2-17

2-17

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

WOENSDAG 15 DECEMBER 1999 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Beroep op het reglement

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Ik doe een beroep op het reglement met betrekking tot de regeling van de werkzaamheden.

Het Bureau heeft vorige week beslist dat er vandaag in de plenaire vergadering 17 punten zouden worden besproken. Inmiddels is de agenda echter op ingrijpende wijze veranderd. Bovendien zijn er ook vergaderingen gepland van de commissie voor de Justitie, de commissie voor de Sociale Aangelegenheden en de commissie voor de Financiën. Hiervan was vorige week bij het opstellen van de agenda nog geen sprake.

Het is voor de oppositie uiteraard niet mogelijk rekening te houden met een dergelijke wijziging. Het is onaanvaardbaar dat ons pas op dinsdagavond wordt meegedeeld welke vergaderingen er zijn gepland voor woensdag.

We staan voor een keuze: ofwel gaat de plenaire vergadering door, ofwel de commissies. Voor de eerste keer sedert 13 juni worden wij geconfronteerd met een zware agenda, met onder meer het wetsontwerp betreffende de regularisatie van vreemdelingen, belangrijke internationale verdragen en de dotatie van de Senaat. In de commissies is de bespreking van de programmawet aan de orde, waarvan we de definitieve tekst nog niet kennen omdat de Kamer er nog niet over heeft gestemd. Aangezien het mogelijk is dat er in de plenaire vergadering nog amendementen worden ingediend, kunnen we de inhoud van onze amendementen op het ogenblik nog niet bepalen.

De Senaat telt slechts 71 senatoren. Dat betekent dat de werkzaamheden niet uitsluitend kunnen worden afgestemd op de wensen van de meerderheid. Ook de oppositie moet haar rol naar behoren kunnen vervullen.

Ten tweede, het regeerakkoord bepaalt dat er een open parlementair debat komt over euthanasie. Telkens wanneer er een vergadering wordt gepland om hierover te debatteren, wordt ze afgelast of gaat ze inhoudloos voorbij. Le Soir en andere kranten berichten dat er een parallel debat wordt gevoerd door de meerderheidspartijen met de bedoeling een wetsvoorstel in te dienen en het aan de minderheid op te dringen. Een dergelijke manier van werken is totaal in strijd met het regeerakkoord. Een open parlementair debat wordt in het parlement gevoerd. We kunnen ons niet neerleggen bij het feit dat het debat over de euthanasieproblematiek in de bevoegde senaatscommissie wordt geblokkeerd omdat de meerderheid inmiddels een schijndebat voert.

Ten derde, hoe zal de agenda van morgen eruit zien? Moeten wij vanavond een speciale koerier verwachten met berichten over agendawijzigingen? Is men van plan om, net zoals vandaag, te trachten de oppositie te misleiden? Dat plan zal niet lukken.

Ik stel voor dat de plenaire vergadering doorgaat zoals gepland en dat de commissies hun werkzaamheden na de plenaire vergadering aanvatten. Ik wens een uiteenzetting te houden in het kader van het wetsontwerp betreffende de regularisatie van vreemdelingen, maar mijn aanwezigheid is eveneens vereist in de commissie voor de Justitie en de commissie voor de Financiën. Ik reken erop dat de Senaat, die als reflectiekamer wordt verondersteld vatbaar te zijn voor rationele argumenten, akkoord gaat met mijn voorstel. Indien de Senaat echter niet ingaat op mijn voorstel, vraag ik de schorsing van de vergadering en de bijeenroeping van het Bureau om te beraadslagen over de agenda.

De voorzitter. - Mijnheer Vandenberghe, ik heb lang genoeg deel uitgemaakt van de oppositie om uw standpunt te kunnen begrijpen. Ik heb dus ook periodes gekend met veel wetgevend werk en een zware agenda in Kamer en Senaat.

Ik ben mij ervan bewust dat er problemen rijzen wanneer de commissievergaderingen op hetzelfde ogenblik plaatsvinden als de plenaire vergadering. De commissie voor de Justitie vergadert in de Kamer en in de Senaat bovendien op dezelfde dag.

