Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-1

ZITTING 1999-2000

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 48 van mevrouw Thijs d.d. 7 september 1999 (N.) :
Ontwikkelingssamenwerking. ­ Eerbied van de mensenrechten. ­ Jaarlijks verslag aan het Parlement.

Artikel 3 van de wet van 7 februari 1994 bepaalt dat over de eerbiediging van de mensenrechten in die landen waarmee België een algemeen akkoord van ontwikkelingssamenwerking heeft gesloten, jaarlijks een schriftelijk verslag in Kamer en Senaat moet ingediend worden vóór 31 maart. De voornoemde wet is een belangrijk juridisch gegeven om de beleidsmakers te motiveren zodat zij de toegekende steun aan projecten en programma's kunnen koppelen aan de mensenrechtensituaties en democratiseringsprocessen ter plaatse. Door problemen inzake de vertaling en inzake de coördinatie tussen de bevoegde departementen met name Buitenlandse Zaken voor de algemene en voor de specifiek mensenrechtelijke aspecten, en Ontwikkelingssamenwerking voor het overzicht van de Belgische projecten en de conclusies inzake mensenrechten, werd er tot op heden slechts één rapport met name dat van 1995 ingediend.

Daarom de volgende vragen aan de geachte staatssecretaris :

1. Wanneer worden de jaarverslagen van 1996, 1997 en 1998 ingediend ? Zal de regering er ook in slagen om de toekomstige verslagen vóór 31 maart in te dienen zoals voorzien door artikel 3 van de wet van 7 februari 1994 ?

2. Welke redenen liggen thans aan de oorsprong van deze laattijdige indiening in het Parlement ?