dat verwekt in hun rangen een grote ontmoediging. Ik vraag de minister dan ook dat hij een signaal geeft, waardoor die ontmoediging kan verdwijnen.
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik ben de korpschefs van de kleinere gemeenten zeker niet vergeten.
Une négociation a été entamée et un document de base a été remis. Nous allons essayer de rencontrer les préoccupations des uns et des autres. Mais, comme je l'ai dit, on pourrait en arriver à une structure qui est une armée mexicaine. Il est vrai qu'un chef est un chef. Vous admettrez cependant que celui d'un petit corps de police de trois personnes dans une commune rurale ne peut être comparé au commandant de la gendarmerie.
Il faut donc trouver un équilibre pour que celui qui hier exerçait une responsabilité de commandement garde demain une responsabilité comparable dans la nouvelle structure.