Ik stel voor dat we morgen in het Bureau bespreken hoe deze problemen moeten worden opgelost.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Mijnheer de voorzitter, ik heb het over de agenda van vandaag. Ik weet dat het Bureau zeer machtig is, maar vraag mij toch af hoe men er morgen in zal slagen te bepalen hoe de werkzaamheden van vandaag moeten verlopen. Ik geef toe dat u het probleem op een originele manier benadert.

Ik vraag de stemming over mijn voorstel om de commissievergaderingen uit te stellen.

(De vergadering wordt geschorst om 14.15 uur. Ze wordt hervat om 14.55 uur.)

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Mijn voorstel bestaat erin de plenaire vergadering te verdagen als de commissies bijeenkomen. Indien de plenaire vergadering toch doorgaat, dan zal ik in de commissies vragen de werkzaamheden uit te stellen.

Bij de aanvang van de vergadering, nog voor de schorsing, heb ik uiteengezet waarom de CVP-fractie de gang van zaken niet kan aanvaarden.

De eerste reden is dat, hoewel het Bureau de werkzaamheden van de Senaat vastlegt, die recentelijk voortdurend door allerlei omstandigheden worden gewijzigd. De oppositie komt de uiteindelijke agenda van de volgende vergadering vaak maar enkele uren voor het aanvangsuur te weten en kan zich dus onmogelijk behoorlijk voorbereiden.

Ten tweede werden een aantal punten van die agenda op het laatste ogenblik geschrapt of uitgesteld, zoals het euthanasiedebat, waarvan Le Soir wist te melden dat het uitstel te maken heeft met parallelle onderhandelingen tussen de partijen van de meerderheid. Als dat zo is, wat is dan de zin van het aangekondigde parlementair debat?

Ten derde vragen we ons af wat er morgen op de agenda zal staan of zullen we vanavond per fax moeten vernemen op welke thema's we ons voor morgen moeten voorbereiden.

M. Philippe Mahoux (PS). - Monsieur le président, je partage le sentiment d'insatisfaction qui est, me semble-t-il, celui de l'ensemble des parlementaires. Notre agenda est en effet extrêmement chargé. Nous devons prendre en compte l'ensemble des projets qui nous sont soumis par le gouvernement ainsi que tous les projets dont nous sommes amenés à débattre en raison de l'utilisation - tout à fait légitime d'ailleurs et souhaitable dans beaucoup de cas - de la procédure d'évocation.

Il est vrai que, pour des raisons importantes, nous n'avons pas eu de réunion du Bureau. Je souhaiterais que l'on fasse preuve à la fois de compréhension et de la volonté - affichée par l'ensemble de nos collègues - de travailler dans des conditions qui soient correctes. Nous sommes amenés, avant la fin de cette année, à discuter des lois-programmes dans leurs trois volets. Il est vrai que la présentation de ces lois par le gouvernement peut être considérée comme tardive et qu'il ne tient pas toujours compte de la possibilité d'évocation par le Sénat. Le gouvernement a demandé l'urgence tant en termes de délai d'évocation que de durée de discussion, mais je dois constater qu'il ne s'agit pas d'une originalité et que le Sénat s'est déjà trouvé pressé dans sa liberté d'évoquer, au cours de la législature précédente, en raison du dépôt tardif des projets. Quoi qu'il en soit, je pense que le Sénat souhaite dans son ensemble que lorsque des projets sont évocables, ils soient déposés en temps opportun afin que notre assemblée puisse accomplir la mission qui lui est dévolue par la Constitution.

