2-25

2-25

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 27 JANUARI 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Wim Verreycken aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de wooncontrole en de bepaling van het aantal te begeven lokale raadszetels» (nr. 2-85)

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Op 9 december 1999 besliste de minister het aantal te begeven lokale raadszetels toe te wijzen volgens de bevolkingscijfers, en niet langer volgens de cijfers van de algemene volkstelling. Daarvoor moeten de provinciewet, de nieuwe gemeentewet en de nieuwe gemeentekieswet worden aangepast. Die aanpassingen zouden ons worden voorgesteld. Tot nog toe is dat niet gebeurd.

Het is de minister uiteraard bekend dat in grotere centra veel nepadressen bestaan, die vooral toebehoren aan vreemdelingen. Met zo een nepadres kunnen ze in de gemeente waar ze zijn ingeschreven, steun ontvangen. Sommigen zouden verschillende adressen hebben om zoveel keer langs de kassa te passeren.

De woonstcontrole moet gebeuren door de wijkagenten. In vele gevallen wordt daadwerkelijke controle onmogelijk gemaakt door manifeste tegenwerking van de verhuurders van de nepadressen. Die hebben er alle belang bij voor een adres zoveel mogelijk huurders te hebben om meer huurgeld op te strijken.

Welke maatregelen stelt de minister voor om de woonstcontrole efficiënt te maken en om nepadressen te vermijden? Zal de minister anderzijds het aantal te begeven districtsraadszetels in Antwerpen bekendmaken?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Op 9 december keurde de Ministerraad inderdaad de ontwerpen van wet tot wijziging van de provinciewet, de nieuwe gemeentewet alsook de nieuwe gemeentekieswet goed. Beide ontwerpen zijn ter advies voorgelegd aan de Raad van State. Door deze wijzigingen zal het aantal te begeven lokale raadszetels volgens de bevolkingscijfers van het Rijksregister worden toegewezen en niet langer op basis van de cijfers van de algemene volkstelling.

Wat de controle op mogelijke nepadressen in bepaalde gemeenten betreft, wil ik er op wijzen dat de controle op de bevolkingsregisters een exclusieve bevoegdheid van de gemeenten is. Dit wordt omschreven in artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkings- en vreemdelingenregisters dat werd genomen in uitvoering van de wet van 19 juli 1991. Bijgevolg komt de controle op de nepadressen de gemeenten toe.

In de wetsontwerpen waarnaar de heer Verreycken verwijst, staat dat de koning het aantal te begeven districtraadzetels zal bepalen. Dit moet gebeuren nadat de bovengenoemde wetteksten in werking zijn getreden.