2-18 | 2-18 |
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Mijn vraag is een beetje ingekort. Wie wil weten waarom, moet zich tot de voorzitter wenden. Artikel 19, eerste lid, van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken bepaalt: "Iedere plaatselijke dienst van Brussel-Hoofdstad gebruikt in zijn betrekkingen met een particulier de door deze gebruikte taal, voor zover die taal het Nederlands of het Frans is". Op een vraag van een parlementslid antwoordde de toenmalige minister in 1986: "In het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad en in de randgemeenten dient de ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk te voltrekken in de door de particulier gebruikte taal, voor zover die taal het Nederlands of het Frans is.
Veel Brusselaars die een taalgemengd huwelijk willen aangaan, worden met deze regels geconfronteerd. Zo werd een Brussels koppel verleden week, in tegenstelling tot een ander koppel, het recht ontzegd om elk afzonderlijk en exclusief in hun eigen taal te huwen. Uiteindelijk werd een halfslachtige oplossing aangeboden.
Kan de minister verduidelijken wat de reglementering ter zake is? Mag een taalgemengde huwelijksafsluiting? Zo ja, in welke mate precies? Ik denk hierbij aan de verschillende stadia van een huwelijksafsluiting: de inleiding door de schepen of burgemeester, de vraagstelling aan de personen die gaan trouwen, de antwoorden en ten slotte de huwelijksakte.
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Mijnheer van Quickenborne, het spijt me, maar ik ben niet bevoegd om u een antwoord te geven.
En effet, chaque ministre est responsable de la correcte application des lois du 18 juillet 1966 dans sa sphère de compétences.
La question des langues à utiliser par les comparants souhaitant contracter le mariage relève de la compétence de mon collègue, le ministre de la Justice. En effet, la législation et la réglementation relatives aux actes de l'état civil sont du ressort non pas du ministre de l'Intérieur, mais du ministre de la Justice.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik heb ooit een vraag om uitleg gesteld aan staatssecretaris Deleuze. Omdat hij niet bevoegd was om een deel van de vraag te beantwoorden, heeft hij toen uit beleefdheid de bevoegde minister aangesproken en mij zijn antwoord bezorgd.
Ik heb de indruk dat de minister geen antwoord wil geven op mijn vraag. De wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 1966 ressorteert vooral onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De taalregeling bij de huwelijkssluiting is van deze wet afgeleid. Ik betreur dat de minister zich niet de moeite heeft getroost om de vraag door te geven aan de minister van Justitie.
Ik zal mijn vraag opnieuw integraal indienen. Het zal de voorzitter niet zijn ontgaan dat de vraag om een of andere werd ingekort. Ik betreur deze gang van zaken.
M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. -Il n'y a, dans mon chef, aucune volonté de ne pas répondre à M. Van Quickenborne.
Il convient de respecter les attributions au sein du gouvernement.
Par ailleurs, M. Van Quickenborne a posé sa question aujourd'hui. Si j'en avais eu le temps, j'aurais volontiers interrogé le ministre de la Justice à ce sujet. J'aurais alors pu, monsieur Van Quickenborne, vous communiquer sa réponse, ou il l'aurait fait lui-même, puisqu'il était à mes côtés voici un instant.
Je suis persuadé que si vous posez votre question à M. Verwilghen, il vous répondra.