Il y a, tout d'abord, les lois-programmes. Elles ont été traitées en commission en prévision d'une évocation. Je reconnais que cela peut présenter des inconvénients pour quelques collègues mais il me semble que pour la majorité - et j'espère aussi pour l'opposition -, ces lois-programmes constituent une urgence et qu'elles doivent être votées avant les vacances parlementaires. Évidemment, tout est envisageable et nous pouvons aussi nous réunir entre les fêtes de Noël et de Nouvel an. Rien ne nous en empêche mais je suppose que la plupart d'entre nous souhaitent que nous en terminions avant Noël afin de pouvoir passer cette fête en famille dans les meilleures conditions !

Il y a, par ailleurs, le projet de loi dont nous devons débattre aujourd'hui. La remarque de notre collègue, M. Vandenberghe, pourrait laisser croire que ce projet apparaît de manière soudaine en séance publique du Sénat. Or, il a été traité en commission et il est à l'ordre du jour de la séance publique. Je concède que cette discussion très importante se déroule en même temps que des réunions de commission. Ce n'est pas une manière idéale de travailler.

Quant à la troisième remarque de M Vandenberghe, je répondrai que s'il est intéressant de lire la presse, il vaut mieux tenir compte de ce qui se dit lors de nos réunions plutôt que de ce que la presse en rapporte ! La presse a toute son importance mais nous déterminons nous-mêmes notre agenda. J'ai aussi appris tardivement que la réunion de demain matin relative à la problématique de l'euthanasie était remise et ce, m'a-t-on dit, pour des raisons d'ordre technique. Je puis l'imaginer, même si personnellement, je ne suis pas partisan de surseoir à ces réunions.

Pour le reste, je vous dirai franchement que mon absence au début de cette séance résultait du fait que nous avons eu une réunion fort intéressante avec la présidente du Comité d'avis du Sénat tchèque concernant l'intégration européenne et qu'il est parfois compliqué, c'est vrai, de se soustraire à certaines de ces obligations. Je connais le niveau de compréhension de l'opposition et son degré de résistance tout à fait légitime, je plaiderai toutefois pour que nous puissions poursuivre nos travaux dans le meilleur climat possible, avec l'assiduité optimale, mais en tenant compte de l'ensemble des éléments auxquels nous sommes actuellement confrontés.

Mme Magdeleine Willame-Boonen (PSC). - Je serai aussi brève et directe que possible. Il me semble que le projet qui doit en principe être traité cet après-midi en séance plénière du Sénat est un projet tout à fait important et qui requiert donc la présence d'un maximum de personnes. Il est vrai que, lors des législatures précédentes, il a pu arriver que certaines séances plénières aient lieu en même temps que des séances importantes en commission. Je croyais toutefois avoir compris que la culture politique était totalement changée et que ce genre de choses n'allait dès lors plus pouvoir survenir. Je n'apprécie pas le genre de chantage aux fêtes de famille qu'a fait le chef de groupe PS qui nous menace de passer le réveillon de Noël au Sénat. Je demande donc simplement que l'on maintienne la séance plénière comme prévu, mais qu'on suspende ou annule les séances de commission qui ont lieu en même temps.

M. Philippe Mahoux (PS) (fait personnel). - Il n'y a bien entendu aucun chantage dans mon chef, madame Willame. Je vais donc tenter de vous faire comprendre mon point de vue. J'ai expliqué que nous devions traiter du problème des régularisations. Nous avons à discuter en commission, pour des raisons d'agenda et de délai, des lois-programmes. De deux choses l'une : ou bien vous proposez que l'on modifie l'ordre du jour de la séance publique, auquel cas le président prendra les dispositions qu'il souhaite prendre, ou bien vous souhaitez que l'on modifie l'ordre du jour des commissions, et c'est aux commissions elles-mêmes à en décider, comme le prévoit notre règlement.

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - De argumentatie van de heer Vandenberghe vraagt echt om een repliek. Ik herinner hem eraan dat er tijdens de vorige regeerperiode zeer regelmatig belangrijke debatten in plenaire vergadering hebben plaatsgevonden terwijl er gelijktijdig verschillende commissies in vergadering waren.

