2-35/1

2-35/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1999

7 SEPTEMBER 1999


Wetsvoorstel tot instelling van een inzagerecht in dossiers van de Staatsveiligheid (1)

(Ingediend door de heren Wim Verreycken en Frank Creyleman)


TOELICHTING


De overheidsbemoeiingen vertonen stilaan autoritaire trekjes. Zo brengt de Staatsveiligheid ook politieke partijen, die zich onderwerpen aan het oordeel van de kiezer, in kaart. Zelfs van de individuele mandatarissen en mogelijk van alle gekende leden, worden dossiers aangelegd, waardoor aan het gerechtelijk apparaat de wapens worden aangereikt om een opiniedelict te bestraffen. De grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting wordt hierdoor wel erg in het gedrang gebracht.

Teneinde alle voorzorgsmaatregelen te nemen die toch de vrijheid van mening en van gedachten kunnen vrijwaren, is het aangewezen om de betrokkenen zelf de mogelijkheid te bieden de dossiers die over hen werden aangelegd in te kijken, en desgevallend foutieve informatie ­ middels een bijlage ­ te weerleggen.

Het uitsluitend voorbehouden van het inzagerecht aan de betrokkenen, en niet aan vorsers of onbevoegde nieuwsgierigen en pseudo-vorsers, zal een bescherming van de privé-sfeer betekenen.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 2

Deze wet regelt de toelating tot inzage van dossiers, voor personen die door de Staatsveiligheid werden « geficheerd ».

Artikel 3

De betrokkenen moet de mogelijkheid worden geboden om onjuiste informatie te verbeteren, of op zijn minst te wijzen op de onjuistheid ervan.

Artikel 4

De toegang tot de dossiers en de voorwaarden van archivering moeten optimaal zijn.

Artikel 5

De bescherming van de persoonlijke levenssfeer van anderen moet worden verzekerd.

Wim VERREYCKEN.
Frank CREYELMAN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Iedere Belg kan een recht op inzage doen gelden betreffende dossiers die de Staatsveiligheid over zijn persoon heeft aangelegd. Alle informatie, op gelijk welke drager, die door de Staatsveiligheid over de aanvrager werd opgeslagen, moet worden getoond en ter nalezing worden overhandigd.

Een ieder kan bij de daartoe aangewezen ambtenaar vernemen of over hem een dossier bestaat. In voorkomend geval kan de betrokkene onmiddellijk inzage vragen en de overlegging verkrijgen van dit dossier.

Het verzoek tot inzage kan eveneens schriftelijk worden gericht aan de betrokken dienst; binnen tien werkdagen wordt de aanvrager erover ingelicht of zijn persoon al dan niet aanleiding gaf tot het opmaken van een dossier. Afschriften van dossierstukken worden niet overgezonden.

Iedere betrokkene kan, na vergoeding van de onkosten, duplicaten van de stukken uit zijn dossier laten vervaardigen. Deze duplicaten hebben kracht van bewijs, indien zij worden gebruikt om wettelijke rechten af te dwingen.

Erfgenamen tot de tweede graad kunnen eveneens inzage verkrijgen in de dossiers; ook zij kunnen duplicaten doen vervaardigen, na vergoeding van de onkosten.

Art. 3

Iedere betrokkene of zijn erfgenamen kunnen aan de daartoe aangewezen ambtenaar meedelen dat foute informatie werd opgeslagen en dat de opgeslagen informatie wordt bestreden. In voorkomend geval voegt de ambtenaar aan het dossier een bijlage met de gemaakte opmerkingen toe.

Art. 4

Alle dossiers worden opgeslagen op een centraal adres, toegankelijk voor een ieder die een recht op inzage kan doen gelden.

Onder toezicht van de daartoe gemachtigde ambtenaar, die tot geheimhouding verplicht is, wordt een plaats ingericht alwaar de betrokkenen hun inzagerecht kunnen uitoefenen.

De dossiers kunnen samengesteld zijn uit geschriften, drukwerken, mappen, films, foto's, klank- en/of beeldbandopnamen, computerbestanden of tekstverwerkingen, en alle afschriften van deze mogelijke dragers.

De betrokkenen verkrijgen alle technische bijstand en hulp m.b.t. de benodigde computerprogramma's, klank- en beeldweergavetoestellen of alle andere middelen die nodig kunnen blijken om het inzagerecht uit te oefenen.

Art. 5

Bij het uitreiken van duplicaten maakt de daartoe aangewezen ambtenaar elke informatie over personen, andere dan de aanvrager of zijn bloedverwanten tot de tweede graad, onleesbaar.

Art. 6

Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Wim VERREYCKEN.
Frank CREYELMAN.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend op 25 juli 1995, onder het nummer 1-87/1 - BZ 1995.