2-190/1

2-190/1

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

24 NOVEMBER 1999


Wetsvoorstel tot opheffing van titel VI van het Kieswetboek (1)

(Ingediend door de heer Vincent Van Quickenborne)


TOELICHTING


De diepe vertrouwenscrisis van de jongste jaren vraagt om grondige hervormingen. Alleen een nieuwe politieke cultuur en een doorgedreven democratisering en modernisering van het politieke bestel kunnen het vertrouwen in de instellingen van ons land herstellen.

De afschaffing van de stemplicht is een van deze noodzakelijke hervormingen.

In een vrij kiessysteem wordt het kiesrecht als een maatschappelijke plicht beschouwd en zullen zij die van dit grondrecht gebruik willen maken een doelbewustere keuze maken.

Voor het afschaffen van de stemplicht is een herziening van zowel artikel 62, derde lid, als artikel 68, § 2, van de Grondwet noodzakelijk. Omdat deze artikelen momenteel niet voor herziening vatbaar zijn verklaard, kan de stemplicht ten vroegste tijdens de volgende zittingsperiode grondwettelijk afgeschaft worden. Als tussenstap zou men de huidige sancties op het niet-opdagen aan het kiesbureau kunnen afschaffen, zodat de stemplicht de facto tot een stemrecht herleid zou worden.

Deze sancties zijn vervat in titel VI van het Kieswetboek, meer bepaald de artikelen 207 tot en met 210. De opheffing van titel VI zal dan met zich brengen dat de burger die niet aan zijn stemplicht heeft voldaan, niet meer door het parket kan worden vervolgd, vervolgingen die de jongste jaren een zeldzaamheid geworden zijn.

Vincent VAN QUICKENBORNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Titel VI van het Kieswetboek wordt opgeheven.

Vincent VAN QUICKENBORNE.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend door de heer Guy Verhofstadt c.s. op 27 maart 1997, onder het nummer 1-597/1 ­ 1996/1997.