Dit debat is al lang gepland. Wij willen dan ook dat het doorgaat. Er zullen zeker voldoende geïnteresseerde senatoren dit debat blijven volgen. Laten we dus stemmen zodat we snel verder kunnen werken.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Mijnheer de voorzitter, ik wil graag kort op deze twee interventies repliceren.

De heer Mahoux pleitte voor een sereen klimaat in de Senaat. Ik ben het met hem eens, maar dat moet dan wel op alle niveaus in de Senaat heersen. Zo had de overlegcommissie vorige week geen spoedprocedure mogen reserveren voor het wetsontwerp op de naturalisaties. Daarmee leverde ze het bewijs dat de meerderheidspartijen daarover geen sereen debat willen. Dat de regering de urgentie inroept voor de programmawet, kunnen we heel goed begrijpen en aanvaarden, maar niet om een wet te wijzigen die amper een jaar geleden is gewijzigd. Die wijziging is namelijk op 1 september 1998 van kracht geworden. De urgentie wordt trouwens op geen enkele manier gemotiveerd. Bovendien wordt de Senaat slechts vijf dagen gegund voor evocatie en 25 dagen voor de behandeling, waarbij die periode niet eens wordt geschorst tijdens het kerstreces. Ik ben altijd bereid om waar mogelijk, een compromis te sluiten eerder dan een stemming te vragen. Maar als de regering systematisch voor al haar belangrijke ontwerpen de urgentie inroept en de overlegcommissie ons meerderheid tegen oppositie termijnen oplegt, dan is een redelijk compromis niet meer mogelijk.

Urgentie kan de regering alleen inroepen als zijzelf niet aan de basis ligt van de vertraging. Maar eerst de vertraging organiseren en dan de urgentie komen pleiten, is niet te rechtvaardigen. Eerst maandenlang binnen de bontgekleurde meerderheid palaveren om een compromis te vinden over een reeks van punten en daarna Kamer en Senaat vragen om in een twee- of drietal weken de programmawet te behandelen, dat is misbruik maken van de urgentie. Die methode zal trouwens niemand overtuigen.

Ik ben het volkomen eens met mevrouw Willame-Boonen: het debat kan gerust doorgaan in de plenaire vergadering, maar dan mogen niet tegelijk drie commissies discussies voeren. Bovendien werd de programmawet tot nu toe niet eens geëvoceerd.

Aan mevrouw Leduc wil ik het volgende zeggen: de meerderheidspartijen moeten ons niet telkens wanneer wij het woord nemen, antwoorden met `in het verleden dit' en `in het verleden dat'. Dat is de discussie niet. Laat het verleden aan de geschiedenis, laat de doden de doden begraven, zoals iemand schreef. (Gelach bij VLD).

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Wij hebben in het verleden zo vaak gevraagd dat de meerderheid rekening zou houden met de oppositie. Dat hebt die toen nooit gedaan!

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - De CVP-fractie maakt nu deel uit van de oppositie. Het enige wat ze kan doen is haar standpunt naar voren brengen. Wij hebben tot nu toe nog nooit leden van de meerderheid in hun uiteenzettingen gestoord met onderbrekingen of lawaai, omdat we dat niet passend vinden voor de Senaat. Ik vraag van de meerderheid hetzelfde. Dat soort reacties komen er trouwens alleen omdat ons argument treft. Voortdurend teruggrijpen naar het verleden snijdt geen hout. Ik zou hier urenlang verklaringen kunnen voorlezen van de vorige VLD-fractieleider, de heer Coveliers, over het misbruik van urgentie bij de programmawet, waarbij hij de regering tegelijk verweet dat ze er een passe-partoutwet van maakte, dat ze daar van alles in stak wat daar niet in thuishoorde. Ik zou evengoed naar het verleden kunnen teruggrijpen. Maar dan is de Senaat niet langer een levende parlementaire instelling, maar een vergadering van archivarissen. Dat is toch zeker de bedoeling niet.

Mijnheer de voorzitter, om al die redenen vraag ik de stemming. (Applaus bij de CVP)

- Het voorstel van de heer Vandenberghe wordt verworpen bij zitten en opstaan.